Vara Gids 5, 30 januari – 5 februari 2016
Nippend aan een kopje kruidenthee vertelt Pepijn Lanen (De jeugd van tegenwoordig) hoe de geboorte van zijn debuutroman (en die van zijn zoon) zijn leven veranderde.
Ik vertelde aan wat mensen dat ik jou ging interviewen. Zij zeiden dat het leuk was om met de jongens Van Tegenwoordig te spreken, maar ‘dat ze wel veel fabuleren’. Fabuleren, dat is een leuk werkwoord. Een fabel bedenken terwijl je hem vertelt. Dat is toch eigenlijk het leukste dat er is? Maar ik zal me inhouden.
Voor we beginnen: drink je nu werkelijk kruidenthee? Zal ik voor Sterrenmunt of voor Sterrenmix gaan? Ik dronk altijd veel koffie, maar toen ik begon aan mijn roman Naamloos wilde ik de hele tijd op hetzelfde energieniveau blijven in mijn hoofd. En koffie verstoorde dat… Sindsdien drink ik veel meer thee.
Je noemt meteen Naamloos; een boek over een jongeman die een maand lang geen alcohol drinkt en dan begint te vergeten hoe hij heet. Je mag een schrijver natuurlijk nooit de vraag stellen in hoeverre een roman autobiografisch is, maar… Ik zou mijn boek niet autobiografisch noemen. Sommige elementen zijn waargebeurd, maar het is voor een groot deel ook lariekoek. Veel dingen uit mijn leven heb ik gebruikt, vervolgens geschaafd en ingepast waar het me uitkwam. Uiteindelijk heb ik het boek in vijf of zes weken zeer geconcentreerd geschreven. Ik heb in het verleden wel eens geprobeerd langere verhalen te schrijven, maar als ik die een tijdje liet liggen, kon ik er niet meer inkomen. Korte verhalen, zoals mijn debuut Sjeumig, heb ik soms in een middag geschreven.
Hoe ontstond het idee voor ‘Naamloos’? Ik was een paar dagen in Spanje met Coco, mijn meisje, en haar zusje. Ik vroeg aan hen of ze een boek zouden lezen over een jongen die een maand niet drinkt en dan de wereld kwijtraakt. Nou, dat wilden ze wel. Ik maakte een schema, want ik wilde een duidelijke samenhang. Niet om rekening te houden met de lezers, maar omdat ik bang was dat ik zelf interesse zou verliezen. Of misschien beter: dat ik door de bomen het bos niet meer zou zien. Soms waaieren mijn ideeën zo uiteen dat ik bang ben dat ze stranden.
En heeft je vriendin het boek inmiddels gelezen? Ik heb haar alle versies van het manuscript gegeven, maar ze heeft er volgens mij geen een gelezen.
Dat is toch fantastisch! Dat betekent dat ze van jóu houdt en niet per se van je werk. Ben je bang voor wat zij ervan vindt? Nou, als ze het echt heel slecht zou vinden, zou ik daar grote moeite mee hebben. Maar over het algemeen kan ik zelf goed inschatten of iets goed is of gewoon helemaal niet.
Heeft Coco de solo-liefdesplaat die je speciaal voor haar hebt gemaakt wel beluisterd? ‘En ik voel me de koning te rijk, met zoveel schoonheid in m’n kleine paleis.’ Ja natuurlijk. Ik had overigens maar één liedje voor haar geschreven, maar daar had ik geen plannen mee. De plaat die later kwam, heb ik toen Coco genoemd, omdat het goed bij elkaar paste.
Zit er verschil tussen een jonge popmuzikant zijn, en een jonge schrijver? Een heel groot verschil is dat ik met 33 jaar behoor tot een van de ‘oudere rappers’, maar ook val onder het kopje ‘piepjonge schrijvers’. Dat vind ik heel verfrissend.
