Vergaan

De Volkskrant, 24 maart 2012

Gesprek met mijn kinderen over het einde der tijden, een gebeurtenis die op 21 december 2012 om 21.12 uur precies zal plaatsvinden. Volgens mensen die er verstand van hebben kan het ook gaan om 2208 of 2220. Welk jaar het ook moge zijn, tegen die tijd slaan wij genoeg zoutjes in om iets te knabbelen te hebben bij het vuurwerk. Volgens mijn dochter is de voorspelling van de Maya-kalender overigens ‘compleet onzin’. Ik vertel haar dat ik er op mijn 14de van overtuigd was dat de wereld nog tijdens mijn leven daadwerkelijk zou vergaan.

‘Waardoor?’, vraagt mijn dochter ongelovig. Ik leg uit dat in de jaren tachtig mijn generatie werd geplaagd door het diepe besef dat wij zouden sterven door een atoombom. Het was niet de vraag of maar wanneer de Laatste Wereldoorlog zou uitbreken. Mijn hele adolescentie hebben de kernwapens van Damocles boven ons hoofd gehangen.

Er is vooruitgang: onze kinderen groeien op in een verwarrende en soms harde wereld, maar de permanente vernietigingsangst houdt hen heden ten dage niet meer uit hun slaap. En nog meer vooruitgang: mijn zoon hoeft straks ook niet meer in militaire dienst.

‘Ben jij soldaat geweest?’, vraagt mijn zoon met grote ogen, als ik hem vertel van mijn dienstkeuring.

‘Bijna’, zeg ik, waarop ik uitleg dat ik mij op mijn 18de verjaardag bij een kazerné in Utrecht moest melden, tezamen met honderden jongens die die dag ook 18 waren geworden. Wat ik me herinner is dat ik verreweg het meest bleue kneusje was van al mijn verjaardagsgenoten. Ik woog destijds krap 60 kilo en was de enige die een dichtbundel (een wat? een dichtbundel) had meegenomen om me tijdens de lege uren te verpozen.

Dieptepunt was de bloedprik, afgenomen door een aankomende hospik die in zijn zenuwen tot zes keer toe mijn ader niet goed wist aan te prikken. Bij de zevende keer viel ik flauw. Toen ik op een bed lag bij de komen, kwam er een Molukse keuringsgeneraal bij me staan, die me toeblafte: ‘Zullen we jou maar lekker voor de lunch naar huis sturen?’ Later begreep ik dat alleen terminale patiënten en poëzieliefhebbers voor de lunch al wisten dat ze waren afgekeurd.

Niet dat soldaten van mijn generatie zo bijster veel bijdroegen aan de veiligheid van Europa. Ik vertel mijn kinderen het verhaal van een man die ik afgelopen zaterdag in het café ontmoette, een jongen die een jaar ouder was dan ik en die wel zijn krijgsplicht had voldaan. Kees Bakker – noem ik hem, want zijn echte naam is weggezakt in de nevelen van de alcohol – werd als dienstplichtig soldaat uitgezonden naar West-Berlijn, waar hij voor de Nederlandse tak van het NAVO-leger het morseverkeer van de vijand moest onderscheppen. Dit was een rustig baantje, want bijna nooit lukte het zijn divisie daadwerkelijk berichten op te vangen.

Behalve die ene keer, toen Kees – nota bene op zijn verjaardag – ’s nachts dienst had. Plotseling begon zijn detectieapparaat te flikkeren: hij onderschepte een bericht vanachter het IJzeren Gordijn! Nadat hij de morsecode had ontcijferd las hij: ‘Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag, Kees Bakker.’ Een niet onaardig nachtelijk grapje van de Russen. Ze hadden natuurlijk ook een SS-20 kunnen sturen.