Sluimerend verlangen

de Volkskrant, 18 juli 2008

Meer dan tien jaar geleden interviewde ik voor een vrouwenblad de zanger Huub van der Lubbe. Hij deed een uitspraak die me af en toe te binnen schiet (als ik bij een bakker ben). Op de vraag of seks belangrijk is, zei hij: ‘Het is door seks dat wij er zijn. Vroeger, toen de mens nog niet kon spreken, at men en had men seks. Toen kwam de taal, die de strijd aanging met die ongebreidelde seks. Ik merk dat bij wijze van spreken alom acht uur ’s ochtends bij de bakker. Je komt daar en merkt dat er een mooie vrouw staat. Eigenlijk denk je: goh, die zou ik wel… Het is dan de cultuur die je ervan weerhoudt om achter die vrouw aan te gaan. En gelukkig maar, misschien. Dat je niet om acht uur ’s morgens je broek openknoopt en vraagt: mevrouw, mag ik even?, en dat zij dan zegt: tuurlijk, jongen.’

Ik weet niet of het een specifieke mannenfantasie is, maar zo heb ik me de wereld ook weleens voorgesteld: je gaat naar de buurtsuper, daar staat een bevallige mevrouw die jou toevallig ook leuk vindt, en niets weerhoudt jullie ervan om tussen de schappen broodbeleg en babyvoeding de daad bij de gedachte te voegen. Op de terugweg naar huis zie je bij de bushalte wederom een aantrekkelijke vrouw, die jou toevallig ook aantrekkelijk vindt, en niets weerhoudt jullie ervan om… nou ja, enzovoorts.

Deze gedachte is niet nieuw. De Franse vroeg-socialistische theoreticus Charles Fourier (1772-1837) vond dat alle moraal erop was gericht om lusten te onderdrukken. Dit leidde uiteindelijk tot hypocrisie, verdrongen passie en onnatuurlijk, ja zelfs schadelijk gedrag. Het burgerlijk huwelijk bracht louter jaloezie en niet na te komen verplichtingen, en maakte het slechtste in mensen los.

In zijn ver na zijn dood gepubliceerde boek Le nouveau monde amoureux (het verscheen pas in 1967) streefde Fourier utopische erotische leefgemeenschappen (‘phalanstères’) na, waarin oprecht gepassioneerd zou worden geleefd, met openbare orgiën ter bevordering van de gemeenschapszin. Niks geen geniepig overspel en achterbakse ranzigheid, bij Fourier mocht iedereen zijn lusten openlijk naleven, want dat zou de harmonie van de groep bevorderen.

Ik moest hieraan denken toen ik gisteren bij Netwerk een reportage zag over de Orde der Transformanten, een christelijke leefgemeenschap in het Brabantse plaatsje Hoeve, waarvan de leden in zeven vrijstaande villa’s proberen te leven zonder jaloezie, angst en onzekerheid. De boze buitenwereld noemen zij ‘de matrix’ (bij Fourier de ‘civilation’) en in de binnenwereld voelen ze zich de spaken aan de as van Gods wiel. Dit zou volgens de media leiden tot losbandig gedrag, waarbij de sekteleden erotische betrekkingen hebben met meerdere personen, Met name voorganger Robert Baart zou een harem vrouwen hebben en een bepalende rol spelen in het seksuele netwerk van zijn schapen.

Nu heeft de gretigheid waarmee de media zich op deze sekte storten ook perverse trekjes. Blijkbaar geven de sekteleden zich over aan een sluimerend verlangen dat velen koesteren. Ik vroeg destijds aan Huub van der Lubbe of het door hem geschetste fantasiebeeld een ideale wereld zou zijn. Hij antwoordde: ‘Nee, gelukkig oefenen vrouwen een remmende functie uit. Die zitten namelijk met de gebakken peren van al die seks. Misschien is daarom cultuur ook wel door vrouwen geïnspireerd. Volgens mij is cultuur een vorm van safe sex. De cultuur leidt onze geslachtsdriften in banen.’

Volgens mij heeft hij gelijk, jammer genoeg.

Martin Bril is 18 augustus terug in de krant. Tot die tijd verschijnen berichten en gedichten van hem op internet, zie vk.nl/bril.