Ronald Giphart wordt gek van krakend verse chips

AD Magazine, 3 februari 2017

Om deze foto’s te kunnen gebruiken, neem contact op met Shody Careman & @careman_fotografie

We zaten in onze keuken. Voor vrienden had ik een Vietnamese soep gemaakt, die ik serveerde met Frans stokbrood.

Dat lijkt een wezenloze combinatie, maar Vietnam is een Franse kolonie geweest, met als gevolg dat de baguette vast onderdeel is van de Vietnamese keuken. Er is zelfs een lekker Vietnamees broodje genaamd Bahn Mi met paté, Franse augurk, Vietnamese varkensworst, daikon en een geweldige dressing.

Enfin, ik zat dus aan de keukentafel. Mijn vrienden deden zich tegoed aan mijn soep met stokbrood. Willem nam een hap, en Leo. Henny en ook Robert gingen los. Ik hoorde hun slurp- en kraakgeluiden en voelde… ergernis. Nu lag dit niet aan de jongens, want ik weet inmiddels dat het bij mij niet persoonsgebonden is: ik haat gekraak van voedsel in het algemeen.

Walging

Ik haat bioscoopzalen net na de pauze als iedereen zoutjes zit weg te knagen. Ik haat de ambtenaar die in de trein een appel verorbert met een wie-maakt-mij-wat-gezicht. Het verschijnsel heet misofonie, een neurologische aandoening waarbij geluiden van anderen heftige gevoelens van woede, walging of haat opwekken.

Deze vorm van geluidsintolerantie wordt soms ook selective sound sensitivity syndrome genoemd. Wetenschappers van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam houden zich bezig met het ontstaan van misofonie, meestal tussen het 8ste en 12de levensjaar. De oorzaak kan liggen bij geluiden aan de eettafel.

Nu herinner ik me dat ik me gruwelijk ergerde als mijn vader aan de ontbijttafel zijn bordje Brinta zat te slurpen. Hoe kan zoiets onschuldigs als eten zoveel afkeer oproepen? Misschien moet ik in therapie. Als ik op mijn eigen sofa ga liggen, dan denk ik dat mijn weerzin tegen gekraak wellicht te maken heeft met de scheiding van mijn ouders. Mijn ouders, die nooit op vakantie gingen, besloten dat het goed was voor mij en mijn zus als we er eens uit zouden gaan. Het werd de Efteling.

Efteling

Midden in de Efteling kregen mijn ouders ruzie. Mijn zus en ik zaten een stukje verderop op een bankje, zodat we hen niet hoefden te horen. Uiteraard hoorden we alles. Daar zaten we, allebei met een zakje chips in de handen, zwijgend proberend niet te luisteren naar het gebekvecht een stuk verderop.

Je kraakt, zei mijn zus tegen mij. Daar kan ik niet tegen. Jij kraakt ook, zei ik tegen mijn zus. Omdat we elkaars misnoegen niet wilden opwekken namen we beiden een chipje in onze mond, om vervolgens krampachtig niet te kraken.

In plaats daarvan lieten we het chipje langzaam vochtig worden, om het met zo min mogelijk geluid door te slikken. Dat is een heel erg geluid: kauwen op zompige, natte chips.

Toen het geruzie van mijn ouders zelfs dit geluid begon te overstemmen, zijn mijn zus en ik toch weer gaan kraken. Kraken om de wereld om ons heen te vergeten. Sindsdien associeer ik gekraak van anderen met ruziënde mensen, scheidingen, oorlogssituaties, het leed van kinderen.

Aan de slag

Ingrediënten: Aardappels, zout en peper, frituurolie of ossenwit, eventueel andere kruiden.

Mijn vader bakte regelmatig zijn eigen chips. Schil ongekookte aardappels en snij er met een kartelmes zeer dunne plakjes van (dit kan ook met een kaasschaaf of een mandoline). Bewaar die plakjes in een grote pan gezouten water. Na een tijdje kunnen de aardappelschijfjes worden drooggedept met een keukendoek. Frituur de chips in niet al te grote hoeveelheden goudbruin in frituurolie of ossenwit. Bestrooi de chips met zout en peper. Andere kruiden kunnen ook, bijvoorbeeld een mengsel van paprikapoeder en een beetje zout. Probeer in mijn bijzijn niet te veel te kraken.