Rijk

Uit hockey.nl nr 7, maart 2009

Mijn hockeyteam heeft de vreemde gewoonte om elk jaar in februari een verlaat vijfgangenkerstdiner te houden voor spelers en spelersvrouwen. Deze uitspatting vindt plaats op een chique locatie (dit jaar de Utrechtse kunstgalerie Atelier de Werkvloer), waarbij op geld niet wordt gekeken. En dat geeft een goed gevoel!

Vroeger was mijn studentenmotto: ‘Geld is geen probleem, geld heb je: Ik had deze zin geleend van een personage van schrijver Geerten Meijsing. Dit hoorde bij een decadentromantische levensopvatting. Hoewel ik feitelijk niet voldeed aan het tweede deel van de bovenstaande zin (ik was juist erg arm) lukte het me toch altijd eersteklas te reizen, gebonden boeken te kopen en in restaurants niet op de prijslijst te letten, maarte bestellen wat ik op dat moment het meest begeerde.

Als socialist vind ik dit nog steeds een tot de verbeelding sprekende levenshouding, al moet ik toegeven dat ik – sinds ik voldoe aan het tweede
deel van de zin – geld op sommige momenten wel degelijk problematisch vind. Toen ik niets verdiende deed ik alles wat ik wilde, nu ik regelmatig verdien sta ik voortdurend rood.

Ik kom hierop, omdat ik in kringen die niet des hockeys zijn vaak naar mijn hoofd krijg geslingerd dat hockey een rijkeluissport zou zijn voor kakkineuze rijkeluiskinderen (zoals golf een sport voor omhooggestuiterde vastgoedondernemers is, en korfbal voor voetballers die niet uit de kast durven te komen).

Er zijn twee manieren om op deze aantijging te reageren. De eerste is door het categorisch te ontkennen. Nee, hockey is allang geen sport meer voor de maatschappelijke elite. Neem bijvoorbeeld mijn eigen team, dat is gewoon een doorsnede van de Nederlandse samenleving: we hebben een advocaat, en nog een advocaat, een jurist, en nog een, en nog drie, we hebben een bankier, en nog twee, een financieel directeur, twee managers, een stuk of vier ondernemers, wat medici en een semi-werkloze schrijver.

Meestal stuit dit antwoord op ongeloof. Daarom is het soms beter het gewoon toe te geven. Ja, hockey is helaas een sport voor mensen met geld. De contributie van een gemiddelde hockeyclub (rond de 315 euro per volwassene) ligt ongeveer de helft hoger dan de contributie van een gemiddelde voetbalclub (rond de 165 euro).

Dit verschil is er simpelweg alleen maar… om tuig te weren. We willen ze niet bij onze sport hebben. De geserreerde, beschaafde sfeer in onze clubhuizen kan en mag niet worden verpest door schreeuwende armoedzaaiers en ongewassen laagschedeligen. Laat ze hun bierbuiken uitlaten bij de dichtstbijzijnde voetbalclub. Ik denk – onder ons – ook eerlijk gezegd dat ze zich bij het hockey niet zouden thuisvoelen. Honderdvijftig euro verschil in contributie… dat zijn honderdtwintig frikadellen! Daar ga je toch niet voor met een stickie lopen zwaaien?

Enfin, meestal doet dit antwoord het ook niet goed.