Stef Biemans

VARAgids nr 21, 27 mei – 2 juni

Ronald Giphart spreekt Stef Biemans (Metropolis)

De journalist is door al het reizen nog meer gaan geloven in de goedheid van de mens ‘Ik ben dol op de mensheid.’

Dit gesprek vindt telefonisch plaats, want jij woont met jouw gezin in de Spaanse stad Sevilla. Beschrijf eens hoe je er nu bij zit. Ik ben nu in mijn kantoortje aan huis. We wonen intussen vijf jaar in Spanje, eerst in een dorpje in Andalusië en onlangs zijn we naar de grote stad verhuisd, naar een appartement in de erg leuke wijk Triana. Onze kinderen zijn inmiddels wat ouder en voor hen is de levendigheid van de stad toch fijner.

Oorspronkelijk kom je uit de Nijmeegse wijk Bottendaal, ook een behoorlijk levendige plek. Ja, een bijzondere wijk, waar er bewust voor was gekozen om allochtone gezinnen tussen de Nederlandse gezinnen te plaatsen. Veel van mijn klasgenoten waren Turks en Marokkaans; als Hollanders waren we in mijn klas in de minderheid. Er was een grote onderlinge geborgenheid een saamhorigheid. Al mijn allochtoonse vriendjes van toen zijn goed terechtgekomen. Tv-maker Sinan Can komt er ook vandaan en hij was al net zo verknocht aan de wijk als ik.

Waarom lukte de integratie in Bottendaal wel? In veel grote steden wonen migranten vaak bij elkaar gestopt in buitenwijken, met alle problemen van dien. In de sociologie heet het ‘mimetische begeerte’, het verlangen om te begeren wat een ander heeft. Als je wordt opgesloten in een banlieue of probleemwijk kun je gaan lijden aan ‘gefnuikte mimetische begeerte’. Ik denk dat dat de reden is dat veel immigranten en allochtonen gefrustreerd raken. In Bottendaal was er veel meer gelijkheid.

Uit wat voor milieu kom je? Mijn vader was journalist, activist en pedagoog en mijn moeder is altijd personeelsmanager geweest. Ze gingen scheiden toen ik jong was, maar dat ging heel liefdevol. Ik groeide op in een soort wooncommune. De buren van mijn ouders waren tevens hun beste vrienden en hadden vergelijkbare ideeën over opvoeding. Mijn buurmeisjes waren als zussen van me. Onze ouders verdeelden alle taken en voedden ons met z’n vieren op. Zo konden onze moeders ook gaan werken, terwijl de vaders minder gingen werken, al werden ze dan wel door hun collega’s voor mietje uitgemaakt. Het waren de eerste stappen naar emancipatie.

Je ouders waren hippie-achtig en activistisch. Hoe zet je je als puber af tegen een vrije opvoeding? Ik was een erg alternatieve puber met paarse legerkistjes en ik ging om met excentrieke mensen. Dat vonden ze thuis alleen maar leuk, dus het was niet echt afzetten. Wel heb ik me een tijdje tegen mijn moeder verzet, over dat ze dan niet goed Engels sprak, maar daar kreeg ik zo’n ontzettende spijt van. Mijn moeder is zo warm en sociaal, die verdiende dat niet. Er was niet heel veel strijd bij ons thuis, dat heeft er denk ik mee te maken dat mijn ouders kozen voor het co-ouderschap. Als je om de week bij je ouders bent, ligt de focus meer op wat er leuk is dan wat er niet leuk is. Ik herinner me geen heftige conflicten. Mijn moeder zei vaak over onze opvoeding: ‘Ik maak me geen zorgen, zo lang ze maar in leven blijven.’

Wat wilde je worden als puber? Heel lang heb ik gedacht dat ik bakker wilde worden, tot ik op de havo een erg leuke leraar Nederlandse kreeg. Mijn vader zei dat als ik Nederlands zou gaan studeren ik waarschijnlijk leraar zou worden. Dat trok me toch minder. Hij stelde voor om journalistiek te doen. Nu leek het me geweldig om te schrijven, dus ik volgde zijn advies op. In Utrecht maakte ik kennis met eensgezinde studiegenoten, al snel vormden we een hechte groep die tot op de dag van vandaag bestaat. Mijn beste vrienden van toen zijn nog steeds mijn beste vrienden.

Hoe kwam je in Nicaragua terecht? Mijn vader was met vervroegd pensioen gegaan, maar hij vond dat hij nog lang niet klaar was met werken. In Nederland had hij het wel gezien, hij wilde zich nuttig maken voor een land waar nog iets te bereiken viel en dus viel zijn oog op Nicaragua. Als veel Nederlanders van zijn generatie had hij iets met dat land vanwege de sandinistische revolutie, die toen overigens alweer voorbij was. Hij ging er als ontwikkelingswerker heen om te helpen met projecten met straatkinderen en prostituees. Ik wilde hem er opzoeken, waarop hij vroeg: kom je alleen maar op vakantie of wil je er ook iets doen?

