Penis 3

Kijk Magazine, april 2002, nummer 4

In het jaar 79 na Christus legde de vulkaan Vesuvius de Romeinse stad Pompeji onder een verzengende laag as. Eeuwen later vond men bij opgravingen niet alleen een bonte verzameling stenen muurpenissen in alle soorten en maten, maar ook vermakelijke graffiti. Net als nu vonden gekken en dwazen het nodig nuttige boodschappen, emotionele uitbarstingen of pure ranzigheid op muren te krassen, met teksten als Futata sum hic (‘Hier heb ik geneukt’) en Murtis bene felas (‘Myrtis, je pijpt goed’). Nu is het zo dat onze manieren, ons taalgebruik, onze wetenschap, ons denken, onze staatsinrichting, onze politiek, onze rechtspraak, onze literatuur, onze kunst, onze graffiti, onze hele beschaving kortom, verankerd zijn in de Griekse en Romeinse oudheid. Het is dus niet vreemd om in deze korte serie over het mannelijk geslachtsdeel te kijken naar het beeld van de penis in de bakermat van onze cultuur: Griekenland. Een jaar of zeshonderd voor de ontboezemingen op de muren van Pompeji ontwikkelden de Grieken, en dan vooral de Atheners, een samenleving waarin de (al dan niet geërecteerde) penis een grote rol speelde. Stel je eens voor dat er in de huidige tijd een plek zou zijn waar politici als Melkert, sportmensen als Patrick Kluivert, wetenschappers als Midas Dekkers en dominees als Andries Knevel bij elkaar komen om te praten, filosoferen en discussiëren, en dat ze allemaal naakt zouden zijn, sterker nog, dat ze trots rond zouden paraderen met hun lubbertuitjes pront vooruit. Het zou de goegemeente vermoedelijk shockeren als Story of Privéfoto’s van dit samenzijn zou publiceren.

Naaktschool

Vijfentwintighonderd jaar geleden waren er zeker ook Grieken die met grote ogen keken naar wat in Athene gebruikelijk was, maar de Atheners zelf maakten geen probleem van het tonen van hun geslachtsdelen. De gebruikelijke verzamelplaats voor mannen, het gymnasium, was zelfs vernoemd naar het woord gymnos, dat naakt betekent (zou het een idee zijn leerlingen van de huidige gymnasia weer gewoon naakt naar school te laten gaan?). Voor iedere Athener die niet als slaaf geboren was belichaamde naaktheid zijn status van burgerstrijder, want volgens gebeeldhouwde taferelen in de tempel van Athene waren de vijanden van de stad verslagen door Atheners die niet bang waren in hun blote toges rond te lopen. Vorige maand noemde ik het recent verschenen boek A mind of its own van de Amerikaanse schrijver David Friedman, een geweldige studie naar de culturele geschiedenis van de penis. Friedman legt uit dat sommige wetenschappers denken dat de Atheense mannen ook buiten het gymnasium naakt rondliepen. Als bewijs hiervoor noemen ze de vele afbeeldingen op Griekse vazen en potten van mannen met enorme erecties, tekeningen die zelfs heden ten dage niet in de EO-bode zouden kunnen staan vanwege hun pornografische karakter (porno: naar het Griekse woord porne voor prostituee, afgeleid van porneia, verkoopplaats voor liefde). De Grieken waren maar wat trots op hun werktuigen. Er zijn vele afbeeldingen op vazen gevonden van mannelijke Grieken die hun erectie ongegeneerd aan volledig geklede vrouwen tonen. In onze tijd zouden de engerds zich bij de rechter mogen komen verantwoorden, maar de Atheners zagen potlootventerij als een vorm van flirten. De fascinatie voor mannelijke schoonheid is af te leiden uit de vele zogenoemde hermae, houten of stenen standbeelden van bepaalde goden, zonder hoofd maar met een knoeperd van een stijve. Die beelden waren in het Griekse landschap overal te vinden, zegt Friedman. Er zijn zelfs wetenschappers die beweren dat rond 500 v. Chr, de meeste Atheners een herm bij hun voordeur hadden staan, zoals RTL-kijkers tegenwoordig kabouters in de tuin zetten (of christenen een kruisje in huis hebben hangen).

Overwinningspik

De grote penis stond voor de grote macht van de stad Athene. Het is nu moeilijk voor te stellen dat de Amerikanen na hun overwinning op de Taliban in Washington drie gigantische erecties laten bouwen, maar de Atheners hebben de overwinning van hun beschaving op die van de Perzen in 476 v. Chr. geëerd met drie gigantische marmeren pikken op een centraal plein (misschien dat ons Nationaal Monument op de Dam ter nagedachtenis aan de tweede wereldoorlog hiermee te vergelijken valt). Friedman noemt daarom een zomerse ochtend in 415 v. Chr, voor de Atheners zo traumatisch. Aan de vooravond van een oorlog tegen Sicilië hadden onverlaten (volgens een historica: vrouwelijke anti-oorlogsactivisten) alle hermae in de stad ontdaan van het geërecteerde gedeelte van de beelden. Ofwel: alle stijve piemels waren afgehakt. De invasie van Sicilië mislukte dan ook jammerlijk. Helaas voor de pikgerichte oorlogszuchtingen zou Aristoteles zijn ‘rede tot de Atheners’ pas een paar decennia later afsteken. In deze toespraak zei hij: “Minnaars kijken naar geen andere plek van het lichaam dan naar de ogen, waar bescheidenheid woont.”

Volgende week het slot van deze mini-serie: Hollandse wetenschappers in de Renaissance en hun ontdekkingen over ‘de garde des levens’.

Gebruikte literatuur:

Op de muren van Pompeji‘ (Ambo, 1993),

Het liefdesleven van de oude Grieken‘ van Sofia A. Souli (Toubi’s, 1997) en

A mind of its own‘ van David M. Friedman (The Free Press).