Srebrenica is een flagrante schande

de Volkskrant, 11 juli 2000

De overlevenden van Srebrenica vinden nauwelijks gehoor bij de Nederlandse politiek. En dat terwijl Nederland de regie voerde ten tijde van het drama….

Het is vandaag precies vijf jaar geleden dat de moslim-enclave Srebrenica werd ingenomen door de Bosnisch-Servische troepen. Circa achtduizend personen werden in de daarop volgende dagen vermoord of gelden officieel als vermist. De internationale gemeenschap en Dutchbat faalden in de bescherming van de inwoners van Srebrenica en de vele duizenden vluchtelingen in deze ‘safe area’ van de VN.

De overlevenden en nabestaanden vragen sindsdien om waarheid en gerechtigheid. Zij vinden bij de Nederlandse politiek echter nauwelijks gehoor. De Nederlandse regering wentelt zich in vluchtgedrag en struikelt van incident naar incident: er zijn lijsten van vluchtelingen zoekgeraakt, er werden fotorolletjes verprutst en verklaringen zijn onzorgvuldig en onvolledig weergegeven in officiële documenten. Ook zijn er hele debatten gewijd aan de hoempamuziek in Zagreb, terwijl de meest cruciale vraag werd vermeden: had Dutchbat niet meer kunnen en moeten doen om mensenlevens te redden?

De politiek doet geen grootscheeps onderzoek naar wat er in Srebrenica gebeurde, maar heeft dit uitbesteed aan de historici van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Op z’n vroegst zal het eindrapport in mei 2001 worden gepubliceerd.

Het VN-rapport van Kofi Annan over Srebrenica, in november 1999 verschenen, stelt dat er in Srebrenica veel fouten zijn gemaakt. In dit rapport worden echter geen consequenties aan het eigen falen verbonden.

Officieel heet het, aldus de VN en de Nederlandse regering, dat Dutchbat niet kon voorzien wat er na de inname van Srebrenica zou gebeuren. Maar de in mei en juni gehouden hoorzittingen van de commissie-Bakker hebben duidelijk gemaakt dat de veilige aftocht van de Nederlandse militairen belangrijker was dan het uitvoeren van de primaire opdracht: het beschermen van de bevolking en vluchtelingen.

De Nederlandse regering nam, vanuit ‘de bunker’ in Den Haag, de regie van de VN over en oordeelde dat bescherming van de moslims niet meer mogelijk was. Dutchbat moest zich richten op de eigen evacuatie en humanitaire hulp aan de moslims. Zonder hen bescherming te bieden liet Dutchbat de mensen bij de basis door de Serviërs afvoeren. Ook stuurde Dutchbat de vijfduizend personen die op de basis waren, de poort uit – zelfs zonder dat de Serviërs daartoe het bevel hadden gegeven of zonder dat zij met geweld hadden gedreigd. Een flagrante schande.

Diverse Dutchbatters hebben recentelijk voor het Joegoslavië-Tribunaal getuigd dat zij wisten wat de mannen en jongens stond te wachten (namelijk een wisse dood). En dit maakt de schande nog groter.

Meer dan ooit is duidelijk dat vele belangrijke en pijnlijke vragen, vijf jaar na dato, nog steeds om een antwoord schreeuwen. Maar de politiek sluit de ogen en de ramen, en hoopt dat de storm overwaait. Zijn wij zo bang voor de waarheid dat wij die niet durven zien en niet willen luisteren naar de verhalen van de overlevenden en nabestaanden?

Ondergetekenden schamen zich voor de opstelling van de Nederlandse regering en het Nederlandse parlement. Wij verlangen van de Nederlandse regering en het Nederlandse parlement:

dat zij namens Nederland hun verontschuldigingen aanbieden aan de overlevenden en nabestaanden, omdat uiteindelijk Dutchbat niet de bescherming kon of wilde leveren die de Moslims was beloofd. De enclave viel, vele duizenden mensen zijn vermoord of officieel nog vermist – en Dutchbat ondernam geen serieuze poging om levens te redden. Een publiek pardon is een eerste, noodzakelijke stap – omwille van de mensen uit Srebrenica, de zuiverheid van de Nederlandse politiek, en omwille van de kwaliteit en de geloofwaardigheid van toekomstige vredesmissies;

dat zij eindelijk een serieuze dialoog voeren met de overlevenden en nabestaanden, teneinde de waarheid te helpen vinden en gerechtigheid te laten geschieden. De Srebrenica-verenigingen in Bosnië vragen al vijf jaar om gehoord te worden, maar zij worden afgewimpeld als verlopen handelsreizigers.

dat zij al het mogelijke doen om te helpen achterhalen wat er met de vele duizenden vermisten is gebeurd. Zolang de nabestaanden en familieleden geen zekerheid hebben over hun lot, zal de verwerking van het leed nauwelijks kunnen beginnen. Hiertoe dient Nederland zich in de internationale politiek hard te maken, ook in direct contact met de regering in Sarajevo (Moslim-Kroatische federatie) en de regering in Banja Luka (Republika Srpska).

dat zij de voorbereidingen starten voor een Parlementaire Enquête Srebrenica, die zo snel mogelijk van start moet gaan. Hierbij moeten de overlevenden worden gehoord. Aan de uitkomsten van deze enquête zullen daadwerkelijk consequenties moeten worden verbonden.

dat zij de huidige hulpprogramma’s ter verbetering van de leefomstandigheden van de overlevenden en nabestaanden intensiveren.

Nederland dient zich, ook in internationaal verband, tevens hard te maken voor een veilige terugkeer van de vluchtelingen die vrijwillig willen terugkeren naar Srebrenica, door middel van politieke steun, militaire bescherming door SFOR, steun bij de inrichting van een begraafplaats en herdenkingsmonument, en materiële assistentie bij het herstel van huizen en gemeenschapsvoorzieningen.

Wij sluiten hiermee aan bij de verlangens van de nabestaanden en overlevenden, het werk van het Srebrenica-Comité van 242, het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) en tal van andere organisaties.