In de jaren 90 waren de kunstenaarsbroertjes Donkers berucht en beroemd – tot in Amerika. Nu is er een documentaire over Aad, wiens leven tragisch eindigde.
Ik ben Aad Donker, ik vecht met vuist en penseel om te kunnen leven. Een schilderij maken is als een bokswedstrijd. Je blijft slaan en voelen. En ervaren. Maar het is keihard. Altijd op je hoede zijn.’
Baf, die zit. Een grote blonde vent – type ruwe bolster blanke pit – kijkt uitdagend glimlachend in de lens van een camera. Hij stottert lichtjes en dat maakt hem aandoenlijk. Daar, met zijn vuisten gebald, staat een gespierde viking, een krachtmens, een aimabele doerak met een klein spraakgebrek. In Denemarken is hij in 1967 geboren, ter wereld gebracht – volgens zijn officiële biografie en waarom zouden we die niet geloven? – door een verloskundige die een kleindochter was van de Franse schilder Paul Gauguin. Het kan niet anders dan dat dat een voorteken was: jaren later adopteerde de ruwe kunstenaar Gauguins stijl en trok hij net als zijn bewonderde voorbeeld de wereld in om te schilderen en te vechten met zijn demonen.
De man die met vuist en penseel ten strijde trok is de hoofdpersoon van de documentaire All you need is me, van filmmaker Wim van der Aar. Deze film gaat niet alleen over Aad, maar ook over zijn twee broers Justus en Gijs, met wie hij een tijdje een schilderscollectief vormde dat met name de Amerikaanse kunstwereld kortstondig opschrikte. Toch zijn ’the Donker Brothers’ of ’the Brothers Donker’ zoals ze zich noemden, nooit echt doorgebroken – en de reden daarvoor lag bij Aad, die in 1998 op 31-jarige leeftijd zelfmoord pleegde.
Maar voor we verder gaan eerst een waarschuwing: wie de bijzondere film over Aad Donkers leven en werk wil gaan zien, zou ervoor kunnen kiezen dit stuk niet verder te lezen – om de eenvoudige reden dat we zijn verhaal niet kunnen navertellen zonder hier en daar te plotspoilen. Het is een aangrijpende geschiedenis, de Werdegang van de opmerkelijk getalenteerde schilder, een verhaal dat ook nog eens op een bijzondere wijze is gemonteerd, namelijk met een overvloed aan authentiek beeldmateriaal. Het is alsof de Gebroeders Donker de huidige trend van selfies, vlogs en egofilmpjes in de jaren 90 al voorzagen, want gedurende hun hele carrière hebben ze zichzelf steeds gefilmd en vastgelegd wat ze meemaakten.
Wat ze in hun begintijd voornamelijk uitstraalden, was de romantiek van het kunstenaarschap. De Donker-jongens waren rauwdouwers, vechtersbazen die af en toe eens een inbraakje pleegden en volgens eigen zeggen uit een sociaal niet helemaal aangepast milieu kwamen (al was hun vader Willem uitgever bij het Rotterdamse familiebedrijf Aad Donker). Ze tekenden al vanaf hun schooltijd voor hun plezier. Een van de broers begon als hobby portretten te maken, een bezigheid die door de andere twee ras werd overgenomen. Een stapel van hun tekeningen gaven ze aan hun moeder, die ze zonder het aan hen te vertellen doorstuurde naar de Kunstacademie, waar ze per direct werden aangenomen.
Na verloop van tijd ontwikkelden ze een techniek waarbij ze gedrieën schilderden aan één doek, wat meer bleek te zijn dan een gimmick. De meeste van hun voorgangers en generatiegenoten gaven in hun werk een conceptuele interpretatie van de werkelijkheid, de Donker-broers gaven de werkelijkheid weer: ze schilderden wat ze zagen. Begin jaren 90 sloten ze zich aan bij wat inmiddels After Nature heette, een kunstenaarscollectief van Peter Klashorst. Voor hen stond vakmanschap bovenaan: schilders moesten met hun ezels voor onderwerpen gaan zitten en eenvoudigweg naschilderen wat ze zagen. Hoewel de kunstkritiek de groep verafschuwde en wegzette als neo-romantische dwepers met het figuratieve, kregen de schilders wel veel aandacht. De recensies van hun werken waren zo vernietigend dat de mensen met eigen ogen wilden zien waar ze mee bezig waren. Voor de schilders van After Nature was schilderen als jagen: ze trokken erop uit op zoek naar mooie stillevens, naakte vrouwen, koeien in de wei, mooie landschappen, nog meer naakte vrouwen.
Jongens waren ze, jongens die graag begrijpelijk wilden schilderen. De samenwerking tussen de Donkers en de rest van de jonge oproerkraaiers verliep zo goed dat de groep begin jaren 90 een overheidssubsidie van 120.000 gulden kreeg om in Amerika aan de weg te timmeren. Het geld belandde geheel in de zak van Klashorst, de roerganger, die regelde dat zeven Nederlandse schilders een groepstentoonstelling kregen in een galerie in New York. Volgens de overlevering – en de beelden – leverde dit een vibrerende en ongekende sensatie op. De schilders gingen te werk alsof ze in hun atelier waren. Ze werkten er, dronken er, aten er en haalden zelfs zwervers van de straat om na te schilderen (of ‘verven’ zoals de kunstenaars hun arbeid zelf provocerend noemden). Alle doeken waren hagelwit bij het begin van de expositie. Gedurende twee maanden werden er steeds lege doeken van de muur gehaald om die ter plekke te bekwasten (zoals ze het óók noemden) met portretten van bezoekers. Deze werkwijze sloeg aan. De New York Times kwam langs en wekenlang stond de galerie op nummer 1 in Gallery Charts.
De zeven Hollandse goden trokken vooral veel vrouwen. Een van hen was Amy, die haar ogen op Aad liet vallen. ‘Als hij lachte, was het magisch,’ tekende ze jaren later op.
Na twee maanden was voor iedereen het feest afgelopen, behalve voor Aad, die in New York achterbleef bij zijn nieuwe geliefde, die niet voor niets de Yoko Ono van After Nature werd genoemd. Waar Aad pas later achterkwam was dat Amy niet alleen de dochter was van een miljardair die kunst verzamelde, maar ook nogal verzot bleek op heroïne. Amy kreeg van haar ouders 40.000 dollar maandgeld, een bedrag dat opging aan luxe en drugs. Zij wilde een jetsetachtig leven leiden, terwijl Aad het liefste dag en nacht wilde schilderen, boksen en zich toewijden aan Amy. Na verloop van tijd kreeg hij zelfs zijn eigen creditcard met een schier onbeperkt budget (zijn broers herinnerden zich dat zijn pincode LOVE spelde).
Het sprookje eindigde – dat kon ook niet anders – groots en meeslepend. Hun voorgenomen huwelijk werd afgeblazen, Amy ging naar een afkickkliniek en Aad raakte letterlijk waanzinnig van liefdesverdriet. Na een heftige periode vol verwarring, drugs en zelfverlies hing ’the gentle giant’ – zoals zijn vrienden hem noemden – zich op in zijn atelier, na een afmattende vechtpartij met vuist, penseel en het leven.