Trampoline

de Volkskrant, 5 augustus 2008

Tv-comédienne Roseanne Barr heeft eens gezegd: ‘Iedere dag dat mijn kinderen aan het eind van de avond nog in leven zijn, heb ik het als moeder goed gedaan.’ Ik zou die uitspraak willen bijpunten: iedere dag dat mijn kinderen aan het eind van de avond niet door mij zijn gekeeld, heb ik het als vader goed gedaan.

Ik vind schrijven een vaak ingewikkelde bezigheid, het onderhouden van vriendschappen is ook niet bepaald makkelijk, burgerlijk functioneren kost mij veel inspanning, maar het opvoeden van kinderen spant de kroon: dat is voor mij het allermoeilijkste dat er is. Nu zal iedere columnist zich soms Carmiggelt voelen. Af en toe lees ik van mezelf stukjes terug waar mijn kinderen in voorkomen, van die kijk-mij-hier-eens-even-de-leuke-vader-uithangen-anekdotes over mijn dochter die een uitsmijter een uitschijter heeft genoemd, mijn 2-jarige dreumes die alles ‘boeie!’ vindt en andere vertederende momenten. Het is maar één kant van het verhaal. Natuurlijk zijn kinderen aandoenlijk, soms wijs, en soms zelfs uitermate grappig, maar de waarheid is dat ze ook moedeloosmakend en tot huilens toe vervelend kunnen zijn.

Het is een van de laatste Grote Taboes: hoe onuitstaanbaar zwaar het is om kinderen te hebben. Ik ben geen misopeed (iemand die een hekel heeft aan kinderen), maar vraag me oprecht af waarom mensen kinderen hebben. Kinderen lijken me pas echt leuk als het de kinderen van je kinderen zijn, tenminste dat moet ik concluderen als ik kijk naar het gedrag van de opa’s en oma’s in mijn omgeving. Ik voel een doorleefd medelijden met de hologige ouders die met witte gezichtjes beweren: ‘Kinderen hebben mijn leven echt verrijkt.’

Met terugwerkende kracht ben ik misobillcosbyd (iemand die een hekel heeft aan Bill Cosby) en krijg ik spontaan diarree van de verantwoorde, rustige, weloverwogen ouders die adviseren dat je als opvoeder vooral ‘consequent’ moet blijven. Wie dat heeft bedacht mag de rest van zijn leven consequent in een ballenbak worden opgesloten.

Gisteren hebben mijn vrouwen ik op het veld voor ons vakantiehuisje een trampoline in elkaar gezet, daarbij gadegeslagen door mijn kinderen, die zich deze voorstelling niet lieten ontzeggen. Zelf ben ik misotrampoleed, maar om van het gesmeek om zo’n springding af te zijn hebben we een loodzwaar exemplaar mee naar Frankrijk gezeuld.

De trampoline die wij hadden gekocht was beyond Ikea. Citaat uit de handleiding: ‘Een persoon tilt de ondersteuning van stap 2 tot een staande verticale positie en plaatst één van de verbindingen met die (3) van het verticale-poot-verlenging gedeelte van de ondersteuning.’ Aha.

De filosoof Plato hield niet van lachen. Een schaterbui – ging volgens hem gepaard met een dusdanig verlies aan zelfcontrole dat gierende mensen niet meer menselijk lijken. Leedvermaak was bij hem uit den boze, en dus gaf hij in De Republiek het advies zich niet met lage vormen van amusement in te laten. Mijn kinderen hebben Plato niet gelezen en schamen zich (nog) niet voor hun verlies aan zelfcontrole. Zij hebben schaterlachend toegezien hoe hun steeds woedender wordende ouders bezweet en vloekend in de weer gingen met buizen, veren en gaatjes in het frame (‘Hoe kán dit godsámme nu wéér niet pássen?’).

Vier uur van onze kostbare vakantie zijn we er mee bezig geweest, maar nu zijn onze drie geweldige bloedjes dan toch heerlijk aan het springen. ‘Meerdere gebruikers verhogen het risico op letsel’, lees ik in de gebruiksaanwijzing, gevolgd door de uitleg: ‘Zoals een gebroken hoofd.’

Ik ben te moe om de consequente opvoeder te zijn en laat ze lekker springen.

Martin Bril is 18 augustus terug in de krant. Tot die tijd verschijnen berichten en gedichten van hem op internet, zie vk.nl/bril