De Volkskrant, 27 augustus 2008
Terwijl heel Nederland alweer werkt, duren de Utrechtse schoolvakanties dankzij de vakantiespreiding zo’n beetje tot november. En ik wil er niet over huilen, maar volgens mij is de augustusmaand kouder en natter dan die heerlijke zonovergoten julimaand. Het regent hier in Normandië al dagen, en omdat we alle bezienswaardigheden in de buurt inmiddels acht keer hebben bezocht, installeerde ik de kinderen vanmorgen op de bank met een tekenfilm. Zonder verwachtingen keek ik even mee. Ik kan me niet heugen wanneer ik voor het laatst een tekenfilm heb gezien, laat staan eentje van Walt Disney. Anderhalf uur later was de film afgelopen en wist ik dat ik de rangorde van mijn favoriete films opnieuw zal moeten bepalen.
Ratatouille gaat over Remy, een Franse rat met een bijzonder ontwikkeld talent voor gastronomie, die zich aan zijn milieu weet te ontworstelen om leiding te geven aan de keukenbrigade van het sterrenrestaurant van zijn inmiddels overleden idool. Als ik deze logline van tevoren had gelezen, zou ik zeker niet naar de film hebben gekeken. Wetenschappers voeren al jaren een felle onderlinge strijd over de vraag of dieren überhaupt kunnen denken, dan wel bewuste gevoelens kunnen hebben. Volgens de ene geleerde zijn dieren niet meer dan onbewuste gevoelloze chemische robots, volgens de andere kunnen dieren wel degelijk denken, bijvoorbeeld met behulp van een speciaal geëvolueerde mentale taal (door de Utrechtse professor Wim van de Grind het ‘mentalees’ genoemd).
Dit klinkt prachtig, maar één ding is zeker: ratten kunnen niet koken, praten, aanbidden, leiding geven of zich ontworstelen aan hun milieu. Dankzij een overdosis verantwoorde sprookjes en fabels in mijn jeugd heb ik een levensbedreigende allergie voor antropomorfische beestjes, pratende leeuwen, schoolgaande vissen of dansende pinguïns. Althans, dat dacht ik. Ratatouille is de uitzondering.
Sta me toe te ontboezemen (als u de film nog wilt zien: haak nu af). Het hoogtepunt van de briljante film is een bezoek van de restaurantcriticus Anton Ego, een lijkbleke graatmagere frik, die koks het liefst met een van haat vervulde gretigheid afbreekt. Hij proeft de ratatouille die het ratje Remy voor hem heeft bereid, en voor het eerst sinds jaren verschijnt er kleur op zijn gezicht. In zijn bespreking verwoordt hij een diep inzicht.
De baan van een recensent is eenvoudig, zegt hij: critici riskeren weinig en genieten toch een positie boven degenen die hun werk en zichzelf aan hun oordeel onderwerpen. Ze trekken graag fel van leer, want dat schrijft en leest lekker weg. Maar de waarheid is, volgens Ego, dat iets schijnbaar onbeduidends van veel grotere betekenis kan zijn dan onze kritische blik kan bevatten. Er zijn momenten dat een recensent risico’s moet durven nemen. Dat is wanneer hij iets nieuws ontdekt en de drang voelt dit te verdedigen. ‘De wereld is vaak onaardig voor nieuw talent, nieuwe creaties’, schrijft Ego. ‘Het nieuwe heeft vrienden nodig. Gisteravond ervoer ik iets nieuws: een buitengewoon gerecht uit een bijzonder onverwachte hoek. Zeggen dat zowel het gerecht als de kok mijn mening over kookkunst heeft veranderd is een zwaar understatement. Ze hebben mij veranderd.’
De mentalese voice-over van Remy voegt hier nog aan toe: ‘Het enige voorspelbare van het leven is zijn onvoorspelbaarheid.’ En dan is de film afgelopen.
Mijn kinderen – opgetogen dat pappa ook eens een tekenfilm met hen had bekeken – keken mij bij de aftiteling verwachtingsvol aan. Mijn zoon stelde verbaasd vast: ‘Hè?! Zit je nou te janken?’ En mijn dochter riep verraderlijk: ‘Mamma! Pappa zit te huilen om een tekenfilm!’ Ik kon het niet ontkennen. Volgens mij is het hoog tijd dat de scholen weer beginnen.
Martin Bril keert voorlopig niet terug in de Volkskrant. Wel blijft werk van hem verschijnen op internet, zie vk.nl/bril.