Seksbochten

Kijk Magazine, januari 2009, nummer 1 

Wie geïnteresseerd is in voetbal (zoals ik), kan Voetbal International lezen en op tv allerhande praatprogramma’s volgen. Voetbal is alom geaccepteerd, een beetje té als je het mij vraagt. Wie geïnteresseerd is in seksualiteit (zoals ik), kan geen ‘Seks International‘ bij de kiosk halen, en serieuze tv-programma’s over het onderwerp bestaan ook niet. ‘Spuiten & slikken‘ deed een poginkje iets dieper op seks in te gaan, maar die show ontaarde helaas te vaak in een puberaal geginnegeil. Seks is als serieus gespreksonderwerp nog steeds niet alom geaccepteerd, terwijl ik denk dat er in Nederland vaker wordt gevreeën dan gevoetbald, vaker wordt klaargekomen dan gescoord. Ik heb het hier overigens niet over seks als pornografie, maar over een analytische benadering van de oorsprong van een groot deel van de levende wezens op aarde; de lezers van KIJK niet uitgezonderd.

Gelukkig verschijnen er regelmatig interessante wetenschappelijk onderbouwde boeken over seksualiteit. Zo publiceerde de wetenschapsjournalist Aschwin Tenfelde vorige maand het zeer lezenswaardige ‘Hoe ‘het’ werkt‘ (uitgeverij Contact). Een rijk boek over de geschiedenis en het heden van de met name menselijke seks. De jeugdige schrijver en afgestudeerd in de medische biologie verhaalt meeslepend over de fascinerende wereld achter voortplanting en aanverwante zaken. Hoe hersens werken tijdens een orgasme, hoe de penis dienst kan doen als schraper, frees, boor of kurkentrekker, waarom soorten serieel monogaam zijn, hoe schaamharen oversteken van het ene naar het andere kruis: ‘Hoe ‘het’ werkt’ is heerlijk om te lezen. Nu zullen sommigen bezorgd vragen: heb je nog wel zin in seks als je al die feiten kent? Het antwoord hierop gaf Tenfelde zelf aan een radiojournalist. “Als je weet hoe het werkt, wordt het alleen maar wonderlijker”, zei hij. “En tijdens een orgasme raak je al je cognitieve vermogens kwijt, dan kun je er toch niet bij stilstaan.”

Een ander, zo mogelijk nóg fascinerender boek is ‘Het Penisduel‘ van de biologe Willy van Strien (KNNV Uitgeverij). Zij verzamelde honderden onderzoeken naar seksuele strategieën van dieren en diertjes. Je kunt het zo gék niet bedenken of het komt voor in het seksleven van een of ander dier. Travestie, deeltijdmoeders, gebruik van make up, homoseksuele verkrachtingen, zorgvaders, celibatair gedrag, prostitutie, dieren die penissen op elkaar afschieten, of tijdens seks gaten in elkaar branden… Wie dacht dat de menselijke seksualiteit complex is, zou moeten lezen hoe tuinslakken met elkaar tekeer gaan, gifkikkers, pimpelmezen, naakte molratten of reuzenpijlinktvissen.

Ik kan me erg verlustigen aan dit soort verhalen, omdat het ons niet alleen iets leert over onze eigen ontstaansgeschiedenis, maar vooral ook over de onvoorstelbare rijkheid van het leven. De overkoepelende vraag die tijdens het lezen van ‘Het penisduel‘ blijft hangen is: waarom? Waarom gaan vrouwtjespimpelmezen zo graag vreemd, en waarom wringen dieren zich in zulke vreemde seksbochten? Dat komt omdat zulk gedrag evolutionair is ontstaan met het oog op een maximaal voortplantingssucces. “Het gedrag dat het grootste aantal nakomelingen oplevert, krijgt automatisch de overhand”, schrijft Van Strien in haar slotwoord. En die uitspraak doet me denken aan een oeroude wijsheid uit Voetbal International: het resultaat is uiteindelijk het enige wat telt.