Foto’s: Lenny Oosterwijk
Mijn zoontje is schrijver (hij is vijf). Een paar weken geleden moest hij voor school een tekening maken over wat hij later wil worden. Hij twijfelde tussen ‘paardrijder’ (al heeft hij nog nooit een paard van dichtbij gezien) en ‘kunstmaker’ (een nieuw beroep, waarmee hij via gemengde technieken en met behulp van materialen als papier, klei en hagelslag artistieke performances geeft), maar uiteindelijk koos hij voor ‘schrijver’. Op zijn tekening zien we hem op pappa-leeftijd. Hij zit te schrijven achter zijn bureau. Tot zover klopte de tekening met de werkelijkheid zoals ik die als schrijver ken. Daarnaast zien we een klein jongetje op zijn schoot. Dat is zijn eigen zoontje. Ik geloof niet dat ik ooit geschreven heb met een van mijn kinderen op schoot. Achter mijn volwassen zoon staat een mevrouw met een stapel boeken en voor hem wachtende mensen die een boek in handen hebben. Op al die boeken heeft mijn zoontje zijn naam gepriegeld. Met andere woorden: mijn zoontje heeft een signeersessie getekend. Mijn zoon denkt dat het zijn vaders beroep is om handtekeningen te zetten in boeken.
Nu zal iedereen die op een bepaald niveau iets doet, vindt of produceert, het meemaken dat hij publiekelijk wordt uitgehoord over zijn fascinerende beweegredenen, hobby’s, angsten, jeugd, afgunst, frustraties, et cetera. Elders in dit blad staan weer veel interviews met mensen die al dan niet in het nieuws staan. Twee maanden geleden werd ik vanwege een collectieve propagandistische feestweek van het boekenvak nogal vaak bezocht door journalisten.
‘Waarom komen al die mensen met jou praten?’ vroeg mijn zoon, een beetje bozig dat onze veilige veste zo ruw werd platgelopen door interviewers en fotografen. Zijn ‘met jou’ kwam er niet heel vriendelijk uit.
‘Omdat ik een boek heb geschreven,’ zei ik (alsof dat verklaart waarom ik over mijn eethoek, mijn standpunt over de oorlog of mijn relatie met mijn vader mag vertellen).
‘Ik ben ook schrijver,’ ging mijn zoon verder, met blije verongelijktheid.
En daarom – om me ook een beetje af te reageren op die stroom gesprekken met journalisten – hierbij het eerste interview van mijn zoon. Een gesprek met een jonge, bevlogen auteur, over schrijven en het leven.
We zitten op de bank in de huiskamer. Op de tv danst Madame Baba geluidloos haar buik bloot, maar daar kijkt de schrijver slechts met een half oog naar.
Om te beginnen een algemene vraag. Hoe gaat het met je? ‘Goed.’
Wil je nog steeds schrijver worden? ‘Ja. En als ik geen schrijver meer wil zijn, dan word ik paardrijder.’
Waarom schrijver? ‘Omdat ik van boeken hou.’
Wat is er leuk aan boeken? ‘De plaatjes vind ik heel leuk.’
Waarover wil je boeken maken? ‘Over kinderen, met plaatjes. Ik word een schrijver en kunstemaker tegelijk.’
Zozo. Maar waarover gaan je boeken dan? ‘Dat weet ik nog niet. Ben ik nu klaar?’
Voor wie ga je boeken maken? ‘Voor ááááálle kinderen. Ze moeten ze wel kopen. Dan vraag ik aan de meneer of de mevrouw bij de boekhandel: mag ik dit boek in de kast zetten?’
Wie zijn je inspiratiebronnen? ‘Nou pappa! Wat is dat?’
Van welke boeken hou je? ‘Ik hou van Hans & Grietje. En Pippi Langkous. Van Roodkapje. En van Columbus. Dat is een leuk boekje van een jongetje en een piraat. Ik hou niet van Berend Botje. Ik heb nog veel meer boeken, te veel om op te noemen.
Lijkt het je niet een beetje saai om schrijver te zijn? ‘Nee. Omdat ik heeeeeel veel plezier heb in tekenen en schrijven. Ik doe het voor de lol. Signeren lijkt me ook heel leuk. Ik weet nog niet wat ik erin zal zetten, dat verzin ik wel later.’
Wat zijn je thema’s? ‘Pappa…’
Ik bedoel: waarover ga je schrijven? ‘O, over boten, poppetjes, slingers en verjaardagen.’
Is jouw werk autobiografisch? ‘Nee. Ik weet niet wat dat is. Wat stel jij stomme vragen.’
En heb je een boodschap met je boeken? ‘Nee. [stilte] Een boodschap? Wat is een boodschap?’
Een bedoeling. ‘Wat is een bedoeling?’
Dat mensen anders over de wereld gaan denken. ‘Nee, dat wil ik niet. Doe jij dat wel? Pappa, ik wil buiten spelen.’
En tot slot: zal het je ooit lukken om je kinderlijke fantasie om te zetten in een volwassen, volwaardige creativiteit en zakelijkheid? Wil je niet als je later groot bent in feite nog steeds de baas van de poppenkast zijn? ‘Pfff. Ik ga naar buiten. Doei.’
En hierna drukt hij de buik van Madame Baba uit en verdwijnt hij naar de schommel.