Dat je weer eens ergens de jongste bent. Vroeger voelde je als rapper heel goed aan wanneer het voor je was afgelopen. Maar rap is inmiddels zo meegegroeid met de mainstream-cultuur in Nederland, dat je toch nog heel veel toekomst hebt wanneer je wat ouder bent.
Is die toekomst er niet mede door de De Jeugd Van Tegenwoordig? Dat zou ik graag beamen, maar ik denk dat het eerder Zeitgeist is. Er zijn tegenwoordig heel veel mensen met rap opgegroeid en daarmee behoort het tot de populaire cultuur. Je zou verwachten dat een muziekstroming als rap geleidelijk aan ook weer verdwijnt, maar dat is niet zo. Net zoals De Dijk ook nog steeds bestaat en platen maakt.
Leuk dat je dat noemt, want voor Huub van der Lubbe was popmuziek uiteindelijk niet genoeg: hij is ook acteur en dichter. Geldt dat voor jou ook, nu je naar voren treedt als romanschrijver? Een muzikant neemt een plaat op in een korte periode en dan duurt het lang voordat alles gemixt en gemasterd is. Pas als de plaat uitkomt, gaat hij of zij toeren, dat is meestal op donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond. Dus blijft er veel tijd over om andere dingen te doen. Ik vind het leuk om nummers op te nemen, liedjes te schrijven en verhalen te verzinnen. En dan te kijken of het me lukt daarmee aan de slag te gaan. Meer is het niet.
Heb je dat verlangen van huis uit meegekregen? Mijn vader was advocaat, inmiddels gepensioneerd. Mijn moeder heeft kunstgeschiedenis gedaan. De boodschap bij ons thuis was: school afmaken, studeren en dan de maatschappij in. Na het behalen van mijn gymnasiumdiploma heb ik acht maanden door Azië en Nieuw-Zeeland gereisd. Van mijn ouders kreeg ik een ticket onder de voorwaarde dat ik daarna zou gaan studeren. Een blauwe maandagochtend heb ik rechten gestudeerd in Amsterdam, omdat ik per se vanuit Utrecht naar die stad wilde. Daarna ben ik Europese studies gaan doen en dat ging op zich goed, tot we succes kregen met De Jeugd Van Tegenwoordig. Omdat we veel optraden, miste ik colleges. Ik weet nog dat we bij Raymann is laat moesten spelen en ik in de kleedkamer zat te schrijven aan een paper voor mijn studie.
Jullie worden door iedereen geroemd om jullie woordvondsten en neologismen. Ons taalgebruik komt voort uit de mensen met wie we omgaan. Het is een manier van communiceren om de alledaagse grauwe boel een beetje op te fleuren. Meer is het niet. Een meisje schreef een afstudeerscriptie over onze teksten, waarin ze allemaal taaltheorieën op ons losliet. Dan wordt het zo belangrijk dat iedere interviewer het even moet aanstippen.
Is dat zo? Jullie geven de taal een aanstekelijke slinger en dat wordt gewaardeerd door mensen die zich met poëzie en taal bezighouden. Ik krijg altijd de indruk dat men echt denkt dat we ons bij een nieuwe plaat een week lang in een bungalowpark opsluiten om te bepalen welke briljante bijdrage we nu weer aan de taalcultuur gaan leveren. Dat is echt niet zo. Het is puur de kruisbestuiving van een paar vrienden bij elkaar. Muziek zorgt voor beperkingen. Soms heb je één lettergreep te veel of te weinig, omdat de opbouw dat voorschrijft. En om het mooi te laten passen moeten we dan in de tekst kunstgrepen uithalen, die prettig kunnen uitvallen.
