Verliefd en bedroefd

Vara Gids, 30 juli – 5 augustus 2022

De zomer van 85

Waar de een zich slechts flarden kan herinneren, staat voor de ander een allesbepalend moment in het geheugen gegrift. Schrijvers Ronald Giphart, Nelleke Noordervliet, Jessica Durlacher en Robert Vuijsje herinneren zich de zomer van 1985.

Lees hier het stuk van Ronald Giphart:

Verliefd en bedroefd

De best bekeken film van 1985 was Back to the future, over een jongen die met een auto annex tijdmachine terugreist in de tijd om ervoor te zorgen dat de jeugdige versies van zijn ouders verliefd op elkaar worden en hijzelf verwekt kan worden. De kijkers wisten dat hem dit ging lukken, want anders had hij nooit bestaan.

In 1985 was ik negentien jaar en ik weet zeker dat mijn toekomstige ongeboren kinderen niet naar dat jaar zijn teruggereisd om ervoor te zorgen dat hun eventuele moeders en ik verliefd op elkaar zouden worden. Dat lag overigens niet aan mij – want ik koesterde in mijn post-puberjaren meeslepende verliefdheden – maar aan de geweldige vrouwen naar wie ik hunkerde, die niet leken bevangen door eenzelfde allesverterende passie.

Zoals ik later schreef: ik was te groen om blauw te lopen en dus programmeerde ik mezelf in dat jaar droef te moede tot schrijver: verhalen en gedichten werden mijn eigen tijdmachine, mijn wapen tegen de onbereikbare wereld.

1985 was ook het jaar dat ik voor het laatst op vakantie ging met mijn vader en stiefmoeder. Dat is een moment in het leven van een mens: de laatste gedeelde zomer met ouders. Mijn vader was geen groot reiziger, maar na de scheiding van moeder kreeg hij een nieuwe echtgenote die wel van zonvakanties hield.

En zo maakten we ons op om met ons nieuwe samengestelde gezin naar het Griekse wandel eiland Kos te vliegen. Op Schiphol kreeg mijn jongere zus van onze biologische moeder een familiepak condooms in haar bagage, waarna ze hoorbaar voor een ganse vertrekhal riep: ‘Mamma, ik ben verdomme nog máágd.’

Op Kos verbleven we in een appartementencomplex, waar aan het zwembad een jonge student genaamd Criton lag, Hij kon zijn ogen niet van mijn zus afhouden, kocht ijsjes voor haar en werd door mijn vader omgedoopt tot ‘Gluton’. Later werd zijn bijnaam ‘Kriebel’, vanwege de overduidelijke avances die hij maakte. Had mijn moeder toch een vooruitziende blik gehad.

Op een avond was mijn zus door Kriebel meegenomen naar een toeristische uitspanning waar werd gedronken en gedanst. Na verloop van tijd gebood mijn vader mij als oudere broer om mijn zus in die dancing op te halen en haar te bevrijden uit de kluwen van haar Griekse belager.

Bij binnenkomst kon ik mijn zus zo snel niet ontwaren. Wel kwam er een Nederlands meisje naar me toe dat ik eerder had gezien op onze vlucht naar Kos. Ze oogde blakend en gebruind, en kondigde verontschuldigend aan dat zij en haar vriendinnen een heel stom uitdaag-spelletje speelden.

‘Sorry, ik moet een willekeurige jongen een zoen geven’, zei ze, waarna ze zich naar me toe boog en me kortstondig kuste. In een romantische blockbuster zou dit het begin zijn van amoureuze verwikkelingen, in het echt bleef het bij deze korte kus. En zo bleef ik achter, stante pede verliefd en bedroefd tegelijk. Het was 1985, de toekomst lag nog ver in het verschiet.