Staking

FNV Magazine, #3 2018

Van mijn jeugd herinner ik me de opgewonden sfeer die er thuis heerste in stakingstijden, als er bedrijven of instanties ‘plat gingen’. Dat energieke gevoel kwam terug toen ik een jaar of acht geleden verzeild raakte in een heuse staking. Ik moest voor een klus in Den Haag zijn (‘Willen we naar Den Haag? Dan gáán we naar Den Haag’), toevallig bij het hoofdkantoor van TNT Post, waar — nog groter toeval — een menigte stakende postbodes zich had verzameld voor een demonstratie.

Een warme gloed trok door me heen, want in mijn jeugd liep ik op het Malieveld regelmatig mee met politieke bijeenkomsten. De actie van de postbodes was gericht tegen het gedwongen ontslag van drieduizend medewerkers, die plompverloren werden ingeruild voor goedkopere parttimers.

Het hoofdkantoor van Treiteren Natrappen en Tegenwerken (zoals op een van de posters stond) werd belaagd en for old times’ sake scandeerde ik met de postbezorgers mee tegen de Hoge Heren. Na verloop van tijd merkte ik dat iemand me in de gaten hield en opzichtig naar me keek. Het duurde niet lang of de man kwam naar me toe. Ik was bang dat hij doorhad dat ik helemaal geen postbode was.

‘Je weet zeker niet meer wie ik ben?’, vroeg hij, waarop ik moest bekennen van niet. Hij bleek — het toeval begon zo langzamerhand in ongeloofwaardige regionen te opereren — de oude postbode uit de wijk van mijn jeugd.

‘Jullie woonden op het Gemmahof, op nummer… 12, zeg ik even uit mijn hoofd’, zei de man. ‘Naast jullie woonden de Vermeulens en die wonen er volgens mij nog steeds. Het is mijn wijk niet meer, maar soms loop ik hem nog.’

Verbijsterd keek ik naar de man. We voerden een kort gesprek over de postbezorging en hoe die in al die jaren is veranderd, waarbij ik grote bewondering voelde voor zijn vakmanschap en toewijding. Later die maand bereikten de vakbonden met TNT Post een akkoord, na vier stakingsronden, en dat deed me toch erg goed.