De Utrechtse schrijver Giphart doet live verslag vanuit de kleedkamer, waar zich de gerenommeerde Formule 1-fan Bart Chabot bevindt.

TopGear 126 Land Rover Discovery

Als research voor mijn roman Harem werd ik door mijn vriend Jan Jacob meegenomen naar Duitsland. Het hoofd personage van mijn boek is een jager, een fotograaf die constant op zoek is naar beelden, vrouwen en dus ook beesten. Ik ben zelf nooit achter dieren aangegaan en daarom vroeg ik aan Jan Jacob of ik hem een keer kon uithoren voor research. Hij stelde voor dat ik een weekend met hem mee zou gaan naar zijn jachthut in het Duitse Limbach, midden in de wouden onder Frankfurt. Jan Jacob pacht daar een terrein met drie dorpjes, akkervelden en vooral heel veel bos.

Het jagen zelf, het wachten, de verschillende soorten schoten, de verschillende soorten jagers, het wachten, de spanning van het achtervolgen, het onderzoeken van haarplukken en braakballen die liggen verscholen in het woud, het wachten, de afdrukken van zoolkussens op het pad, het wachten, het beoordelen van worst of cilindervormige keutels en het wachten, wachten, wachten en wachten heb ik inmiddels in mijn boek beschreven, maar wat ik niet beschreef was wat er bij Jan Jacobs boshut stond te wachten onder een carport. And that’s where TopGear comes in.

Begin vorig jaar kondigde dit blad aan de nieuwe Land Rover Discovery Sport te testen, oftewel de langverwachte opvolger van de Freelander. TopGear besloot dat niet in de tropen te doen, met warme modder, duizenden muggen en papaya’s uit het vuistje, nee hoor: het testen van de nieuwe Land Rover geschiedde op IJsland. En waarom ook niet?

Nu ken ik IJsland een beetje, sterker nog, onlangs was ik er nog met een groep jonge schrijvers. Zij hadden een schrijfwedstrijd gewonnen en als juryvoorzitter mocht ik mee als reisleider. De echte reisleider heette Edwin, een Nederlandse glacioloog die op IJsland de kost verdiende als organisator en reisleider, een boomlange gebruinde kerel die er rondreed in een enorme, verlengde Land Rover met een al even imposante aanhanger. Het type weet ik niet meer, maar wel dat het gevaarte alle mogelijke terreinen aankon: sneeuwvlaktes, stromende rivieren en rotsgronden.

Op een gegeven moment reden we in de buurt van de Gígjökull, een gletsjer die een paar jaar geleden een bovenwereldlijke tsunami van keien veroorzaakte, omdat de vulkaan onder de gletsjer de onderste ijslaag had weggesmolten. Het gevolg van een landschap dat onbevattelijk was. Mijn persoonlijke hoogtepunt was dat ik van de ene imposante plek naar de andere even achter het stuur van Edwins Land Rover mocht plaatsnemen om ons met gevaar voor eigen en vooral andermans leven door enkele kolkende rivieren te loodsen. We hebben het allemaal overleefd, mijn donorcodicil hoefde niet uit mijn achterzak. Dit was dus het landschap waar TopGear de Land Rover Discovery Sport voor de lezers testte. Lezers van wie we ons kunnen afvragen of zij ooit in de buurt van de Gígjökull zullen rondtoeren.

Want het toeval wil dat ik ook iemand met een Land Rover Discovery Sport ken en dat ik er zodoende wel eens in rijd, soms zelfs achter het stuur. Lekker off road, althans, op de A27 en de A12, lekker in de wildernis, althans in de woestenij van de verstedelijkte agglomeratie Utrecht. Het blijft een van de rariteiten van het moderne leven dat weldenkende mensen (zoals mijn vriend Robert) die in geciviliseerde gebieden leven en hun auto louter gebruiken voor korte ritjes tussen hun stadswoning, sportvereniging en kantoor, een tank aanschaffen die bedoeld is om in onherbergzame gebieden door drassige landerijen van de ene plaggenhut naar de andere onontgonnen landtong te grommen.

