Teen spirit

De Volkskrant, 30 september 2008

Ergens stond dat de leeftijd van de gemiddelde Volkskrant-lezer 51 jaar is. Dat klinkt aan de oude kant, maar ter relativering vermeldde hetzelfde stuk dat gemiddelde Sesamstraat-kijker 49 is. Ik ga ervan uit dat de doorsnee Volkskrant-lezer niet weet wie of wat The Wombats zijn, en dat stelt mij voor een moeilijke opgave. Schamperen is voor een stukjesschrijver doorgaans niet zo’n grote opgave, maar getuigen van oprecht enthousiasme is veel lastiger.

Een wombat is een kruising tussen een marmot en een kangoeroe. The Wombats is de naam van een driemanschap Engelse jochies dat stormenderwijs de popwereld verovert. Ze staan in een traditie van Britse bands als de Arctic Monkeys en de Kaiser Chiefs, die hun muziek hebben van Blur en Oasis, die hun sound op hun beurt creatief hebben gejat van The La’s, die weer waren beïnvloed door XTC, die weer teruggrepen op The Jam, die zich lieten inspireren door The Small Faces en The Who – en dan zijn we inmiddels eind jaren zestig aanbeland, toen de huidige gemiddelde Volkskrant-Iezer 11 jaar was.

Wat ik bedoel: er verandert niet zoveel. The Wombats maken uitgelaten humorvolle muziek over meisjes, verliefdheid, veroveringen en vernederingen. Als je jong bent, zit het leven simpel in elkaar: jongens willen met meisjes. Als die meisjes daarop ingaan, levert dat geweldige nummers op, en als ze dat niet doen ook. Dan heb ik het dus niet over puberaal onbenul, maar over intelligente, meeslepende muziek met een verraderlijk donkere ondertoon.

Vorig jaar zag ik The Wombats in het Utrechtse poptempeitje Ekko, met een vast clubje veertig-ontkenners (mannen die hardnekkig weigeren te geloven dat ze al over de helft zijn). Eens in de zoveel tijd gaan we naar een optreden van muzikanten die onze kinderen hadden kunnen zijn, waarbij het ons krampachtig helemaal niet opvalt dat we door de rest van het publiek worden uitgelachen om onze haarstukken, kunstgebitten en looprekken.

Inmiddels zijn The Wombats een topact: donderdag jongstleden speelden ze in een uitverkocht Tivoli. Wij waren er weer bij, al was het alleen maar omdat we geleerd hebben van fouten uit het verleden. Op 11 maart 1989 nam een deel van onze groep de beslissing om die avond in Tivoli niet naar de popgroep TAD te gaan, met een volslagen onbekend bandje uit Seattle in het voorprogramma. Hadden ze dit wel gedaan, dan konden ze tegen hun kleinkinderen zeggen dat ze Nirvana en Kurt Cobain nog live hadden zien spelen.

Afgelopen donderdag rook het in Tivoli ook erg naar teen spirit. The Wombats goten een bak energie uit over de zwampende stampende stagedivende massa jongeren. Wij, vroegbejaarden, volgden het concert vanachter uit de zaal, omdat anders onze rollators zo in de weg zouden staan. Toen gebeurde het. Uit puur enthousiasme voor de muziek zijn we ons – wellicht aangevuurd door alcohol – net als vroeger gaan wringen naar de voorkant van het podium, plotseling genezen van onze reuma en ouderdomssuiker.

Niets ten nadele van een orgasme, maar een optreden van The Wombats geeft ook een enerverend gevoel van zelfverlies. Wij (directeur, ondernemer, filiaalhouder, CEO en twee schrijvers) begonnen steeds spastischer te bewegen en gingen zelfs al pogoënd, springend en duwend op in de deinende buidel koesterende lichamen.

‘Lets dance to Joy Division!’, zongen The Wombats, met een knipoog naar de deprimerende zelfmoord klanken van de postpunkband uit de jaren zeventig. ‘And celebrate the irony, everything is going wrong, but we’re so happy!‘: laten we de ironie vieren, alles gaat verkeerd, maar wij zijn zo gelukkig. Beter kan de geest van de jeugd niet worden verwoord. En echt ironisch is dat het later – als jongeren ouder worden – precies andersom geldt.

De komende weken neemt op deze plaats Ronald Giphart op dinsdag en donderdag waar voor Martin Bril.