De Volkskrant, 24 mei 2011
Afgelopen zaterdagmiddag kondigde mijn 4·jarige zoon aan dat hij Het Sjoena wilde zien. Schonderophalend herhaalde ik wat hij zei. Het Sjoena?
‘Het journaal’, verduidelijkte zijn oudere broer.
‘Het Sjoenaha,’ zei mijn jongste zuchtend.
Aha. Zelf zijn broek dichtknopen kan hij nog niet, maar hij wilde blijkbaar al wel volgen wat er in de wereld gebeurt. Het bleek te gaan om een ingelast Extra Sinterklaasjournaal. Mijn oudste zoon: ‘Het gerucht gaat dat Sinterklaas op een hotelkamer een kamermeisje heeft aangerand.’
En zo zagen we een paar uur later naast Dieuwertje Blok Bram van der Vlugt zitten, in zijn nieuwe rol als Bram van der Vlugt. Niet dat mijn 4·jarige oog had voor die vriendelijk ogende opa, want hij lette louter op de bebaarde bejaarde met wie een straalverbinding was aangelegd. Bram van der Vlugt werd liefdevol toegesproken door de goedheiligman.
‘That’s the new Santa Claus’, zei mijn oudste zoon tegen zijn zus, die de kamer binnenkwam.
‘Dûh, voor mij zal de oude Sinterklaas altijd Sinterklaas blijven’, zei zij, waarop mijn jongste zoon ‘sssttt!’ siste, met dezelfde ergernis als waarmee ik mijn gezin soms tijdens Het journaal het zwijgen probeer op te leggen. Dit was zijn Sjoena, al had hij geen idee waarnaar hij zat te kijken.
Voor mij zal Sinterklaas altijd Ad Breevaart blijven, de hulpsinterklaas van het eiland van Dordrecht, waar dit jaar toevallig de nieuwe Sinterklaas voor het eerst zal aankomen. Breevaart was in de jaren zeventig de eerste politiewoordvoerder van Nederland, een functie die hij – in het licht van de veranderende tijden – combineerde met een voorzitterschap van de lokale PvdA. Mijn ouders waren van dezelfde partij, voor ons was Ad Breevaart ‘ome Ad’.
Achteraf gezien vind ik dat een van de opmerkelijkste trekjes van de jaren zeventig: dat de hele progressieve en revolutionaire kennissenkring van mijn ouders bestond uit omes en tantes. Die mensen waren jonger dan ik nu ben, ze initieerden de seksuele revolutie, ze streden voor nivellering, alles in de maakbare samenleving moest worden gedemocratiseerd, en toch lieten ze zich met graagte oom en tante noemen. Tante Bep. Ome Jan. Ome Wout. Tante Corrie. Ome Ad.
Ome Ad werd door de gemeente Dordrecht in de jaren zestig gevraagd als hulpsinterklaas, een taak die hij decennialang op zich nam en zo serieus opvatte dat hij besloot daadwerkelijk zijn baard te laten staan. En zo liep ome Ad ook buiten het sinterklaasseizoen rond met een enorme zak haar onder zijn gezicht, haar dat metterjaren steeds witter en langer werd. De jaren zeventig in één beeld: het officiële gezicht van de politie Dordrecht had een lange sinterklaasbaard.
Dordrecht organiseerde destijds voor openbare scholen jaarIijks het zogenaamd Sinfe, een feest in stadsschouwburg Kunstmin. Alle scholieren kregen dan als cadeautje een mok met de afbeelding van Sinterklaas (daar waren we toen nog tevreden mee, jongens, daar konden we een jaar op teren).
Ad Breevaart was een vrolijke, on-autoritaire Sinterklaas. Ik herinner me dat mijn ouders mijn zus en mij voorafgaand aan het Sinfe instrueerden geen ‘ome Ad’ naar ome Ad te roepen, om de illusie voor de gelovige kinderen niet te verstoren. En dus riepen we ‘ome Sint’, de bijnaam die Ad Breevaart voor ons al die jaren bleef houden.