Onverantwoord vuurwerk

De Volkskrant, 30 december 2008

We brengen Kerst en Nieuwjaar door in Normandië, ver van krediet koorts, Elfstedencrisis en andere beslommeringen. Het wordt de eerste keer dat we de jaarwisseling in Frankrijk vieren, wat mijn kinderen met gemengde gevoelens ondergaan. Het schijnt dat het hier te lande verboden is om met Oud & Nieuw vuurwerk af te steken, wat mijn kinderen zich niet kunnen en willen voorstellen. Wat is dit voor een onbeschaafd land? Voor de zekerheid heeft mijn vrouw Bengaalse pijlen en surrogaatsterretjes meegenomen, maar we hebben onze kinderen erop voorbereid dat die niet knallen.

Mijn vader was als socialist tegen Kerst en als weldenkend mens tegen vuurwerk. Bij wijze van alternatief tuigde mijn moeder de zieligste kerstboom die ze kon kopen op met gekleurde touwtjes en mandarijntjes. En om te voorkomen dat we in een sociaal isolement zouden raken als alle buurkinderen rotjes zouden afsteken en wij niet, ging ze voor mij ‘en mijn zus op zoek naar ‘verantwoord vuurwerk’.

Dat is een oxymoron, een verbinding van twee begrippen die elkaar uitsluiten: vuurwerk hoort vervaarlijk te exploderen. Mijn moeder kwam thuis met milieuonschadelijke, macrobiotische, klasseloze, glutenarme, vrouwvriendelijke, stralingsvrije, genderneutrale zakjes.

‘Ze ploffen en hebben een maffe kleur!’, riep ze de verkoper van de wereldwinkel na. Terwijl die nacht onze Noord-Koreaanse buurman een mat illegale atoombommen tot ontploffing bracht, zagen wij op 10 meter afstand hoe mijn moeder een educatief verantwoord aansteeklont hield bij een van haar zakjes. Gespannen wachtte ze af. Na een minuut of twee kreeg het dingetje een linzenbruine kleur. Heel zachtjes hoorden we ‘flufff… plop’, als een cavia die een boertje laat. Ik herinner me de montere blik waarmee mijn moeder zich groothield.

Enfin. In aanloop naar deze jaarwisseling hebben mijn kinderen lijstjes opgesteld met hun goede voornemens. Ze behandelen deze met dezelfde energie als waarmee ze bedenken wie er op hun verjaardagsfeestjes mogen komen. Er ontspint zich een darwiniaanse strijd tussen hun voornemens. ‘Minder ondeugend zijn’ stond lange tijd hoog op de lijst van mijn dochter, maar intussen is dit ingeruild voor ‘nog meer met mijn Nintendo spelen’. Mijn zoon wil ‘meer gitaarspelen’, ‘liedjes bedenken’, ‘meer tekenen’, ‘meer voetballen’, ‘meer buitenspelen’ en ‘een actiespeelfilm maken’.

Mijn vrouw en ik hebben eigenlijk maar één eenvoudig voornemen op onze lijst. Dat is de schuld van Viva en andere opgewonden vrouwenbladen, die voortdurend de doctrine herhalen dat je pas een goed liefdesleven hebt als je om het half uur met elkaar naar bed gaat. Wij halen dat moyenne niet.

Ik lees de laatste tijd voortdurend dat gezonde stellen drie tot vier keer per week de liefde zouden bedrijven. Drie tot vier keer per week? Hebben die mensen geen leven of zo? Welk normaal functionerend echtpaar met een zwik schoolgaande kinderen vindt de fut, tijd en vooral noodzaak om achttien keer per maand op elkaar te kruipen? Alsof je niet ook een boek kunt lezen, talkshows kijken of in slaap vallen.

Probleem is dat als je het maar lang genoeg uitstelt, het minnespel iets krijgt van een bezoek aan de tandarts of een kelder die al maanden hoognodig moet worden opgeruimd. Gelukkig is de jaarwisseling bij uitstek de gelegenheid paal en perk te stellen aan het povere feitelijke gemiddelde.

Omdat we niet in een seksueel isolement willen raken; gaan we volgend jaar Viva en al die opgefokte veelneukers dan ook eens een goede poep laten ruiken. Weg met Pauw en Witteman uit onze slaapkamer, jammer van al die boeken, in 2009 willen we onverantwoord vuurwerk! Gillende keukenmeiden! Fonteinen! Duizendklappers!