‘Oei’, luidt de uitslag van de zoutmeter

AD Magazine, 6 april 2019

Om deze foto’s te kunnen gebruiken, neem contact op met Shody Careman & @careman_fotografie

Rubriek: Gipharts kookeiland

Per dag 6 gram zout binnenkrijgen, dat is ideaal. Ronald Giphart zit daar ver boven. Zijn huisarts gaf hem daarom een kruidenwijzer, als alternatief voor de witte korrel.

Laten we teruggaan naar het Perm, naar het jaar 260.000.000 voor Christus. Nederland was de bodem van de Zechsteinzee, een enorm ondiep binnenwater van Schotland tot Polen. Als gevolg van tektonische processen verdampten delen van de zee, waardoor op sommige plekken zouten zich ophoopten.

260.002.019 jaar later hebben wij daar nog steeds profijt van. Op meerdere plekken in Nederland worden tegenwoordig gaten in de grond geboord om overblijfsels van de Zechsteinzeese zoutmassa met behulp van water op te pompen, voor de productie van tonnen keukenzout. Denk daar de volgende keer eens aan als u zoutkorrels strooit over uw friet, ei, aardappels of wat u nog meer graag een beetje smaak geeft.

Zout is niet alleen een heerlijke smaakmaker (niets dat niet met een snufje kan worden opgekrikt), maar ook een belangrijk stofje. Een mens bestaat gemiddeld voor 250 gram uit zout en we moeten het elke dag binnenkrijgen, want het zorgt voor onze vochtbalans en is belangrijk voor de communicatie tussen onze hersenen en spieren. Als we stelselmatig te weinig zout binnenkrijgen, kunnen we hyponatriëmie krijgen (letterlijk ‘een tekort aan natrium’). Met als mogelijke gevolgen: vallen, concentratiestoornissen en spierkrampen. Zout eten dus!

Helaas kunnen we ook vrij snel te veel Zout verorberen, en dat is weer slecht voor ons hart en onze nieren. Gemiddeld zou 6 gram per dag ideaal zijn, oftewel een volle theelepel, oftewel een stuk of twaalf snufjes. Dat klinkt veel: weinig mensen zullen zo’n hoeveelheid keukenzout over hun warme prak strooien. Jammer genoeg krijgen we het grootste deel van ons Zout niet via het zoutvaatje binnen, maar in de vorm van ‘verborgen zout’. Ongelooflijk veel fabrieksproducten bevatten namelijk (te) veel zout.

Laatst kreeg ik van mijn huisarts de opdracht mijn zoutconsumptie onder de loep te nemen. Ik vulde op de site van de Nierstichting de ‘zoutmeter’ in, een test om te berekenen hoeveel zout we binnenkrijgen. Nadat de uitslag was berekend, kreeg ik de online boodschap: ‘Oei: Dat klonk niet als een opwekkend bericht. Ik krijg dan ook gemiddeld 23,3 gram zout binnen in plaats van de aanbevolen 6 gram, met alle ellende van dien. Mijn arts gaf me een kruidenwijzer mee, met alternatieven voor zout. Bepaalde combinaties van kruiden geven net zoveel smaak als zout, maar zijn een stuk gezonder. Gratis af te halen bij uw huisarts of gezondheidscentrum. Daarom speciaal voor vandaag kruidige gehaktballen, zonder zout. Oei!

Indonesische gehaktballetjes (zonder zout)

Voor vier personen

  • 1 el olie
  • 2 tl knoflookpoeder
  • 1 tl chilipoeder
  • 1 tl citroengras of sereh
  • 1 tl gemberpoeder
  • ½ tl kaneel
  • 1 tl komijn
  • 1 tl korianderpoeder
  • 1 tl kurkuma
  • 1 tl kerriepoeder
  • 1 tl paprikapoeder
  • 1 tl palmsuiker (of andere suiker)
  • 500 g half-om-half-gehakt
  • 1 sjalotje, fijngesnipperd
  • 1 ei
  • 4 el paneermeel
  • 3 el olie of boter

Verwarm in een koekenpan een eetlepel olie en doe alle kruiden in de pan, plus de palmsuiker. Bak de kruiden even aan, roer goed en haal de pan van het vuur. Laat het kruidenmengsel afkoelen. Doe het afgekoelde mengsel bij het gehakt, plus het gesnipperde uitje, het ei en het paneermeel. Kneed de kruiden en de andere ingrediënten door het gehakt. Vorm er balletjes van ter grootte van een pingpongbal. Verhit in een koekenpan olie of boter en bak de gehaktballetjes in ongeveer een kwartier bruin en gaar. De zoutloze balletjes zijn zowel koud als warm erg lekker.