Veel van weinig

de Volkskrant, 25 juni 2008

Bij een lezing in Deventer kreeg ik afgelopen zondag van een rechter in ruste de vraag of je als schrijver zomaar mag putten uit het leven van passanten. ‘Wat nu als die mensen het niet waarderen dat je over ze schrijft?’, vroeg de man. Ik vertelde dat ik vaak met Bart Chabot en Martin Bril op pad ben, om de volgende dag op deze plek terug te lezen wat toevallige voorbijgangers zoal zeiden en deden. ‘Ik weet toch niet of je daar juridisch in alle gevallen mee wegkomt’, zei de oud-rechter dreigend.

Dit stukje speelt zich dus niet af op zondagavond jongstleden in de stampvolle afhaalwachtruimte van het Chinees-Indisch restaurant Tong Ah in Zeist, om een uur of tien voor zes. Een paar keer per jaar rijd ik langs Tong Ah voor de Zi Ma Ngaw Yuk, ossenhaas met sesamzaad, een spectaculair gerecht dat zowel zoet als zuur, scherp, zacht, stevig, smeuïg, rijk en eenvoudig is.

Op terugtocht uit Deventer zag ik dus niet de grote kale bespijkerpakte man die eenzaam met zijn lege kunststoffen boodschappenzak zat te wachten op een nasi speciaal. ‘Met één extra stokje saté’, riep het meisje achter de afhaalbalie, terwijl ze grote witte vellen papier om twee plastic bakjes vouwde.

De vriendelijke man knikte zwijgend. Eén extra stokje saté. Hij ging zichzelf verwennen. Een aandoenlijk beeld: het witte tasje van de serveerster verdween in zijn enorme boodschappenzak. Zoals mijn vrouw zou zeggen, als ze erbij was geweest: ‘Och arme, kunnen we hem niet adopteren?’

Verderop in de hoek zaten niet twee blonde vrouwen te smoezen. Een van hen keek voortdurend als een schichtig vogeltje om zich heen. Het restaurant was afgeladen, de vriendinnen hadden het over een gebeurtenis die ze nooit luidop hadden besproken wanneer het rustig was geweest.

‘Ik heb toen dus per ongeluk mijn lippenstift in zijn auto laten liggen’, hoorde ik haar niet zeggen.

‘Nee!’, riep haar vriendin.

Ze knikten elkaar betekenisvol toe. Ik vond het ongepast om het gesprek af te luisteren, maar het is als met een tikkende klok: je kunt niet besluiten ergens niet naar te luisteren.

‘En heeft zijn echtgenote jouw lippenstift gevonden?’, fluisterde de andere vrouw.

‘Weet ik niet. Hij heeft ernaar gezocht, maar hij kon het ding ook niet vinden…’

Haar vriendin stelde vast: ‘Dus heeft zijn vrouw het gevonden.’

Met een angstige glimlach keken ze elkaar zwijgend aan.

‘En mijn zonnebril ben ik ook al kwijt’, voegde de vrouw van de lippenstift er niet aan toe.

Toen ze met vijf grote zakken waren vertrokken, ontging me volledig een gesprek van twee mannen die beiden eenzelfde soort korte broek droegen.

‘En, bevalt het?’, vroeg de jongste van de twee.

‘wat?’, vroeg de oudere.

‘Het leven…’

‘Ach’, zei de man, ‘het blijft veel van weinig.’

De jongere man knikte.

‘Toch’, zei hij, niet als vraag, maar als bevestiging. Hierna werden mijn twee zakken Zi Ma Ngaw Yuk afgeroepen, en verliet ik het restaurant. Hoeveel je in anderhalve minuut over het leven van anderen te weten kunt komen. En ook hoeveel niet. Toch.

Martin Bril is afwezig. Hij wordt vervangen door Ronald Giphart.