En? Nou ja, ik zocht ook een manier om mijn ticket te betalen. Er was een stedenband die een reis organiseerde met politieke jongeren uit Spanje, El Salvador, Nederland en Nicaragua. Vanuit Nederland deden er bijvoorbeeld JOVD’ERS mee. Ik meldde mij aan en zei dat ik niet politiek betrokken was, maar wel kon schrijven over de reis. Dat vonden ze goed en zo reisde ik met een groep jongeren naar Nicaragua.

En daar werd je verliefd. Ik was zo gegrepen door het land dat ik er later nog een keer naartoe ben gegaan met mijn vaste studievrienden, om er rond te trekken en filmpjes voor onze studie te maken. Mijn afstudeerfilm heb ik nog met mijn vader gemaakt, hij was mijn geluidsman. Die film ging over een verdwenen treintraject. Wij bezochten voormalige stationsgebouwen en mensen die ooit bij het spoor hadden gewerkt. Mijn vader maakte onderdeel uit van de film, dat werkte heel goed. De documentaire werd uiteindelijk uitgezonden door HUMAN.

Met verliefd bedoelde ik op een meisje. O zo. De eerste keer dat ik in Nicaragua was ontmoette ik Audrey, de dochter van een burgemeester die mijn vader kende. Ik werd aan haar voorgesteld, maar zij was totaal niet geïnteresseerd in mij. Ze studeerde geneeskunde en had als droom om een donkere, katholieke arts te trouwen. Ik was een Nederlandse atheïstische student journalistiek en sprak niet eens Spaans. We raakten wel bevriend, maar niet meer dan dat. In Managua vond ik een boek met allemaal chirurgische foto’s van operaties en dat kocht ik voor haar. Ze bedankte me en zei: ‘Maar nu moet ik weer verder studeren.’

Toch kregen jullie wat. Vier jaar lang zag ik haar af en toe als in Nicaragua was. Op een gegeven moment was ik terug in Utrecht en stuurde ze een brief naar mijn studentenhuis. Van mijn vader had ze gehoord dat ik weer naar haar land zou komen en ze stelde voor om samen wat tijd door te brengen in de zomer. Toen dacht ik: misschien is dat toch goed nieuws. Inmiddels sprak ik Spaans, wat de communicatie een stuk makkelijker maakte. Die zomer werden we verliefd. Drie maanden lang hebben we elkaars handen vastgehouden en in het park gelopen. Ik mocht haar niet zoenen. Als ik daarover tegen mijn vader klaagde zei hij: ‘In Utrecht zoen je gewoon met iemand die je niet kent aan de bar, dus dat betekent dan ook niet zoveel. Wat je nu hebt is veel waardevoller.’

Wat vonden haar ouders ervan dat hun dochter werd gekaapt door een Nederlander? Haar moeder was heel argwanend. Ze zei: ‘In jullie land hebben jullie toch allemaal meerdere partners?’ Haar vader dacht: deze jongen neemt mijn dochter mee naar Europa. Nou, dat is dus helaas wel uitgekomen.

Was Audrey ook de reden dat je in Nicaragua besloot te blijven? In Nederland had ik ondertussen stagegelopen bij Frans Bromet, het liefst wilde ik in Nicaragua dat soort programma’s maken. Maar ik sprak de taal nog niet goed genoeg en kreeg mijn voet niet tussen de deur. Mijn plan B was om fotograaf te worden, daarvoor is de taal minder belangrijk. Gelukkig had ik een digitale camera, de hoofdredacteur van La Prensa zei later dat hij mij daarom had aangenomen. Als fotograaf leerde ik het land pas echt kennen.

Uiteindelijk ben je met Audreys broer tv gaan maken voor de grootste Nicaraguaanse zender. Ik had een tv-programma bedacht Aventados, oftewel avonturiers. Daarvoor ging ik met een cameraatje op pad om reportages te maken. Dat was in Nederland en Europa al een geijkt format, maar in Nicaragua kende niemand dat. Audrey stelde voor om haar broer Gerardo mee te nemen als cameraman en hij bleek een natuurtalent. Ik nam de rol aan van iemand die over het land wilde leren en hij stak daar voortdurend de draak mee, zeek mij voortdurend af als onwetende witte. Heerlijk, een toerist aan de diaree – dat idee. Het programma sloeg aan, nog steeds kom ik mensen tegen die daaraan refereren.

Dat je jezelf op de hak neemt is wel een constante in je werk, want je hebt er in veel programma’s nooit voor geschroomd om jezelf in voice-overs enigszins belachelijk te maken. Ik vrees dat dat ook was omdat ik in het begin presenteren maar moeilijk vond. In een voice-over kon ik dat compenseren en relativeren. En ik kon de kijker een stapje voor zijn.

