Slechte generale

Vara Gids 46, 16-22 november 2019

Oranje staat op het punt zich te kwalificeren voor het EK 2020. Prima vindt schrijver Ronald Giphart, zolang het Nederlands elftal bij dat kampioenschap maar roemloos ten onder gaat.

Jong Oranje, het Nederlands voetbalelftal onder 21, ging in de laatste drie EK-kwalificatierondes hard en roemloos onderuit, en dat terwijl bij de laatste reeks uitzonderlijke talenten als Frenkie de Jong (Barcelona), DenzeI Dumfries en Steven Bergwijn (beiden PSV) speelden.

Hoe vreemd het ook klinkt: dit is een geweldig gegeven. Het Nederlandse voetbal heeft traditioneel één manco: we denken veel te snel in extremen. Spelen we een paar goede wedstrijden en hebben we een paar aardige voetballers, dan is het niet de vraag óf we Europees of wereldkampioen worden, maar wannéér. Spelen we een paar belabberde wedstrijden dan laten we meteen deemoedig de koppen hangen en praten we onszelf aan dat we het met het ‘het typisch Nederlandse voetbal’ voor altijd is gedaan.

Neem onze plaats op de FIFA-wereldranglijst, sinds 1992 een rekenmethode om onderlinge krachtverhoudingen tussen landen uit te drukken. Dit decennium – het is bijna niet voor te stellen – stond het Nederlands elftal heel even op de eerste plek van de FIFA-lijst. Wij… nummer 1! Augustus 2011 had Nederland virtueel het beste voetbalelftal ter wereld, wat natuurlijk niet anders kon betekenen dan dat wij zonder enig probleem in 2012 Europees kampioen gingen worden.

De zaken liepen, zoals viel te verwachten, anders. Het EK in Oekraïne en Polen werd – weet u het nog? – een dramatisch exercitie voor Oranje. De eerste wedstrijd verloren we kansloos van Denemarken (negentien schoten van Nederland naast het doel). De tweede nog kanslozer van Duitsland (enige hoogtepunt een doelpunt van Robin van Persie). De derde wederom kansloos van Ronaldo (die twee keer scoorde). En dus konden we naar huis, als laatste in de poule. Bedankt, FIFA-wereldranglijst.

De Nederlandse voetbalgoegemeente besloot in die tijd dat Oranje na dit EK-resultaat geen knip voor de neus meer waard was en dus waren de verwachtingen voor het WK 2014 in Brazilië uitermate laag. Op televisie ging het wekenlang alleen meesmuilend over de vraag hoe slecht we waren. Wat de miljoenen Nederlandse hulp-bondscoaches zeker wisten was dat Nederland ‘met ons spelersmateriaal’ niets op een WK had te zoeken.

En ook dat bleek dus in het geheel niet waar. In de openingswedstrijd speelden Oranje titelverdediger Spanje van de mat, met onder andere die prachtige zweefduik van Van Persie. Het getoonde spel was verder niet wonderschoon, maar tegen de voorspellingen in haalden we zo waar de troostfinale, die we met 0-3 wonnen van gastland Brazilië. Nederland telde weer mee!

Of nee, toch niet.

Want toen Guus Hiddink de trainersfluit van Louis van Gaal overnam, zette de teloorgang van het Nederlandse voetbal zich pas echt met ongekende proporties in: we misten het EK van 2016 (in de kwalificatie eindigden we achter – hou u vast – Tsjechië, IJsland en Turkije) en het WK van 2018 (die lepe Zweden hadden helaas een beter doelsaldo). Het dal leek eindeloos.

Dit decennium – het is wederom bijna niet voor te stellen – stonden we niet alleen bóvenaan de FIFA-ranglijst, maar haalde het Nederlands elftal óók de 32ste plek, achter huiveringwekkend goede voetbalnaties als Iran, Senegal, Bosnië en Noord-Ierland (volgens de meting van april 2017).

Het waren barre voetbaltijden. De kans dat Nederland ooit nog wereldkampioen ging worden, leek voorgoed verkeken. Het is ons nationale trauma: hoewel Oranje in de loop van de geschiedenis regelmatig objectief gezien de beste ploeg ter wereld afvaardigde naar een WK (in 1974, wellicht in 1978, zeker in 1990, zeker in 1998, bijna zeker in 2010), lukte het ons nimmer om met de wereldbeker naar huis te komen.

In 1974 hadden we met Willem van Hanegem en Johan Cruijff volgens alle voetballiefhebbers en deskundigen de finale moeten winnen, maar er zat een oorlogstrauma in de weg. Vier jaar later tegen de Argentijnen hadden we in de persoon van Rob Rensenbrink de overwinning op onze sloffen, maar ook dat liep niet goed af. En toen kwam 1990 in Italië, met misschien wel het beste Nederlands elftal ooit, met spelers als Ruud Gullit, Marco van Basten, Frank Rijkaard, Ronald Koeman en noem ze allemaal maar op. Toch gingen we faliekant ten onder (met de rochel van Rijkaard richting Rudi Völler als symbolisch moment).

Over de vraag hoe het mogelijk is dat een zo goed elftal zo belabberd presteerde, is destijds veel gediscussieerd. Het lag aan trainer Leo Beenhakker. Het lag aan het zware seizoen ervoor. Het lag aan de vreemde voorbereiding. Het lag juist niet aan Cruijff. Het lag aan de KNVB. Het lag aan de spelers, die het na het halen van het EK 1988 hoog in de bol hadden gekregen.

En dat laatste was natuurlijk het meest aannemelijk. De overwinning van het EK leek de spelers te hebben verzadigd met succes. De bewieroking van Oranje na 1988 grensde aan het ongeloofwaardige, wat de spelers zich minzaam lieten welgevallen (getuige bijvoorbeeld het verhaal over de aanvankelijk toch zo nuchtere verdediger Adri van Tiggelen, die tijdens het WK 1990 een bord met voedsel terugstuurde naar de met de selectie meegereisde keuken, omdat ‘de vorm van de erwtjes’ hem niet beviel).

Enfin, inmiddels gloort er weer een nieuw EK. Het huidige Nederlands elftal ligt op schema om zich hiervoor te plaatsen en het enthousiasme begint weer te groeien. Na de wanhoopsperiode van 2014/2018 is Oranje met spelers als Virgil van Dijk, Georginio Wijnaldum, Matthijs de Ligt, Donny van de Beek, Frenkie de Jong, Memphis Depay en vele andere al dan niet aanstormende talenten weer gretig en hongerig. Nederland staat bij de FIFA-wereldranglijst weer op de twaalfde plek, met België (ook een land dat nog nooit een WK heeft gewonnen) op nummer 1, gevolgd door Frankrijk, Brazilië en Engeland, en er zijn analisten die beweren dat het Nederlands elftal een goede kans maakt het EK zelfs te winnen.

En dat… zou funest zijn. Remember 1988! Als iets ervoor zal zorgen dat Nederland op het WK van 2022 in Qatar geen enkele kans maakt, is het een EK-overwinning volgend jaar. Laat dit niet gebeuren! Mijn hoop en wens is dat Oranje in 2020 roemloos ten onder zal gaan, net als Jong Oranje de laatste jaren overkwam. Laat de frustratie en de honger nog maar even goed groeien, want alleen dan zullen we in 2022 eindelijk, eindelijk de wereldbeker kunnen pakken!