Ronald Giphart recenseert het boek van Bert van der Veer, Bad-ass-days, uitgeverij Pimento

Rails 2005 04 Bad-ass Bert

Arme, arme Bert van der Veer. Veel mensen hebben een mening over de bebrilde televisiegoeroe annex thrillerschrijver annex eminent regisseur annex (gesjeesde) uitgever annex (gesjeesde) programmadirecteur annex mediawatcher annex opiniegrutter van VARA TV Magazine en vele andere bladen. Het cultureel correcte kamp spreekt regelmatig met dédain over hem – met name omdat hij een paar jaar geleden de zender Veronica probeerde te redden met een tapijtbombardement van pulserende geslachtsdelen -, anderen roemen zijn pen en zijn inzicht. Ik mag hem erg graag. Soms kom ik hem tegen bij een niet te vermijden sociaal hoogtepunt, en dan valt altijd op hoe aardig en sympathiek hij is. Zoiets zou ik niet snel in een column schrijven, ware het niet dat ik nooit meer hetzelfde met Bert van der Veer om zal kunnen gaan, ik bedoel nu ik zijn nieuwste boek heb gelezen.

Arme, arme Bert van der Veer. Wat we al die jaren dus nooit van hem hebben geweten, is dat hij in stilte heeft geleden, sterker nog, dat hij een oorlogsslachtoffer mag worden genoemd. De wetenschappelijke naam voor de oorzaak van zijn smart is ‘hemorroïden’, oftewel onregelmatige verwijdingen in de sponsachtige kluwens van bloedvaten in de wand van het onderste deel van de endeldarm en de aarsopening. Nietmedici spreken over aambeien. Al die jaren dat Bert van der Veer Barend & Van Dorp regisseerde, vrijbankpornografie over ons uitstortte en zijn ongezouten mening over het televisieaanbod met ons deelde, werd hij geplaagd door, in zijn eigen woorden: ‘een oorlog in de anale zone’. Wie zoals ik nooit aambeien heeft gehad en louter een beetje ginnegappend met het onderwerp is omgegaan, kan zich geen voorstelling maken van het jeukende leed dat de bloederige aderklompjes klaarblijkelijk geven. Bert van der Veer had, wederom in zijn eigen woorden, ‘een monster in zijn kont’, een monster dat hem martelde en dat met geen enkel wapen tot bedaren viel te brengen.

Begin mei verschijnt Bad-ass-days, een zogenaamde ‘Ieedkroniek’ waarin Van der Veer de problemen met zijn zonloze opening en de droevige medische Werdegang van zijn darmen optekent. Arme, arme Bert van der Veer. Hij sleepte zich van huisarts, naar chirurg, naar proctoloog (anusdokter), naar fecaliënzuiger, naar gastro-enteroloog (aambeiendokter), hij kreeg tientallen beplasticte vingers in zijn achterste, hij werd gemarteld met elastiekjes, zijn darmen werden schoongespoeld volgens de methode Patty Brard, hij leverde zich uit aan heksenvrouwtjes die hem met helende takkenbosjes tussen zijn billen lieten rondlopen – en niets hielp. Ten einde raad besloot Van der Veer als oorlogscorrespondent verslag te doen van zijn strijd, in navolging van schrijvers als Max Pam, Rosita Steenbeek en P.F. Thomése, die allen hun persoonlijke leed therapeutisch van zich af hebben geschreven.

Zelden heb ik zo’n hilarisch, ontluisterend, verbijsterend en gruwelijk boek gelezen als Bad-ass-days. lk las de drukproeven (als ik mij een woordgrap mag permitteren) deels in gezelschap van familieleden in een vakantiehuisje, waar men zich aan mij ergerde omdat ik voortdurend hardop zat te schateren, deels in eenzaamheid. Ook toen kon ik mijn schaters niet onderdrukken, en het is een zeldzame verdienste als een schrijver dat voor elkaar krijgt. Bert van der Veer beschrijft met een genadeloze zelfspot zijn even pijnlijke als gênante kwaal; het is deze humor die van het werk een hoogtepunt maakt in de reeks huilboeken van de afgelopen jaren. Natuurlijk speelt de plek en de aard van het leed mee (poep, darmen, scheten – altijd grappig), maar de werkelijke kracht van het boek zit in de rijzende wanhoop: wat begint als een jeukende aambei eindigt met een serieus te nemen fissuur, een darmscheur. De wanhoop over het uitblijven van genezing stijgt uit boven de humor van het boek. Wat overblijft, is oprecht medelijden met die arme, arme man.

Bert van der Veer, Bad-ass-days, uitgeverij Pimento, 14,95 euro.