Viva 18

Viva 29 april 1996

Er is niets zo schrijnend als te vallen voor iemand die voor iemand anders gaat.

“Gisterenavond werd ik bevangen door een erg snelle verliefdheid op een erg intrigerende vrouw,” begint mijn vriend Bleeker een somber verhaal. “Je kent haar misschien: die donkerharige reclameactrice met die arrogante glimlach. Ik ontmoette haar op een auditie, waarna we met de halve auditiegroep naar het café gingen. Omdat de vrouw uit Weesp kwam en ik daar nog nooit geweest was, bleek dit een mooie gelegenheid om eens diep met haar te praten.”

“Tot zover niets aan de hand,” merk ik op.

“Inderdaad, van het liefdesfront niets nieuws. Na een paar biertjes voerde ik met de vrouw een door haar geëntameerd gesprek. Hoe een orgasme voelt, met of zonder man, hoe seks is zonder hoogtepunt, het belang van clitorale stimulatie en masturbatie, en de diepste bevrediging. Een beetje vreemd om met een vrouw die mij normaliter verzekeringen probeert aan te smeren over deze Shere Hite-achtige zaken te praten, hoewel ik sinds Mail & Female natuurlijk nergens meer van opkijk.”

“En toen, Bleeker, en toen? Wat gebeurde er?”

“Er gebeurde dat de vrouw verschrikkelijk lekker rook. Liefde gaat door de neus, heb ik wel eens bedacht. De vrouw rook uitermate fris en op een bepaalde manier toch erg broeierig. Moeilijk uit te leggen. Ik bedoel: ze rook als een vrouw die uit de verkwikkende douche stapt, meteen wild gaat dansen en daar een beetje van begint te zweten. Ik raakte verward door die geur van haar, kun je dat voorstellen?”

“En nadat je haar besnuffeld had ben je op haar gaan jagen?”

“Natuurlijk,” zegt Bleeker. “En volgens mij ging dat prima. Ze keek me af en toe aan met toegeknepen ogen. Ze raakte mijn hand aan. Ze zat met haar handen aan haar haar. Ze hield haar glas vast, lichtjes met haar vingertoppen strelend. Als ze dronk bleven haar lippen vochtig. Ze flirtte kortom. En ik flirtte terug.”

“Waar ging het mis, Bleeker, waar ging het mis?”

“Het ging mis toen een vent die ik wel eens in een commercial voor hondenvoer, cruesli of sandwichspread heb gezien, even zijn hand op de schouder van de vrouw legde. Ik dacht: een kaper op de kust en ik maakte me op om hem met enkele quasi onschuldige verbale waarschuwingsschoten te verjagen. Uit de manier waarop de vrouw reageerde begreep ik dat zij hem kende. Nu begreep ik ook dat hij geen kaper was, maar dat hij zijn territorium kwam afbakenen.”

Bleeker kijkt me somber aan.

“Toen de vent zich had omgedraaid, zei ik: ‘Jij flirt met mij, maar je hebt duidelijk iets met hem. Ofwel je flirt met mij om hem jaloers te maken, ofwel om mij het hoofd op hol te brengen. Ik denk dat laatste.’ De vrouw moest hier erg om lachen. ‘Hoor je dat?’ riep ze uitgelaten naar haar vriend, ‘Bleeker hier denkt dat wij iets hebben, en dat ik met hem flirt om jou jaloers te maken. Hebben wij iets?’ De vent moest hier ook om lachen, pakte haar beet en tegen een pilaar begonnen ze elkaar wild te belebberen . Ik stond erbij, ik keek ernaar.”

Bleeker gaat verder: “Het verschrikkelijke is dat ik later, veel later, van iemand anders uit het auditiegroepje begreep dat die vrouw en die vent elkaar helemaal niet kenden, maar dat ze elkaar net als wij allen die dag hadden ontmoet. Toen ik dat hoorde was ik even onbenoembaar treurig. Dat zijn de rotste momenten die ik ken: als je erachter komt dat je niet de leukste persoon op aarde bent, dat er blijkbaar mensen nog leuker zijn dan jij. Begrijp jij dat, Ronald?”

Ronald Giphart