Beeld: Marc Heeman
In de aanloop naar het WK voetbal volgend jaar bij de oosterburen, schrijft Ronald Giphart elke maand over Duitsland en de Duitsers.
Duitsland is oké! Althans, dat beweerde afgelopen zomer een special van de Volkskrant. In een redactioneel commentaar met de grappige titel ‘Introduktion‘ werd de lezers voorgehouden dat 88 procent van de Nederlanders een positief beeld heeft van Duitsland. ‘Het moet: gebood de Volkskrant, ‘zestig jaar na het einde van de oorlog maar eens afgelopen zijn met de vooroordelen en Duitsland-haat.’
Alsof ik dit gebod voorvoelde, ben ik vorig jaar op vakantie naar een camping in Oost-Beieren geweest. Ik heb jarenlang nogal onredelijke vooroordelen jegens Duitsland gekoesterd. lk kom uit een vriendelijk milieu waarin krampachtig werd geprobeerd niet stigmatiserend over Duitsers te praten, maar waarin tegelijkertijd de onderhuidse aversie jegens die rotmoffen bijna de ruiten deed beslaan. Dat had natuurlijk te maken met het voetbaldebacle 1974, met de oorlogsjaren, de bezetting, de wezenloze terreur van de nazi’s. Met mijn klasgenoten – lichting’ 65 – ben ik in het naoorlogs verzet gegaan, door stelselmatig het schoolvak Duits te verwaarlozen. Mijn vader stond niet te juichen bij slechte schoolresultaten, maar lage cijfers voor Duits sollte ihm einen Dreck kümmern (mijn vader was zeven jaar toen de oorlog uitbrak, een oorlog die hem niet traumatiseerde, maar die hij psycho-emotioneel zeker ook niet ongeschonden doorstond).
Aan mijn naoorlogs verzet kwam een eind toen ik vorig jaar besloot om de strijd met mijn eigen infantiele vooroordelen en stereotypen aan te gaan. Ik ken een paar zeer vriendelijke, humorvolle Duitsers: vrienden van mij noemden hun Duitse collega’s uitermate beschaafd en verfijnd: en ik had zelf een geweldige ervaring in Berlijn. En daarom dacht ik: waarom gaan we eigenlijk ieder jaar op vakantie bij die arrogante, muffige Fransen? Waarom niet eens een duik in een cultuur die in alle opzichten dichter bij de cultuur in Nederland staat?
Het door de Volkskrant geponeerde feitje dat 88 procent van de Nederlanders een positief beeld heeft van Duitsland kan ik niet geloven, of de resterende 12 procent moet geheel uit mijn kennissenkring bestaan. Iedereen aan wie wij vertelden dat we een tocht door Duitsland gingen maken, om nota bene te eindigen op een camping in Beieren, lachte ons hartelijk uit. De algemene voorspelling luidde dat we ons binnen een paar dagen kapot zouden ergeren aan de grote, dikke, schreeuwende, bierdrinkende worsteneters, om maar te zwijgen van hun Ordnung und Perfektion.
Al onze vooroordelen werden bevestigd. Beieren, of althans Oost-Beieren, bleek helaas Berlijn niet. Het gros van de Duitsers aldaar (88 procent om precies te zijn) schreeuwde onbedaarlijk, zoop literpullen bier en vrat worsten dat het een aard had. Wat dat betreft leken ze verdacht veel op Nederlanders, die Duitsers.
En dat terwijl ik beter had kunnen weten, want het was mijn eigen vader die vijfentwintig jaar voor de verordening van de Volkskrant al inzag dat hij zijn starre, kinderachtige houding jegens het Herrenvolk moest bijstellen. Daarom zijn we in de zomer van 1980 met het gezin naar een familiehotel in het wijndorpje Zeltingen getrokken, voor een rustige Wiedergutmachungsvakantie langs de Moezel.
‘KOMMEN SIE AUS DORDRECHT?’ schreeuwde de dikbebuikte hoteleigenaar mijn vader enthousiast toe. toen we ons inschreven bij de receptie.
‘MANN, DA HATTE ICH IM KRIEG MEIN LAGER AUFGESCHLAGEN! EINE SEHR GEMÜTLlCHE ORTSCHAFT, DORDRECHT! DIE VORSTRASSE! DIE STEEG ÜBER SLOOT! DIE WOLWEVERSHABEN.’
En dat was op dat moment precies wat mijn vader nodig had: verhalen over de goede oude gemoedelijke oorlogstijd. Later die vakantie heeft de hoteleigenaar zijn fotoplakboek er nog bijgehaald: kijk, de eigenaar bij zijn tank, daar, de eigenaar maakt een praatje met een paar angstig kijkende Dordtenaren, hier, de eigenaar onderaan de Grote Kerk. Het is de laatste keer dat mijn vader in Duitsland op vakantie is geweest.
BAYERN: EINFACH GEIL!
Beieren, dat is (o.a.) Bayern München, hiken en biken, Augsburg (Heimat van Mozarts familie) en Garmisch-Partenkirchen (schansspringen!). Het dorpje Zeltingen – waar de familie Giphart werd geconfronteerd met een Wehrmachtveteraan – staat vooral bekend om zijn wijn. De Riesling vloeit er rijkelijk. Je kunt in Zeltingen ook prima kegelen, vissen, schieten(!) en watersporten – op de Moezel uiteraard. Ook naar Beieren? Met de trein reis je er in ongeveer 18 uur naar toe. Kijk voor campings of hotels op www.duitsverkeersbureau.nl.