Verlangen

de Volkskrant, 19 juni 2008

Bij het schrijven van mijn stukje van gisteren schoot me een citaat van Milan Kundera te binnen: ‘Met metaforen kun je beter niet spelen. Liefde kan geboren worden uit één metafoor.’

Deze zin hing vroeger op een briefje boven mijn werktafel. Het is een fragment uit De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, in mijn herinnering was het zelfs de eerste zin van het boek. Dat bleek niet te kloppen. Die eerste zin luidt: ‘De idee van de eeuwige terugkeer der dingen is raadselachtig en Nietzsche heeft er andere filosofen mee in verlegenheid gebracht: te denken dat alles zich eens zou herhalen zoals we het al hebben beleefd, en dat ook die herhaling eindeloos zou doorgaan!’

Ik begrijp waarom ik deze zin niet heb onthouden. Bladerend door mijn bezoedelde exemplaar van de roman vond ik mijn citaatje verderop, als laatste zin van hoofdstuk vier. Tomas, de hoofdpersoon, ziet bij het meisje Tereza – in de verfilming gespeeld door Juliette Binoche – voortdurend een kindje dat iemand in een biezen mandje heeft gelegd en op een rivier heeft laten wegdrijven. Dit beeld roept liefde in hem wakker, liefde die hij voor zijn vele andere vrouwen niet voelt.

Destijds was D.O.L.V.H.B. voor mij een verpletterend boek. Ik had vrolijke studentenaffaires met vrolijke studentenmeisjes, en ontdekte dankzij Kundera dat achter liefde en seksualiteit ook een peilloze diepte schuil kon gaan. Tomas bedreef in het boek de liefde met veel vrouwen, maar zodra de lust was bevredigd verdween zijn begeerte. Eén keer was voor hem genoeg. Zijn verlangen naar Tereza was daarentegen oneindig en onbevredigbaar, wat Tereza deed verzuchten: ‘Liefde is het verlangen naar herhaling.’

Voordat ik gisteren mijn exemplaar van D.O.L.V.H.B. terug in de kast wilde zetten, sloeg ik het titelblad open. Vroeger had ik de gewoonte om mijn naam in boeken te zetten, samen met de datum en de plaats van aankoop. Ik bleek de roman van Kundera te hebben gekocht op… 21 juni 1988 bij Bijleveld. Hoewel ik het zeker wist, googlede ik toch die datum. Ik vond 19.700 resultaten, het merendeel over één gebeurtenis. Het was namelijk op 21 juni 1988 dat het Nederlands elftal in het volksparkstadion in Hamburg de halve finale won van West-Duitsland.

Plotseling zag ik voor me hoe mijn leven er op die dag moet hebben uitgezien. Utrecht was nog een erg benepen provinciestad, niemand had een personal computer, laat staan een autotelefoon, en alle studenten die ik kende oogden als Adam Curry of Patricia Paay (die ook weer op – elkaar leken). Zelf zag ik er uit als een jaar of drie, alsof iemand mij net uit een biezen mandje had geplukt. Ik volgde colleges en las boeken, en hoewel ik mijn leven destijds als zeer gecompliceerd zag, was het in feite een veelvoud van eenvoud.

Nietzsche mag ‘de idee van de eeuwige terugkeer der dingen’ hebben verwoord, veel eerder schreef Prediker al dat alles wat er gebeurt opnieuw zal gebeuren. Om mij heen, in kranten en op televisie gaat iedereen ervan uit dat het Nederlands elftal, net als twintig jaar geleden, zeker Europees Kampioen zal worden. Voor de vorm zeggen mensen er nog bij dat iedere wedstrijd een finale is. Dat we op 29 juni weer die beker in handen houden staat echter vast. Ik voel me een beetje een landverrader, want ik merk aan mezelf dat dit me eigenlijk behoorlijk koud laat. Alles zal opnieuw gebeuren, maar ik verwacht niet dat ik de enorme explosie van woedende vreugde die ik de avond van de 21ste juni 1988 voelde, ooit nog zal hebben. Ik ben zo bang dat één keer genoeg is.