Niets ten nadele van de Land Rover Discovery van Robert, maar de enige actie die zijn gevaarte de afgelopen jaren heeft meegemaakt, is dat hij op een ochtend per ongeluk een verkeersdrempel met 45 kilometer per uur heeft genomen en bij een andere gelegenheid (‘oh nee!’) met zijn rechterflank over de stoep is gereden om een ambulance ruimte te geven.

Hoe anders dan de twee wagens die bij de boshut van mijn vriend Jan Jacob geduldig stonden te wachten om te worden uitgelaten: twee oude Land Rover Defenders, De bakbeesten waren door Jan Jacob en zijn maten naar het woud gereden om dienst te doen als werkpaard. Jan Jacob wist niet precies uit welk jaar de wagens stamden, maar aan de staat te zien moet dat zeker enige tientallen jaren zijn geweest. Het waren Land Rovers zoals Land Rovers ooit zijn bedoeld: afgeleefd, opgelapt, uitgewoond, gebutst, beschoten, aangereden, getest, vastgezeten, uitgedaagd en ontelbaar maal heen en weer geslingerd. Dit waren niet twee auto’s die daar stonden, dit waren artefacten uit het verleden: iedere buts stond voor een verhaal, iedere vlek was een herinnering.

‘Ga jij achter het stuur?’ vroeg Jan Jacob achteloos.

‘Bedoel je dat jullie daadwerkelijk in deze antieke auto’s rijden?’ vroeg ik.

Het contrast tussen Land Rover Defenders en de goed geoutilleerde Land Rover Discovery van Robert (met de zachtleren bekleding, mooie velgen, bluethooth, elektrisch in breedte verstelbare zijwangen, de Rear Seat Entertainment met twee acht inch beeldschermen in de hoofdsteunen van de voorstoelen, draadloze hoofdtelefoons en afstandsbediening en de dubbele stiknaden van het eigentijdse design) kon niet groter.

De motor van het exemplaar waarmee wijde bossen ingingen moest eerst terdege worden voorgegloeid, een woord dat sindsdien tot mijn actieve woordenschat behoort (ben je al voorgegloeid? is dit al voorgegloeid? zal ik even voorgloeien?). Na het voorgloeien kwam het starten. Er geeft – bleek – weinig zoveel bevrediging als het starten van een dertig jaar oude Landrover Defender. De auto waarin wij vertrokken gaf zich eerst niet prijs en met een hoge sneer liet de motor merken dat het hem ging om doorzettingsvermogen en wilskracht. Toen ik dat had getoond gaf de wagen zich gewonnen. Het geluid van de draaiende motor was totaal niet te vergelijken met die softe muggenscheetjes van de Land Rovers van tegenwoordig.

Alles in de besturing van de Defender gaf het bakbeest karakter: het loskoppelen van de handrem, het wringen van de koppeling, het trekken aan het bekrachtigingsloze stuur, het opkomen van de versnellingen. Toen kwam het echte rijden. Jan Jacob en ik gingen het bos in naar verscholen voederplekken waar de wilde zwijnen en herten foerageerden. Het werd een tocht zoals ik die nog nooit had gemaakt en zeker niet achter het stuur. De oude Landrover werd van hot naar her gesmeten, en wij met ‘rn, We kantelden vervaarlijk,we liepen bijna vast, we slipten voortdurend, we tolden, spinden, gleden en glibberden – en toch had de wagen alles onder controle.

Eenmaal teruggekomen in Nederland heb ik op internet gezocht naar een Land Rover Defender van een jaar of dertig, tot gezond verstand me tot inzicht bracht dat het onzin is om met zo’n auto in het centrum van Utrecht te rijden, voor ritjes van en naar bibliotheken en theaters. Jammer, want ik had echt een gloeiend gevoel van voorpret.

De Utrechtse schrijver Giphart doet live verslag vanuit de kleedkamer, waar zich de gerenommeerde Formule 1-fan Bart Chabot bevindt.