Obamamoeheid

De Volkskrant, 6 november 2008

Oudejaarsavond valt altijd tegen, mijn laatste uitzinnige Koninginnenacht kan ik me niet meer herinneren en na het verlies van Oranje tegen de Russen heb ik gezworen dat ik mijn hoofd nooit meer op hol laat brengen voor een wedstrijd van het Nederlands elftal – en toch sta ik ieder jaar tegen beter weten in steevast appelflappen te bakken, verkopen we op 30 april rommel ter ere van Beatrix en laat ik de leeuw niet in zijn hempie staan.

Hetzelfde geldt voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen, een traditionele Nederlandse feestavond. De twee voorlaatste verkiezingsnachten eindigden in een gruwelijke deceptie, wat niet wegneemt dat ik tot in de late ochtend heb zitten kijken, beide keren plechtig belovend dat ik de volgende keer werkelijk mijn bed zou zoeken.

Desondanks zat ik ook afgelopen dinsdag weer trouw voor de buis, dit keer met twee gezinnen en aanloop. Ik begreep dat duizenden Nederlanders gezamenlijk hebben gekeken en dat er zelfs zalen waren afgehuurd. Misschien is het voor de regering een idee om van de woensdag na de General Elections een vrije dag te maken, opdat iedereen kan opblijven en uitslapen (daar ruil ik althans graag een pinksterdag voor in).

Onze vrouwen hadden zich uitgesloofd om de sfeer zo Amerikaans mogelijk te maken, met schotels met macaroni-and-cheese, Caesar salad, brownies, muffins, hotdogs, popcorn, milkshakes, nachochips en gegratineerde mosselen (als een knipoog naar de fameuze Amerikaanse clam chowder). En we dronken bourbon, omdat in Utrecht al het bier uit de verenigde Staten was uitverkocht.

Om een uur of twaalf was de huiskamer van onze vrienden getransformeerd in een heuse Situation Room. Er waren twee tv-schermen, twee laptops met de meest actuele berichten van verschillende Amerikaanse nieuwssites, er werd druk ge-sms’t en overal lagen kranten en naslagwerken.

Ik kon het niet laten: de afgelopen weken heb ik voor de zoveelste keer mijn rits boeken over de Amerikaanse verkiezingen herbladerd. The Selling of the President van Joe McGinniss, The Making of the President van Theodore White, What it takes van Richard Ben Cramer, Fear and loathing: On the Campaign Trail ’72 van Hunter S. Thompson en natuurlijk The Boys on the Bus van Timothy Crouse, over de bovengenoemde politieke journalisten.

Wij voelden ons afgelopen dinsdagnacht ’the boys in the livingroom’, schakelend tussen CNN, BBC en Nederland 1, discussiĆ«rend over het Bradley-effect (blanken die zeggen op een zwarte te zullen stemmen, maar dat niet doen), het omgekeerde Bradley-effect (blanken die niet op een zwarte zeggen te stemmen, maar dat wel doen), over de tragiek van president Bush (die van zijn Grand Old party niet eens in het openbaar mocht gaan stemmen) en over de vraag of bij de volgende verkiezingen Hans Teeuwen een verkiezingsnachtconference kan houden in plaats van te croonen.

Toch was er een verschil met voorgaande election nights. Waar we het afgelopen decennium heen en weer werden geslingerd tussen zenuwachtige hoop en wanhoop, diende bij deze verkiezing de overwinning van Barack Obama zich mijlenver aan. Dit had tot gevolg dat de spanning ver was te zoeken, en zelfs een Obamamoeheid begon toe te slaan.

En daarom sukkelden eerst de girls en later ook de boys langzaam in slaap. Ook ik heb, tegen mijn voornemen in, de bekendmaking van de uitslag niet gehaald. Toen ik weer wakker werd hoorde ik bij Goedemorgen Nederland Maxime Verhagen voorhuigs hijgen ‘sjeens wie niet’, en toen ik had uitgedokterd waar dat op zou kunnen slaan, feliciteerde Jan-Peter Balkenende namens de Nederlandse regering ‘Brak Obma’ van harte.

Het verhaal van mijn leven: gebeurt er een keer echt iets historisch, slaap ik de slaap der onnozelen.