Telefoon

De Volkskrant, 26 januari 2011

‘Als laatste in de klas’, riep mijn dochter de afgelopen maanden voortdurend. ‘Iedereen heeft er een. En het is voor jullie ook een veilig idee.’

Vandaag komt er een einde aan haar lijden, want we vieren haar 11de verjaardag, en ik schijn ooit beloofd te hebben dat ze bij het halen van die leeftijd een eigen mobiele telefoon mag hebben. Althans, daar hebben haar advocaten die van mij in een afmattende mediatie van kunnen overtuigen. We willen toch ook niet dat ze als een sociaal gedepriveerde stompneus-aap door het leven gaat?

Toch bleef ik twijfels houden. Afgelopen vrijdagavond waagde ik het om nog eens ter discussie te stellen of het nu wel zo’n goed idee was mijn dochter een eigen telefoon te geven, toen ze erop stond dat ik sms’jes zou sturen om zanger Ben te steunen in het tv-programma The Voice Of Holland. ‘Jouw sms maakt echt niets uit’, zei ik.

‘Niet zo serieus, pappa!’, riep ze, waarna ze met een perfect gevoel van kinderempathie spraakwatervalde: ‘ledereenzegtdatBengaatwinnen endaaromwillenheelveelmensennietmeersms’envoorBen endaaromgaatBenmisschiennietmeerwinnen endatvindikzieligvoorBenwanthijkanechtheelgoedzingen endaaromwilikwelsms’envoorBen.’

Ze wilde niet dat Ben zich zielig zou voelen, de schat. Dat ze werkelijk denkt invloed op de wereld te kunnen uitoefenen, wijst er geloof ik op dat ze psychisch goed in haar vel zit. Haar redenatie was precies waar John de Mol, producent van het programma, op hoopte. Daags voor de finale van TVOH verheugde hij zich er bij Pauw & Witteman zichtbaar op zoveel mogelijk mensen 0,80 euro per sms uit de broekzak te gaan kloppen.

Mijn moeder probeerde ons als kinderen bij te brengen dat ze per definitie geloofde in het goede van de mens. ‘Daar ben ik socialist voor’, zei ze. Mijn vader geloofde ook in het goede, maar vond paradoxaal genoeg wel dat je per definitie iedereen moest wantrouwen. ‘Daar ben ik realist voor.’

Primatoloog Frans de Waalschreef in Een tijd voor empathie (2009): ‘Waarom (is) ons brein door de natuurlijke selectie zo ontworpen dat we op onze medemensen zijn afgestemd, dat we lijden onder hun leed en genoegen beleven aan hun genoegen. Als alles alleen maar om de uitbuiting van anderen draaide, had de evolutie natuurlijk nooit aan empathie moeten beginnen.’

Waarbij aangetekend dat de uitbuiting van anderen juist goed gedijt in een empathische en argeloze wereld. Gisteren schreef collega Wagendorp op deze plek, naar aanleiding van de onthullingen van WikiLeaks: ‘Ik geloof niets meer. De leugen is geen mogelijkheid meer, maar een uitgangspunt’

Dit is een cynisch en somber gevoel, dat ik niet graag overbreng op de beleving van een kind dat open naar de wereld staat. Maar het zal moeten om haar te harden tegen de oplichters, kwaadwilIers, gelduitdebroekkloppers, kaalplukkers en uitkleders. Inmiddels heeft mijn dochter moeten beloven dat ze nooit sms’jes stuurt aan talentenjachten, abonnementen neemt op ‘leuke diensten’ of meedoet aan belspelletjes.

Ze heeft hierin toegestemd, zij het schoorvoetend. ‘Niet zo serieus, pappa’, riep ze, toen ze haar cadeau aannam. Ze is vandaag 11 en ze heeft eindelijk een eigen telefoon. Wat kan haar nog gebeuren?