Uitspatting

Kijk Magazine, februari 2009, nummer 2 

Laatst was ik op een receptie van een jubilerende dichter, waar ik met vijf heren-op-leeftijd onverwachts terechtkwam in een biologische discussie. Het gesprek ging over het verschijnsel squirting, oftewel ‘de vrouwelijke ejaculatie’. Een van de heren had dit fenomeen per ongeluk gezien in een rolprent met expliciet erotische beelden. Een orgasmerende actrice had als een tuinsproeier om zich heen gespoten, tot verbijstering van de toeschouwer in kwestie. Wat hij van ons wilde weten: bestond dit verschijnsel daadwerkelijk? Zijn er vrouwen die op deze manier klaarkomen? De vraag of vrouwen ejaculeren wordt in het boek ‘The clitoral truth‘ van Rebecca Chalker (2002) ‘one of the most hotly debated questions in modern sexology‘ genoemd.

Vooropgesteld, hoe jammer het ook is: de vrolijke vrouwelijke spetterpartijen in pornografie zijn zo goed als zeker altijd gefaket. Female ejaculations worden nagebootst met urine of van tevoren ingespoten vloeistoffen. Desalniettemin is het verschijnsel van de spuitende vrouw al eeuwenlang bekend. De Grieken en Romeinen vonden het volstrekt normaal, hoewel ze erover discussieerden waar de rondgespatte vloeistof uit zou bestaan. Sommigen (onder wie Hippocrates) dachten dat vrouwen zaad ejaculeerden dat zich vermengde met mannelijk sperma, anderen (Aristoteles) geloofde niet in het voortplantend vermogen van het vrouwelijke spuitsel. Ook het eeuwenoude taoïstische sekshandboek ‘Geheime lessen voor een gewoon meisje‘ van Su Nu Ching beschrijft ‘de overvloedige uitstorting van het innerlijke hart’ bij vrouwen als een gewone zaak.

Tot aan de jaren twintig van de vorige eeuw dacht men er precies zo over, maar gaandeweg begonnen toonaangevende seksuologen te verkondigen dat het fenomeen niet bestond of verward werd met urinary stress incontinence (oftewel het onvrijwillig lekken van urine door seksuele spanning). Het leek gedaan met het vrouwelijke kwakkie. Toen wetenschappers eind jaren zeventig het fenomeen opnieuw ter discussie stelden, reageerden sommige radicale feministen met de bewering dat ejaculerende vrouwen mannelijke verzinsels waren. Maar inmiddels hebben meerdere wetenschappelijke onderzoeken bevestigd dat vrouwen tijdens hun hoogtepunt een substantie afscheiden, soms zelfs spattend.

Volgens een onderzoek uit 1990 onder bijna 1.300 vrouwen bleek dit te gelden voor 40 procent van hen. Genoeg dus om te concluderen dat de spuitende vagina geen mannenfantasie is. Wat echter fel wordt bediscussieerd is de vraag: is dit vocht urine of niet? Een wetenschappelijk ingestelde vrouw deed thuis een experiment. Ze nam een pilletje dat haar urine blauw kleurde en bedreef vervolgens de liefde op witte lakens. Wat restte van haar uitspatting was een kleurloze of hoogstens lichtjes vaalblauwe vlek. Een ander onderzoeksteam stuurde de zogenoemde expulsion naar verschillende laboratoria, zonder erbij te zeggen wat het was. Twee daarvan concludeerden dat het om urine ging, vier meenden daarnaast een enzym te hebben gevonden dat ook in mannelijk zaad zit. De conclusie die Mary Roach trekt in haar geweldige boek ‘Bonk‘ (waarover binnenkort meer): sommige vrouwen spuiten urine, sommigen vrouwen andere stoffen en sommige vrouwen beide. En veel vrouwen niets, voeg ik er maar aan toe.

Kortom, het debat is nog niet beslecht. De komende jaren zullen vanuit de verschillende kampen nieuwe onderzoeken worden aangedragen. Want dat is wat wetenschap behelst: ruzie maken over de interpretatie van mogelijke feiten. Ook als het over squirting gaat.