Algemeen Dagblad, 17 november 2005
“Waar ben je?,” vraagt mijn Volkskrant-collega Martin Bril. Op weg naar Cuijk voor een optreden. Ik antwoord: “In de buurt van Nijmegen.”
“In verband met die liquidatie?,” wil hij gretig weten, en hierna vertelt hij over de vermoorde politieke activist Louis Sévèke, die goed op de hoogte was van de praktijken van de AIVD. Met twee schoten kreeg Sévèke de hemel op zijn buik.
“Zou het zijn dat hij teveel wist?,” vraagt Bril zich af. Hij zegt dat hij die middag zelf even in Nijmegen gaat kijken. Op dat moment sta ik op de A326 voor de keuze: neem ik de A73 naar Cuijk of ga ik rechtdoor richting Nijmegen-Centrum? Een kwartier later parkeer ik mijn auto op de Oranjesingel. Geen flauw idee of dit in de buurt is van de moord.
Eigenlijk weet ik niet goed wat ik doe in de stad. Niets verraadt dat er de nacht ervoor een (mogelijk) politieke moord heeft plaatsgevonden. Ik luister naar gesprekken op straat. Iemand zegt dat ze gek wordt van de vislucht in haar huis. Een ander antwoordt: “Ja, vislucht is altijd erg vervelend.” Na een half uur houd ik het voor gezien.
Eenmaal op de A73 hoor ik dat er net een persconferentie van de politie is geweest. Die heb ik dus gemist. Het moet gezegd: ik ben een slechte liquidatietoerist.