Almere-Haven
Rails Nummer 4 – april 2002
Rubriek: Ronald Giphart bijt door
Tekst & foto’s: Ronald Giphart
18.32 uur. Regen slaat tegen de voorruit, storm blaast ons bijna het oneindige laagland in, maar niets zal ons tegenhouden in onze culinaire Tour de Pays-Bas, onze odyssee naar de nummer 1-restaurants van de provincie. Volgens Lekker wordt er in de provincie Flevoland het best gekookt bij ‘Bakboord’ in Almere-Haven. Dat restaurant staat niet in de tophonderd, maar dat mag volgens Lekker de kookpret niet drukken. Hoewel er in het blad over Bakboord wordt geklaagd dat garnalenkroketten slap zijn in consistentie en dat de blini’s net sponsjes lijken, is men toch erg hoopvol. ‘Hier gaat iets moois ontstaan!’ eindigt de recensie van de zaak. Terwijl de maan langzaam in vele grijskleurige druppels wordt gesmoord, vrezen mijn vriendin en ik de dingen die gaan komen.
18.57 uur. We zien links, beneden aan de kade, het restaurant Bakboord liggen. Ondanks de regen constateren we dat de locatie fraai is: uitzicht op Almere-Haven en de uitmonding van het Gooimeer. Nou, daar gaat ons eerste vooroordeel: we dachten dat in Almere alles lelijk was.
19.07 uur. Ik heb één keer eerder in Almere gegeten, in een restaurant dat vroeger in Lekker stond. Wat ik me van die zaak herinner is het systeemplafond: witte platen met zogenaamd lukraak gestanste gaten van verschillende diameter. Wat bezielt mensen om aan het plafond witte platen te hangen met zogenaamd lukraak gestanste gaten van verschillende diameter? Al was de terrine van ganzenlever nog zo exquis, toch had ik het gevoel dat ik in de kantine van een bejaardenhuis at. Bakboord is ook een nieuwbouwrestaurant, maar het interieur is smaakvol en design-verantwoord: ruim en met gebruik van veel ‘natuurlijke materialen’. En het heeft geen systeemplafond. Mijn vriendin en ik zitten aan een grote tafel bij het raam, achter een aperitief, kijkend naar de lichtjes van de stad aan de overkant van het water. Almere. So close and yet so faraway.
19.16 uur. De Bakboord-menukaart is helder en ontdaan van al te heftige frivoliteiten, met af en toe een uitschieter als ‘loempia van slakken, champignons en knoflook, met een Japanse bieslooksaus’. Vorige maand zaten we in een restaurant (De Nederlanden in Vreeland) waar het eten uitmuntend was, maar waar de sfeer iets weg had van de familiewachtruimte van een crematorium. Er heerste gewijde stilte, de gasten leken eerder te fluisteren dan uitbundig te genieten van hun sublieme gerechten. Wat dat betreft lijkt Bakboord meer op een AC-restaurant of een prettig rumoerig eetcafé. Naast ons zit een gezin met kinderen gezellig cola te lebberen bij hun frieten en niemand kan meeluisteren als je op normale toonhoogte een gesprek voert.
19.42 uur. Onze eerste voorgerechten arriveren. Culinair-journalist Johannes van Dam noemt het épater le bourgeois, ofwel de gewoonte van koks om het gewone klootjesvolk te verbluffen met weelderig opgemaakte borden. De chef-kok van Bakboord weet ons behoorlijk te epateren met zijn ‘marbré van gestoofd sukadestuk en eendenlever’ en zijn ‘carpaccio van ossenhaas met eendenleverkrullen’. Het lijkt wel voedselporno, zo aantrekkelijk zien onze borden eruit. De smaak is ook ‘best wel prima’, al wordt de carpaccio gedomineerd door de rijkelijke kwak verse pesto en wordt de eendenlever in de marbré weggedrukt door de stukken sukade, die iets hebben van gekookte cornedbeef. Toch zijn we niet ontevreden over deze eerste gang. We beginnen er al iets meer aan te wennen dat we ons in Almere bevinden.
