Vakantie

De Volkskrant, 9 juli 2011

Nadeel van ouder worden is dat de magie van de eerste dag van de vakantie verdwijnt. Vroeger voelde zo’n eerste dag als het begin van een nieuw leven, een geboorte bijna. Als kind duurde de vakantie voor mijn gevoel een jaar of veertig. Vroeger was het normale sleur en regelmaat, het echte leven was de vrijheid en een zon die nooit onderging.

Tegenwoordig is alles anders. Op de eerste vakantiedag hoest ik een paar keer, ik stamp wat in het zand, ik knipper met mijn ogen, en het doordeweekse leven is alweer begonnen zonder dat we er erg in hadden. En waar de zon in vervlogen tijden een halfjaar onafgebroken achter elkaar pas tegen middernacht achter de horizon verdween, doet-ie dat tegenwoordig maar hooguit twee keer per zomer; op dagen dat het regent of ik ziek in bed lig.

Vaak word ik namelijk ziek, stipt op de eerste dag van de vakantie, de zogenaamde eerstevakantiedaggriep. De eerste dagen lig ik snotterig in een vreemd bed, de tweede week nemen de watten in mijn hoofd een beetje af en tegen de tijd dat ik eindelijk definitief begin te herstellen, moet ik helaas terug naar huis, om het verdere jaar krom te liggen voor mijn hongerige kinderen. Goddank dat ik als schrijver op mijn 65ste niet met pensioen hoef, want opvallend veel mannen schijnen in de maand na hun pensionering te overlijden (eerstevakantiedaggriep in het kwadraat).

In de dagen voor ons vertrek naar elders hebben mijn kinderen slechts twee gespreksthema’s: het neerstorten van vliegtuigen en de meteorologische mogelijkheid van drie weken regen. Wie mag het konijn hebben als wij zijn neergestort? Kun je ook noodlanden op zee, of heet het dan noodzeeën? Is het niet zonde van het geld als we alleen maar regen krijgen?

De voorbereidingen op de vakantie hebben trouwens weinig met vakantie te maken. Ik ken eigenlijk geen inspanning die zenuwslopender is dan de voorbereiding op een langdurig verblijf in den vreemde. Iedereen is vol verwachting van de naderende weken. Als voorschot op al het vakantieplezier maken mijn kinderen constant ruzie (over wie waar mag zitten, wie wat bij wie in de koffer doet, wie er als eerste in zee zal liggen), scheld ik op mijn oudste, keelt mijn vrouw onze dochter, onderhandelen onze advocaten ondertussen over toekomstige bezoekregelingen en wachten we allen tot op het bot bewapend op een interventie van vredestroepen van de Verenigde Naties.

Ik hoorde een tijdje terug een grap van de Amerikaanse stand-upcomedian Louis C.K., over een man die met zijn gezin op vakantie ging. Alle reisspullen wist hij met een moeizame logistieke operatie eerst in koffers en tassen te persen, en daarna in de kofferbak van zijn auto. Ieder mogelijk gaatje van de auto werd gevuld met noodzakelijke spullen. Toen alles eindelijk was gestald, namen kinderen plaats op de achterbank, vergezeld van een berg speelgoed en boeken. Vervolgens wrong zijn echtgenote zich op de bijrijdersstoel, waar ze zich installeerde met kilo’s proviand, reisboeken en wegenkaarten. De man gooide het portier van zijn vrouw dicht en liep naar zijn eigen deur. ‘En die tocht van de bijrijdersplek, om de auto heen, naar mijn kant van de wagen’, zei de man, ‘dat is mijn vakantie.’