Occupy Wall Street

De Volkskrant, 20 oktober 2011

Het was precies een maand geleden dat het Occupy Wall Street-protest begon, een viering waarvoor mijn gezin en ik speciaal een vlucht naar New York hebben geboekt (oké, en ook éen beetje voor het Hotel Gansevoort met een ‘heated rooftop swimming pool with underwater music and spectacular view’).

Het tentenplein in het Financial District ligt op een honkbalslag afstand van Ground Zero, waar een nieuwe kathedraal van het kapitalisme verrijst: het World Trade Centre. Bij de revolutionairen van Wall Street was het in ieder geval veel rustiger dan op het bouwterrein van Ground Zero. Ik weet hier in Amerika niet hoe het in Nederland inmiddels staat met de bezetting van cameraploegen van het Beursplein in Amsterdam, laat staan de inname van Nijmegen of Ermelo, maar de revolutie in Amerika maakte op ons een nogal ingekakte-indruk, althans toen wij meedemonstreerden.

We hadden gedacht dat we met Amerikanen zouden mee-krijsen voor een betere wereld, dat we gevechten met de politie zouden leveren, dat we pepperspray en gummiknuppels zouden trotseren om een rechtvaardiger wereldorde te helpen bewerkstelligen, maar dat was slechts een romantische droom.

Er lagen hier en daar voornamelijk buitenlandse rugzaktoeristen in tenten te lezen, mensen liepen zwijgend rond met protestborden, twee muzikanten speelden een mopje doedelzak en een paar spastische bejaarde hippies bewogen hierop alsof je op doedelzakmuziek zou kunnen dansen. Dit alles gadegeslagen door zes cameraploegen, tachtig fotografen en een hoogwerker van de politie.

We wilden verder het protestterrein op, maar er stond een officieel ogend bord met de tekst: ‘Tourists Are Not Permitted Beyond This Point. Thank you. Building Management.’

Mooi om te zien dat revolutionairen blijkbaar ook behoefte hebben aan privacy. En ook dat geen bezetting zo chaotisch is of er wordt onmiddellijk een building management met gebiedsverboden ingesteld. De meest confronterende vraag was natuurlijk: waren wij toeristen of medebetogers die de muur van het grootkapitaal gingen helpen breken?

Overigens, maar dit terzijde, was de oorspronkelijke Muurstraat van Nieuw-Amsterdam niet bedoeld om vijanden of roofdieren buiten de nederzetting te houden, maar juist om te zorgen dat de eigen dieren niet zouden weglopen. Dat hadden we gehoord tijdens de Open Bus Tour die ons naar Wall Street had gebracht (mijn kinderen hebben nog de leeftijd dat wij ons er als ouders niet voor hoeven te schamen dat wij zo’n rit in een dubbeldekker best aangenaam vinden).

Vlak voordat we, moegedemonstreerd, het Occupy-terrein verlieten kwam er een vrouw op ons af met een vriendelijke, bijna enge blik in haar ogen. Ze legde haar hand op mijn vrouws schouder en zei: ‘Thank you for bringing your children here.’

Wij knikten gedwee, omdat we ook niet goed wisten hoe we hierop moesten reageren. Nog binnen haar gehoorafstand vroeg mijn dochter met kinderlijke gretigheid: ‘Wat zei ze? Wat zei ze? Wat zei ze? Wat zei ze?’

‘Die mevrouw bedankte ons dat wij jullie hiermee naartoe hebben genomen’, zei mijn vrouw, terwijl we ondertussen werden opgenomen door voorbijgangers, politieagenten en bouwvakkers.

‘Waarom?’ vroeg mijn zoon.

‘Omdat de mensen hier staan voor jullie generatie’, zei ik. Ik zag dat mijn kinderen hiervan onder de indruk waren, en ze zullen hier vast nog lang over nadenken, als we straks op de rooftop van ons hotel liggen.