Ben je er huiverig voor tot een stroming gerekend te worden waarmee je wellicht zelf minder hebt? Ik vind het te makkelijk om rap onder poëzie te scharen, alleen maar omdat het ook rijm heeft en metrisch is. Rap krijgt pas bestaansrecht op het moment dat het wordt uitgevoerd. Als ik een raptekst lees, is dat een wezenlijk andere emotie dan wanneer ik met diezelfde tekst het podium op ga. Ik schrijf mijn songs niet om niet te worden uitgevoerd. Stel dat de muziek en de opnames kwijtraken, dan blijft er van mijn woorden uiteindelijk niets over. Poëzie is anders. Dat heef wel autonoom bestaansrecht. Natuurlijk heeft poëzie een toegevoegde waarde als het wordt voorgedragen, maar het bestaat ook los daarvan. Poëzie suggereert meer, rap is veel directer.
Iemand als Extince (de Brabantse rapper Peter Kops, RG) schrijft voor mij diepe confronterende contemplatieve raps. Daarin zie ik geen verschil met poëzie. Maar Extince is dan ook echt de koning van de Nederlandstalige rap. Nee, ik ben niet per se gevormd door één iemand of één groep. Met mijn oudere broer luisterde ik altijd al naar rap. Ice Cube, N.W.A., Public Enemy, Snoop. Alles was goed aan Snoop. Ik was een jaar of elf en droeg Snoopy-truien toen ik Snoop goed vond.
En toen kwam de Nederhop Welle met de Osdorp Posse, DuvelDuvel, Opgezwolle, D.A.C… Ja, dat vond ik ook geweldig allemaal. Alleen rap was in Nederland eigenlijk altijd underground, met af en toe eens één uitschieter in de vorm van een bescheiden hitje. Toen ‘Watskeburt?!’ uitkwam bleek er ook ruimte voor rap die niet per se underground was.
Misschien omdat De Jeugd Van Tegenwoordig niet alleen erg grappig was, maar ook zelfspot en zelfrelativering niet schuwde. Die andere Nederlandse rappers waren natuurlijk best serieuze baasjes. Staken jullie de draak met de rapcultuur, met al die uit Amerika overgewaaide maniertjes en invloeden? Ja natuurlijk. Voor ons was het in het begin echt aftasten wat we zelf konden. We wilden uitgaan en leuke dingen doen. Sommige rappers gingen met petjes en capuchons op heel stoer doen en voortdurend rap rap rap rap rap rap rap roepen. Muzikaal gezien was wat wij deden ook heel anders. We zagen onszelf helemaal niet als rappers, maar als jongens die rap zongen op een elektrobeat.
Jullie kregen direct veel succes. Lovende poprecensenten, volle zalen. Toen je verhalenbundel Sjeumig twee jaar geleden verscheen, hadden veel mensen ook een verwachtingspatroon. ‘Nu komt De Jeugd Van Tegenwoordig op papier.’ Ja, dat zal wel… Heb ik het een beetje goed ingevuld en waargemaakt?
Jullie staan er met De Jeugd om bekend kleine dingen tot absurde hoogten te kunnen uitvergroten, en in jouw verhalenbundel gebeurt dat ook. Maar in je nieuwe roman juist niet. Dit is een ingetogener en volwassener boek. Is die thematiek ook verschoven omdat je sinds mei zelf vader bent? Dit boek schreef ik een paar maanden voor mijn zoontje Blake werd geboren. Natuurlijk was ik trots en heel blij dat Coco zwanger was van ons kind, maar het drong nog niet echt tot me door. Hoe dichter we bij de bevalling kwamen, hoe meer ik besefte: straks is er een baby. Tijdens het schrijven aan Naamloos dronk ik geen alcohol, deels voor het boek, deels om solidair te zijn met Coco. Het was voor het eerst dat ik dacht: volgens mij is dit hoe het moet zijn.