20.01 uur. Kennen we mensen in Almere? Omdat ik met mijn gezicht naar het Gooimeer zit, spiedt mijn vriendin naar het publiek, dat volgens haar uit upper-Almere bestaat. Twee tafeltjes verderop ziet ze een man alleen zitten. Hij is bezig met wat er uitziet als zijn scheerapparaat, en probeert dit schoon te maken met achtereenvolgens een stuk brood, zijn servet, zijn mes en zijn tong. Daarachter zit een echtpaar dat nog niets tegen elkaar heeft gezegd. Dáár zou een psychosocioloog eens een onderzoek naar moeten doen, naar echtparen die zwijgend in een restaurant zitten (‘wij houden zo veel van elkaar dat we in elkaars bijzijn kunnen zwijgen’).
20.27 uur. De tweede gang. De combinatie van huisgerookte zalm, paling en Hollandse garnalen is in haar eenvoud werkelijk subliem (cijfer: 9) en mijn salade van krokant gebakken zwezerik met een calvadossaus ziet er ook erg fraai uit. Het is onder koks mode om de saus te serveren alsof er iemand over het bord is klaargekomen (en misschien is dat ook wel zo). De kleine ejaculatie calvadossaus smaakt echter niet naar calvados, maar toch is hij lekker genoeg om hierover niet te zeuren (zoals een voetballer het ook niet valt kwalijk te nemen als zijn voorzet onbedoeld in het doel belandt).
20.41 uur. ‘Is dat nou een dijk?’ vraag ik aan mijn vriendin. Ik wijs op een verhoging aan de waterkant. Ja, dat zou een dijk kunnen zijn. Samen kijken we langdurig naar de einder. Nee, wij zijn geen zwijgend echtpaar.
20.48 uur. Onderweg naar het toilet word ik aangesproken door een vriendelijke man, die vraagt of ik ook een restaurant heb, omdat ik foto’s en aantekeningen maak. Zelf blijkt hij eigenaar van het restaurant Klein Jansen in Amsterdam. ‘Ik mag pas van Rails bij u eten als u het beste restaurant van de provincie wordt: zeg ik. ‘Daar werken we hard aan!’ antwoordt hij (ik ken Klein Jansen niet, maar als het ooit een culinaire hit wordt kan ik later beweren dat ik het in Rails al heb ontdekt).
21.05 uur. De sliptongetjes à la meunière en de Friander kalfsribeye met fondantaardappels en rozemarijnsaus worden geserveerd. Hoe pretentieloos dit restaurant is: bij de tongetjes zit friet met mayonaise (kom daar eens om in een sterrenzaak, het enige minpunt is dat de mayonaise niet zelf gemaakt is). Ik leer mijn vriendin hoe de tongetjes te fileren (klinkt als voorspel, in praktijk niet echt opwindend), waarna we genieten van de gerechten. Oké, dit restaurant mag dan niet in de top-10 en zelfs niet in de top-100 staan, maar voor een doordeweekse regenavond in Almere voldoet het aan alle normen.
21.48 uur. Aj… Dan komt de crème brûlée. Als we Johannes van Dam van de crème brûlée-politie mogen geloven, is er in Nederland nauwelijks iemand die deze gesuikerde vanillevla volgens de strenge regels kan klaarmaken, en ik vermoed dat de crème brûlée in Bakboord hem een astma-aanval van afkeer zou geven. De suikerlaag is niet geheel gebrand, de substantie is vlokkerig. Toch is er met de smaak helemaal niets mis.
22.09 uur. Inmiddels weten het hele personeel en de eigenaren dat Bakboord een finishplaats is in de culinaire Tour de Pays-Bas van Rails. Patron Wim Koemeester komt achter de kachel vandaan om aan ons tafeltje te vertellen over zijn restaurant en het rijzende culinaire leven in de Flevopolders. Koemeester (een mooie vent die gedreven lijkt door koken) vraagt of we zin hebben in een rondleiding in zijn keuken.
22.19 uur. Het is opgehouden met regenen. Als we wegrijden over wat toch werkelijk een dijk is, stellen we vast dat Almere een goede heeft aan die Koemeester. ‘Er bloeit daar iets moois op: zeg ik, waarna mijn vriendin en ik eindelijk lange tijd zwijgen.