Tot op het bot verraden

de Volkskrant, 11 september 2008

Dit speelde zich gistermorgen af, in een rechtszaal van het Haagse Paleis van Justitie. Hasan Nuhanovic, een lange veertiger, maakte een gespannen indruk. De voormalige VN-tolk heeft zes jaar geleden een zaak aangespannen tegen de Nederlandse staat, samen met de familie van een vermoorde Bosnische Dutchbat-elektrtcien. Hasan en deze familie houden Nederland medeaansprakelijk voor de dood van hun verwanten. In het geval van Hasan gaat het om zijn ouders en zijn jongere broer. Hasans vader Ibro had namens de Bosniërs met Dutchbatcommandant Karremans deelgenomen aan gesprekken met generaal Mladic, en daarom had hij van Dutchbat een vrijgeleide gekregen toen de evacuatie van de duizenden moslimmannen begon (11 juli 1995). Dutchbat weigerde echter om ook zijn vrouwen andere zoon te beschermen. Dat was namelijk tegen de regels zoals die werden geïnterpreteerd door de Nederlanders. En dus werd Ibro gedwongen tot de keuze: zelf overleven of sterven met vrouw en jongste zoon. Hij koos voor het laatste. Zijn lichaam is inmiddels in een massagraf gevonden, dat van zijn vrouwen zoon nog niet.

Het verhaal van elektricien Rizo Mustafic is al even schrijnend. Rizo stond op een lijst van lokaal Bosnisch personeel dat gegarandeerd door Dutchbat zou worden beschermd. Een Nederlandse personeelsfunctionaris wist dit waarschijnlijk niet en stuurde hem van de compound, samen met zijn vrouw en drie kinderen. Rizo had gered kunnen worden. De Nederlandse commandant Franken noemde dat later ‘een enorme stommiteit’. Gevalletje ‘Even Apeldoorn bellen’. Feit is dat Dutchbat er niet ‘alles aan heeft gedaan om zoveel mogelijk mensen bescherming te bieden’, zoals vaak wordt beweerd. Als dat waar was, waren deze mannen en hun families gered.

De rechtszaak hierover kreeg deze zomer een vreemde wending toen volslagen onverwachts twee van de drie rechters werden vervangen (en in belachelijk korte tijd de vervangende rechters het tienduizend pagina’s tellende dossier moesten lezen). Dit is hoogst ongebruikelijk. Naar aanleiding van een bericht van NRC Handelsblad-journalist Cees Banning vroegen SP en VVD de minister om opheldering, maar deze antwoordde dat hij zich niet kon bemoeien met zaken van het parket. De reden van de vervanging is op z’n minst schimmig: een rechter ging min of meer met pensioen en een ander was elders gewenst. Een van hen heeft tijdens een van de zittingen uitgehaald naar de landsadvocaat, waarbij hij liet doorschemeren dat de klachten van de eisers wel eens gegrond zouden kunnen worden verklaard. Dit zou voor Nederland internationaal een enorm gezichtsverlies zijn.

En nu gaat er een gerucht. Er is geen smoking gun, klokkenluider of deep throat, en toch ging het gerucht gisteren als een veenbrand door de rechtszaal.

‘Waarom publiceer je dit gerucht niet?’ vroeg ik aan een journaliste, maar zij noemde het een journalistieke brug te ver om zonder bewijs op geruchten in te gaan. Nu ben ik reservecolumnist en de bandbreedte van mijn vrijheid is veel groter. Volgens ‘het gerucht’ zou er in deze zaak vanuit het ministerie verregaand sprake zijn geweest van beïnvloeding van de rechtsgang. Ik vroeg een insider hoe zoiets in zijn werk zou moeten gaan, want je kunt je toch niet voorstellen dat zoiets in Nederland mogelijk is. ‘Och’, zei de man, ‘iemand op een bepaald niveau zegt tegen iemand anders op een bepaald niveau: zeg, die rechter puntje punt… is die niet zo langzamerhand aan zijn pensioen toe?’

Het is niet te bewijzen, en wellicht is het ook niet waar. Feit is dat de rechter gisteren alle verantwoordelijkheid zonder pardon venijnig afschoof op de Verenigde Naties. Voor de nabestaanden is dit een kafkaiaans drama, want de VN kunnen ze niet aanklagen. En zo voelen ze zich wederom door Nederland tot op het bot verraden.

Martin Bril keert voorlopig niet terug in de Volkskrant. Wel blijft werk van hem verschijnen op internet, zie vk.nl/bril