De Volkskrant, 9 juni 2008
De gemiddelde Italiaan is een astmatisch articulerende in een Ferrari rondscheurende hetero-homoseksuele supermacho in een maatpak, met een platina geblondeerde wandelende zak in botox gemarineerde borstvergrotingen aan zijn zijde. Dit even als bijdrage mijnerzijds aan de pueriele stemmingmakerij voor de EK-wedstrijd van vandaag, Nederland tegen Italië.
Het is een bekende anekdote, maar ik vertel hem graag. Als voorbereiding op een Europacupduel tegen AC Milan bezocht het gehele Feijenoord-elftal (toen nog met een aandoenlijk oninternationale ij) de stads derby van AC tegen Inter Milan. Coach Happel ging bij die gelegenheid naast verdediger Piet Romeijn zitten, die later de Italiaanse linkerspits Pierino Prati zou moeten dekken. Iedere keer als Prati een mooie actie had, stootte de verder zwijgende Happel Piet Romeijn loeihard in zijn zij. Hierdoor getergd en opgefokt verklaarde de Feijenoorder na de wedstrijd dat ‘die spaghettivreter’ hem geen geintjes zou flikken. Wat ook niet gebeurde.
Vorige week hoorde ik op tv van volleybalcoach Joop Alberda nog een mooi staaltje psychologische oorlogsvoering. Als Nederlandse sportploegen in vroeger tijden voor de wedstrijd oog in oog stonden met Italiaanse teams waren zij op voorhand onder de indruk van hun maniertjes, hun kekke zonnebrillen, hun leren muiltjes, hun strakke pakken vooral. Dit probleem werd door Alberda getackeld door zijn Nederlandse sporters zelf ook in maatkostuums te steken. Strak afgesneden pijpen, bobbels in de broeken duidelijk zichtbaar. De tactiek: laat onze jongens zich gewoon net zo mieterig kleden. Pak die Italianen waar je ze pakken kunt. ‘Wij gingen van ontzag naar respect,’ lichtte Alberda toe. Goeie!
Naast de Italiaanse couture is er natuurlijk nog een facet van de Italiaanse cultuur waarvoor wij tomeloos ontzag voelen: de Italiaanse keuken. Je hoort als rechtgeaarde modebewuste metro man (type Hugo Borst of Wilfried de Jong) steevast te beweren dat er nergens op aarde zo goed wordt gekookt en gegeten. ‘Dat krijgen die Azzurri met de pastalepel ingegoten…’
Ik weet dat ik nu doodverklaard ga worden door het merendeel van mijn culinaire vrienden en mijn vaste ijscofamilie, maar ik vind dat de waardering voor de Italiaanse keuken overschatte trekjes vertoont. Een paar jaar geleden mocht ik voor de promotie van een Italiaanse vertaling van een boek over een top kok op tournee door Noord-Italië. De Italiaanse keuken is er een van tradities: er zijn pak ‘m beet veertig gerechten die iedere mamma en iedere kok kan bereiden, en die iedere consument naar waarde weet te schatten. Creativiteit en originaliteit vinden ze er minder belangrijk. Anders dan bij ons. Wij hebben geen canon van gerechten, maar durven in de keuken toch echt meer. Hoewel ik vaak geschamper hoor over onze gastronomie, vind ik oprecht dat er in de Nederlandse eredivisie gemiddeld beter wordt gekookt dan bij de sterren in de Serie A.
Vandaar een thuistip in de psychologische oorlogsvoering in de aanloop naar de wedstrijd: laat u niet intimideren… kook vanavond Italiaans! Van ontzag naar respect! We beginnen met een zuppa di melone e prosciutto, oftewel frisse Oranjesoep. Maak een grove puree van een zeer rijpe meloen met oranje vruchtvlees. Roer er het sap van één sinaasappel en één citroen doorheen, samen met vier grote, in reepjes gesneden plakken parmaham. Vervolgens bereiden we oranje pasta door bij een kook- of banketbakkerswinkel een flesje oranje kleurgel à € 2,95 te kopen, en pasta te koken in water met gel (afgieten, maar niet afspoelen). Sprenkel er een goede scheut niet al te goedkope olijfolie over. Maak ondertussen een saus van tweederde deel gekookte, ingedikte wortels en eenderde deel oranje paprika uit blik. Pak ze waar ze te pakken zijn, die spaghettivreters.