Algemeen Dagblad, 29 november 2005
Gisteren: een kudde vrolijke meiden, omringd door al even uitgelaten mannelijke toekijkers. Kaken in de schaterstand, horsten pront naar voren en alcoholische versnaperingen pontificaal aanwezig. Onderschrift: “De meeste Engelsen zijn blij dat de sluitingstijd van elf uur ’s avonds is losgelaten.”
Engelsen? Dat is toch dat volk dat zich één stap buiten de landsgrenzen overgeeft aan drinkgelagen en lallende liederlijkheden, dat volk dat genetisch geprogrammeerd is om zo snel mogelijk na opening van een kroeg zo veel mogelijk drank binnen te klokken, om vervolgens rond elf uur ’s avonds strontlazarus, amechtig kotsend en zichzelf bevlekkend in een goot te eindigen? Persoonlijk denk ik dat een verruiming van sluitingstijd het aantal probleemdrinkers uiteinde lijk… vermindert. Neem Amsterdammers, de Engelsen van het vasteland. De regio Amsterdam heeft (samen met Zuidoost-Brabant) de meeste drinkers. In Amsterdam moeten kroegen van overheidswege vroeg sluiten, en als een gemiddelde Amsterdammer zijn geweldige stad noodgedwongen verruilt voor een provinciegehucht bezijden de A10, staat hij er versteld van dat in cafés aldaar zo kalm en beschaafd wordt genuttigd. Dat is omdat er geen druk is van een algemene sluitingstijd, en niemand zich zorgen hoeft te maken of het benodigde alcoholpromillage wel binnen de wettelijk gestelde periode wordt gehaald.
Benieuwd of Engelsen de komende jaren ontdekken dat alcohol ook iets is waarvan je kunt genieten. Opdat Amsterdammers volgen.