Kijk Magazine 2018, nummer 2
Als scholier en student heb ik meerdere keren een poging gedaan de Dikke Van Dale van ‘a’ tot ‘zzz’ door te spitten omdat ik een voorliefde had – en heb – voor maffe woorden en bijzondere uitdrukkingen. Toch strandde mijn idee om het hele woordenboek te lezen, omdat ik tot mijn verdriet moest toegeven dat er óók nogal veel saaie woorden in de Van Dale stonden. Te veel om het draaglijk te houden.
Maar er kwam redding! Eind vorig jaar verscheen er een woordenboek dat ik inmiddels wel van begin tot eind heb gelezen: De taal der liefde van Ton den Boon, die al een jaar of tien hoofdredacteur van de Dikke Van Dale is.
Nu is het een bekend fenomeen dat mensen in woordenboeken vaak onwelvoeglijke of ongepaste trefwoorden opzoeken. Er is een beroemd verhaal over een chique mevrouw die bij een etentje naast een beroemde woordenboeksamensteller zat. Ze complimenteerde hem met zijn geweldige boek en zei dat ze het zo’n goed werk vond omdat de schrijver er geen enkel schunnig woord in had opgenomen. ‘Maar mevrouw,’ antwoordde de lexicograaf verbaasd, ‘heeft u die dan allemaal opgezocht om te constateren dat ze er niet in staan?’
De mevrouw bevindt zich in goed gezelschap, want velen hebben het woordenboek op smerigheden gevlooid. Ik denk dat het mede daarom was dat Den Boon het bedacht om een speciaal lexicon te maken met woorden uit en over de wondere wereld van seks en erotiek. Zodat we die niet meer zelf uit Van Dale hoeven te vlooien.
Den Boon las alles wat er op oorspronkelijk Nederlandstalig gebied over dit geweldige onderwerp is geschreven en maakte een even geweldig overzicht van bijna driehonderd pagina’s dik, vaak met bronvermelding waar hij de schunnigheden had opgeduikeld. Van ‘klefbekken’ (tongzoenen) tot ‘pandoeren’ (oude uitdrukking voor neuken), van ‘snollenmoer’ (hoerenmadame) tot ‘bilridder’ (homoseksueel): het is een feest om dit boek te lezen en ik kan het iedereen aanraden.
Tussen de geweldige woorden door geeft Den Boon ook handige overzichten van de erotische werken van vaderlandse schrijvers, niet alleen van voorspelbare viezeriken als Jan Wolkers, Jan Cremer, Herman Brusselmans en columnist dezes, maar bijvoorbeeld ook van de Grande Dame van de Nederlandse literatuur, Hella Haasse, die dus blijkbaar ook niet moeilijk deed over een ‘geil’ hier of een ‘neuken’ daar. Daar zullen leerlingen Nederlands blij mee zijn!
Rest mij jullie gewoon voor het plezier in taal nog wat woorden te geven, ter lering en vermaak. Huttemannen. Porseleinrijden. Donderjagen. Befteckel. Koffieboontje. Tuinboontje. Avondvlinder. Postgleuf. Mammen. Stratenmakersstoeltje. Drel. Saffiste. Doppen. Bana. Votsen. Spit. Flurk. Lasciviteit. Dame aux camélias. Kedietje vedielen. Peunen. Mochten jullie de betekenis niet kennen, dan kunnen jullie die vanaf nu zelf opzoeken.