Ochtendhumeur

De Volkskrant, 8 december 2011

Toen ik een uur geleden wakker werd, schoot me een verhaal te binnen van een bevriende oud-redacteur van een uitgeverij. Het viel hem op dat veel ingestuurde romanmanuscripten openden met iemand die wakker werd. Voorschrijvers in spe was dit blijkbaar een voor de hand liggende manier om een vertelling te beginnen. Iemand staat op en, hoera, we zijn in een roman.

Het gebeurde niet vaak, als in nooit, dat mijn vriend besloot een manuscript waarin iemand op de eerste bladzijde opstaat uit te geven. Hij sprak zelfs van een voorspellende wet: als iemand in de eerste scène van een ongepubliceerde roman wakker wordt, daalt de kans dat het boek wordt uitgegeven tot nul. De beschrijving van de droom van het net ontwaakte personage maakt die kans nog kleiner.

Nawoelend in mijn bed denk ik aan de wet van mijn vriend. Vanmorgen vroeg verliet mijn vrouw onze slaapkamer in de veronderstelling dat zij haar wekker had uitgezet. Dit bleek niet het geval en dat kan ik haar natuurlijk moeilijk kwalijk nemen. Iedereen vergeet wel eens wat of vergist zich. Een minuut nadat ik door mijn vrouws wekker uit mijn veel te korte slaap was gedreund, begon mijn buurman te drilboren. Mijn buurman zit in de laatste fase van het uitgraven van zijn kelder. Ook dat kan ik hem natuurlijk moeilijk kwalijk nemen. Kelders mogen worden uitgegraven. Ik kan niemand iets kwalijk nemen. Ik ben de schappelijkheid zelve. Maak mij maar wakker met je treiterende wekkers en je lugubere geboor.

Ik ben niet in mijn eerste aanval van ochtendhumeur gestikt, helaas. Er zijn in mijn leven ochtenden geweest dat als ik de beschikking zou hebben gehad over de pil van Drion ik deze zonder aarzeling zou hebben geslikt. Liever de zoete verdwijning die een mordicament geeft, dan de wurgende opdringerigheid van de lawaaierige wereld. De hel dat zijn de anderen, ’s ochtends.

Een ochtendhumeur heeft te maken met een hormoon dat het slaap-waakritme regelt. Avondmensen maken hier ’s ochtends te weinig van aan, waardoor ze prikkelbaar zijn en behoefte hebben aan rust. Ik ben een late-avondmens, het liefst ga ik slapen als bij bakkers de wekker gaat.

Harry Mulisch zei ooit dat hij zijn leven niet wilde laten dicteren door conventies. Zijn stelregel was dat hij wilde slapen als hij slaap had en eten als zijn maag knorde. Deze gedachte spreekt tot de verbeelding, maar met drie kinderen en een wereld die door ochtendmensen wordt gedomineerd is Mulisch’ leefregel onleefbaar.

En dus zoek ik, nog steeds liggend in bed, naar sites met tips om mijn ochtendhumeur ‘een plekje te geven’. Daar word ik alleen nog maar nog chagrijniger van. Naast obligaat geouwehoer over ‘op tijd naar bed gaan’, ‘goed ontbijten’, “s avonds je kleren klaarleggen’ en “s ochtends naar lekkere muziek luisteren’ vind ik ook de volgende wenk: ‘Recentelijk onderzoek heeft uitgewezen, dat als je bij het wakker worden als eerste naar bloemen kijkt, je veel vrolijker bent dan wanneer je dit niet doet. Je blijft de hele dag door vrolijker en fitter.’

Naar bloemen kijken, godbetert.

Ik ga nu opstaan en kijken of ik beneden in mijn huiskamer heel fit wat bloemen in de knop kan breken. Een vrolijk begin van een roman.