Je bedoelt: een veel kalmer leven? Ja. Toen mijn boek afwas, een paar maanden voor de geboorte van Blake, had ik met Freddy (Vieze Fur, lid van De Jeugd Van Tegenwoordig, RG) afgesproken om wat te gaan eten. We zijn toen heel erg dronken geworden. Het drinken zelf was niet zo leuk als ik me kon herinneren en de volgende dag had ik zo’n verschrikkelijke kater dat ik moeite had met de realiteit. Ik besloot dat dit niks meer voor mij is. Let wel, mijn boek is geen therapie hoor, maar dit is wel de consequentie. Drinken maakte zo’n groot deel uit van mijn leven en ook van de samenleving als geheel. Eigenlijk is dat best vreemd. Alcohol is heel breed geaccepteerd als een verdovende vlucht uit de werkelijkheid. Zelf drink ik nu nauwelijks nog.
En drugs? Je hebt over drugs geschreven en gerapt. Ik kan op een podium helemaal niets met drugs op. Met pillen wil ik alleen maar zitten afliggen en naar muziek luisteren. Ritmische teksten voortbrengen, lukt dan echt niet. Cocaïne verkloot de timing en we hebben ook wel eens wiet gerookt, maar toen waren we alleen maar bezig met z’n vieren op een podium te staan, terwijl er honderden mensen aanwezig waren.
Wat doet het met je, datje nu zelf vader bent? Er zijn heel veel dingen veranderd, onder meer in mijn kop. Ik kan me bijvoorbeeld echt niet meer voorstellen hoe het was toen mijn zoon er nog niet was. Ik kan me dingen herinneren, maar me niet meer actief inleven hoe ik me toen voelde. Vroeger ging ik op donderdagavond ergens een drankje drinken als ik niet hoefde op te treden. Dan ging ik pas naar huis als de tap dichtging. Dat kan ik me nu echt niet meer voorstellen. Er is iets in mijn leven gekomen dat belangrijker is dan álles dat er daarvoor was. En vervolgens zijn alle dingen om hem heen ook belangrijk geworden. Dat ik in een winkel schoentjes zie en denk: o, deze zijn niet alleen heel warm, maar je kunt ze ook snel uittrekken.
Het is bijzonder dat je Naamloos schreef vlak voordat je zoon werd geboren. Alsof er bij jou ook iets uit moest. Ik ben inderdaad blij dat ik dit boek heb geschreven toen ik nog geen kind had, want ik zou het nu niet meer zo kunnen schrijven. Ik ben nu te veel beïnvloed door het vaderschap en de verantwoordelijkheid voor een klein persoon.
CV
Pepijn Lanen (Utrecht, 4 augustus 1982) voltooide het gymnasium in Utrecht en studeerde korte tijd in Amsterdam. Onder de naam Faberyayo begon hij te rappen, onder andere met Freddy Tratlehner (Vieze Fur) en Olivier Locadia (Willie Wartaal). Samen met hen richtte hij de roep De Jeugd Van Tegenwoordig op. Het nummer ‘Watskeburt?!’ werd een grote hit. Lanen maakte met vele anderen muziek, onder meer als lid van Le Le, SLBMG (Ski Leraar Bruin Money Gang) en B.R.U.C.E. In 2012 verscheen zijn soloplaat Coco, een ode aan zijn vriendin en inmiddels moeder van zijn vorig jaar geboren zoon Blake. Eind 2013 verscheen Lanens verhalenbundel Sjeumig. Zijn romandebuut Naamloos verschijnt eind januari 2016.
TV
‘Japanse tv-tekenfilms kijk ik graag. Bijvoorbeeld Ghost in shell: arise! of Shokugeki no Souma. Japanners hebben zo’n eindeloos veel groter creatief universum. Ik kijk bijna geen tv, want ik weet niet waarnaar ik moet kijken. Van actualiteiten word ik alleen maar depressief. Het NOS-Journaal lijkt me selectief in wat ze wel en niet presenteren. Als nu ‘een aanslag heeft plaatsgevonden, ga ik direct naar sociale media en niet naar de tv. En muziek… Ik luister naar van alles. Op dit moment naar de cd EI Dorado van de Russische ‘ambient fantasist’ Vladimir Karpov, oftewel X.Y.R.’