Páááárty!

De Volkskrant, 22 augustus 2011

Lowlands, zaterdagavond. Twintigduizend festivalbezoekers staan in tentjes bij bandjes, tienduizend mensen wandelen op het afgesloten terrein van noord naar zuid, tienduizend van zuid naar noord en tienduizend zitten op de velden tussen de tenten. Ik hoor tot de laatste groep: met een beker koffie lig ik in de buurt van de India, waar mijn vrienden een concert volgen van een mij onbekend teringherrie-ensemble.

Naast me op het veldje – een bed van gras, houtsnippers en vertrapte plastic bierbekers -liggen vier jongens, bij wie de lome vermoeidheid, net als bij mij, is toegeslagen. Ze hebben het over muziek en meisjes, een onlosmakelijke combinatie. Over welke bands ze nog willen zien vanavond en welke meisjes ze gaan scoren.

Het is een warme vooravond en er flaneren duizenden vrouwen voorbij: mijn vier buurmannen kijken als mandrilapen naar de immense stroom korte broekjes, blote benen, wijde T-shirts en grote zonnebrillen. Als er een erg bevallig meisje voorbij schuifelt, zegt een van hen: ‘Mamma mia.’

De Britse comediènnes French & Saunders hebben een geweldige sketch genaamd The Two Fat Men, waarin ze verkleed als vette uitgerangeerde alcoholisten naar de tv kijken en bij iedere vrouw die in beeld verschijnt in plat Engels roepen: ‘Oi, I would shag her, hey!’ ‘Yeah, I would definitely hump her.’ Dit heeft iets weg van de onstuimige manier waarop de jongens naar passerende vrouwen kijken.

‘Ik zou haar zeker doen’, hoor ik een van hen zeggen, als er een knap meisje in een donkerblauwe strakke jurk voorbij komt geschuifeld.

‘Maar haar vriendin niet’, zegt een ander.

‘Jawel, die vriendin óók’, roept een derde. ‘Juist die vriendin.’

‘Ik zeg voor die vriendin: zes bier.’

‘Zeven.’

‘Ik zou haar doen bij drie. En samen voor vijf.’

‘Ik heb geen bier nodig voor die vriendin. Die doe ik op een kopje thee. Kom maar meisje, kom maar, kom maar, kom maar.’

Aandoenlijke stoere-jongenstaal en alles gezegd buiten gehoorafstand van de meisjes zelf. Na een paar minuten loopt er een vriendinnenclub langs mijn buurmannen en mij: uitgelaten gebruinde meisjes die allen een krans van bloemen in hun haar hebben.

Twee van de meisjes buigen zich naar elkaar toe, ze spreiden hun armen en roepen vol bravoure: ‘Páááárty!’ Dit is niet specifiek gericht aan de jongens naast mij, maar die zijn wel het dichtst in de buurt. Ik schat de meisjes, volgens mijn interpretatie van het bier-beoordelingssysteem van de jongens, beiden in op nul bier.

Grappig om te zien hoe de branie van mijn buurmannen spontaan is verdwenen. Uitdrukkingsloos kijken ze naar de vrouwen. Ze reageren niet op de uitroep van de twee schreeuwmoois, ze laten de groep passeren zonder iets terug te zeggen of te handelen. We horen alleen het diepe gedreun van het teringherrie-ensemble in de tent verderop.

Na een tijdje onderbreekt een van de jongens de stilte. Hij zegt: ‘Zo, dat was dus echt een gevalletje…’, waarop hij knipt met zijn vingers. ‘Daar was niets voor nodig.’

‘Jezus, die vróégen er gewoon om’, zegt een ander.

Ze knikken alle vier instemmend, terwijl ze volgen hoe in de verte de vriendinnen worden opgenomen in de drom der namelozen