Ik vertelde mijn oudste zoon dat ik jou ging spreken en hij zei dat je ‘de stem van zijn jeugd’ was. Jouw Brieven uit Nicaragua was enorm geliefd, met name vanwege die ironiserende voice-over. Ik noem dat de vertelvorm. Bij ieder nieuw programma ga ik met Barbara Smit, met wie ik samen programma’s maak, nadenken over de juiste vorm om een verhaal te vertellen. Dat kan zijn door brieven te schrijven aan bijzondere mensen, zoals in Brieven aan Andalusië. Of te zoeken naar mooie liefdesliedjes, zoals in Amor met een snor. Voor Tussen de Amerika’s ging ik met een dictafoon op zoek naar geluiden, om van daaruit een verhaal te vertellen. De stilte van de genocide in Guatemala. De drukte van Nicaraguaanse vluchtelingen in Costa Rica.

Hoe kom je aan die verhalen? Wordt er veel geproduceerd, laat je veel van het toeval afhangen? Ik denk dat helft vantevoren is bedacht en de andere helft bij toeval ontstaat. We gingen bijvoorbeeld naar de San BIas-eilanden, waar je de gevolgen van de klimaatveranderingen letterlijk ziet aan de zeespiegelstijging. Barbara gaat vooruit om mensen te zoeken, want zij heeft een geweldige neus voor personages en goede verhalen. We halen nooit mensen over om mee te doen en we vragen ze niet om dingen te doen die ze normaal niet zouden doen. We vragen nooit: ‘Kunt u even door die deur lopen, want dan hebben we mooi shot.’

Je bekendste programma is natuurlijk Metropolis, waarvan weer een nieuwe reeks wordt uitgezonden. De eerste aflevering gaat over doofheid. Dat is ook weer een mooi onderwerp. In Nederland is dat best goed geregeld, met dovenscholen, liplezen en gebarentaal, maar in andere delen van de wereld natuurlijk minder. Daarover maken we dan met liefde een aflevering. Over een Chinese café-eigenaar met een dove barista, bijvoorbeeld, en hoe hij daarmee omgaat. Ook hebben we een reportage over een Nederlandse hondentrainster die dove honden begeleidt. Zo goed is het bij ons geregeld. In andere afleveringen gaan we het onder andere hebben over seksuele voorlichting, tanden en kinderopvang.

Vijf jaar geleden besloten Audrey en jij met jullie twee kinderen om weg te gaan uit Nicaragua vanwege de dreiging en het geweld. Eerst dachten we dat we tijdelijk weg zouden gaan, want we konden niet meer op tegen de stress en de angst. Het was moeilijk om ons in Nederland te vestigen, in Spanje voelden we ons meteen meer welkom. We zijn niet echt vluchtelingen, maar vluchtelingen-deluxe. Inmiddels werkt Audrey hier als arts en ik heb natuurlijk ook mijn programma’s. Als de democratie in Nicaragua ooit wordt hersteld, zullen we denk ik de drang voelen om terug te gaan en mee te helpen aan de wederopbouw.

Wat doet dat met een mens om niet te wonen in het land waar je zou willen wonen of waar je vandaan komt? Ik heb een verwarrende identiteit en weet soms niet meer waar ik vandaan kom of waar ik nu bij hoor. Ik reis ook veel, dat helpt mee aan dat ontwortelde gevoel.

Is je mensbeeld veranderd sinds je als jongeling uit de beschermende koestering van Bottendaal vertrok? Het reizen heeft mij echt gevormd. Mijn beeld van de mensheid is toch uiteindelijk dat er weinig slechte mensen zijn. Er is veel frustratie, maar weinig echte slechtheid. Ik kom op veel moeilijke en ook wel gevaarlijke plekken. In mijn milieu vonden we dat iedereen een kans verdient en dat je tolerant moet zijn. Met al mijn reizen is dat idee versterkt, door alle culturen die ik heb gezien en vooral door de verhalen die ik heb gehoord. Ik ben echt dol op de mensheid. Klinkt misschien raar, maar zo is het wel.

CV

Nijmegen, 13 december 1978

1992 Nijmeegse Scholengemeenschap

1997 School voor Journalistiek

2001 Afstudeerfilm Aqui no hay tren

2007 Aventados reisprogramma op Nicaraguaanse tv

2007 Brieven uit Nicaragua

2009 Winnaar Cinekid Vakjuryprijs

2010 Winnaar Beeld en Geluid Award

2010 Metrópolis

2012 Tv-programma als Stefpacking, Amor met een snor en Over de rug van de Andes

2020 Zilveren Nipkowschijf

2022 Tussen de Amerika’s

Stef Biemans is getrouwd met chirurg Audrey. Ze hebben een zoon en dochter.

TV

‘Op de Spaanse televisie kijken we First dates, voor een doorsnede van de Spaanse maatschappij. Ook voor mijn werk kijk ik naar documentaires, bijvoorbeeld op NPO plus. Zo was ik erg onder de indruk van Onze man bij de Taliban. Op HBO zag ik The white lotus en How to. Allebei geweldig. Ik luister hier naar Kiss FM, met classics.lk heb een nostalgie·lijstje met Latijns·Amerikaanse smartlappen. Nederlandse muziek luister ik niet zo veel, maar er zijn wel twee nummers die ik vaak op repeat zet: ‘Onderweg’ van Abel en ‘Oceaan’ van Racoon.’