De Volkskrant, 28 januari 2012
Vriendin M., die nooit om woorden verlegen zit, zat verontwaardigd aan onze keukentafel. Met een vriendin was zij die dag naar een sauna geweest, wat ze nog nooit had gedaan. Totaal onverwachts met z’n tweeën in een stoombad, op een doordeweekse middag. Lekker. Het saunabedrijf stond goed bekend, er waren verschillende baden en in de folder stonden geruststellende woorden als wellness en mindfullness.
‘Het begon er dus mee dat we nog niet binnen waren of we zagen dat bij een bubbelbad twee oudere bezoekers…’ zei M. en ze had moeite om te omschrijven wat ze had gezien. ‘…op elkaar lagen. Ze lagen gewoon te…’
‘Neuken?’ vulde ik aan. M. en mijn vrouw keken mij zuchtend aan.
‘En wat moet je dan in zo’n geval doen? Vragen of ze ermee willen ophouden? Een emmer koud water over ze heen gooien? Bewonderend toekijken?’
‘Maar kenden die mensen elkaar al, of hadden ze elkaar daar ontmoet?’ vroeg ik. ‘Weet ik veel’, riep M. ‘Denk je dat we dat hebben gevraagd? Sorry, maar is jullie activiteit het gevolg van een uit de hand gelopen enthousiasme over een ontmoeting, of liggen jullie elkaar hier gearrangeerd uit te wonen?’
M. schudde haar hoofd. ‘We zijn maar naar een andere ruimte gegaan. En daar gebeurde het. En je moet weten dat mijn vriendin door haar scheiding een beetje een verstoord manbeeld heeft. We dobberden dus net in een kruidenwisselbad, toen er een man kwam aanlopen met…’
Haar ademhaling stokte. ‘Met een verkeerszuil voor z’n buik, ik kan niet anders zeggen. Een didgeridoo van vlees. Een halve kilo geërecteerde mindfullness.’
‘Waar zit die sauna?’, vroeg mijn vrouw.
‘De eigenaar was een of andere glijer die uitdagend op ons af kwam lopen, zijn skippyballen schoten door de sauna. ‘Zit die gek zich nou af te trekken?’, vroeg mijn vriendin plotseling, omdat ze zag dat die kerel zijn pompende ossenworst aan het rondzwaaien was. En inderdaad: bleek hij gewoon te sjorren aan die draailier van hem.’
‘Nee!’, riep mijn vrouw.
‘Wij keken ernaar. Zo’n volwassen man die even zijn medische afwijking een trekbeurt geeft en dan blijkbaar hoopt dat wij dankbaar slingers op gaan hangen.’ M. nam een grote teug wijn. ‘En toen gebeurde het. We kregen dus de slappe lach van dat gezwengel. En niet zomaar een beetje, we stonden echt te gillen van plezier. Zo erg dat – je gelooft het niet – de eigenaar van die klopboor is gaan klagen bij de leiding van de sauna. Hij kreeg het terechte idee dat zijn plassertje werd uitgelachen en daar kon hij klaarblijkelijk niet tegen. En raad eens wie vervolgens werd verzocht het etablissement te verlaten?’
‘Die rukker?’, vroeg mijn vrouw. ‘Nee!’, riep M., bijna triomfantelijk. ‘Wij. Men vond het erg onbetamelijk van ons dat we andere bezoekers aan het beschimpen waren. Of we zo vriendelijk wilden zijn te vertrekken. ‘Kwestie van beschaving’, zeiden ze.’
En met haar glas in de lucht ging ze verder: ‘Wat tweeënhalf duizend jaar beschaving ons allemaal heeft gebracht! Sauna’s en mannen met wellness.’ Mijn vrouw tikte haar glas tegen dat van M., terwijl ik er toch een beetje lullig bij zat.