Vara Gids 24, 13-19 juni 2015
Ons gedrag op festivals verklaard door gastantropoloog Ronald Giphart. ‘Wij zijn de Feestende Aap, de homo festivallus’
Het festivalseizoen is weer begonnen: iedere stad en ieder gehucht heeft in de zomermaanden een veldje ingeruimd waar tenten staan, bandjes spelen, bier wordt gedronken en bezoekers zich zo snel mogelijk naar toestand van zoete vergetelheid dansen, drinken, eten en feesten. In Nederland alleen al zijn er in de zomermaanden meer dan 700 pop- en cultuurfestivals, die gezamenlijk meer dan 20 miljoen bezoekers trekken. Hardrockers (Dynamo Metal Fest), brommerrijders (Zwarte Cross), religekkies (Graceland), Surinamers (Kwakoe), bejaarden (Pinkpop), knieperds (Parkpop), mensen die van geheimen houden (Best Kept Secret), Amsterdamse aanstellers (Valtifest), vraatzuchtigen (Food Truck Festival TREK), homoseksuelen (Gay Pride), mensen met veel witte kleding (Sensation White), liefhebbers van wortels (Worteldagen in Norg), geile rubberdragers (Wasteland), geile boekenlezers (Manuscripta)… Letterlijke iedere denkbare maatschappelijk groep heeft zijn eigen feestje. Bij veel festivals is het zelfs mogelijk om de nacht door te brengen in speciaal daarvoor ingerichte vluchtelingenkampen.
Een groot festival als Lowlands, met 55.000 bezoekers en 3.000 medewerkers, zet in de drie dagen dat de instuif duurt meer dan 200.000 liter bier weg, wat neerkomt op meer dan drieënhalve liter per gemiddelde bezoeker. Leuk om te weten dat Lowlands ook 27.000 kilo poep en bijna 350.000 liter urine verwerkt (genoeg om een sportfondsenbad mee te vullen). Lowlands is drie dagen lang een stad op zich, met een elektriciteitssysteem, riolering en politieapparaat.
Een tijdje terug kwam ik al zappend langs een natuurfilm over vogels. Spectaculaire beelden van een kolonie flamingo’s die één keer in het jaar bij elkaar komt op een zompige moerasdelta, om een beetje te hangen en te flaneren. De vogels – met hun lange nekken, dunne poten en parmantige koppen – trokken in groepen door de massa, wat geweldig was om te zien. Van bovenaf hadden de filmmakers vastgelegd hoe de flamingo’s in volstrekte harmonie langs elkaar paradeerden. Dit spectaculaire defilé doet natuurlijk sterk denken aan het groepsgedrag van festivalbezoekers á la Lowlands. Ook op festivals wandelen verschillende clans harmonieus van de ene tent naar de andere uitspanning, met hun vale kleren, ongewassen haren en parmantige T-shirts.
De vraag is waaróm mensen zich vrijwillig vaak meerdere dagen overgeven aan zoveel liederlijkheden, festivalvoer en slaapgebrek. Het antwoord is dat ons dat in onze genen zit. Feesten horen bij onze evolutie. Zonder ‘het geven van feesten’ zou dit niet zijn geschreven. Sterker nog, zonder ‘feesten’ zou schrift überhaupt niet bestaan.
Onze voorouders liepen miljoenen jaren rond over de savanne, in overzichtelijke groepen van enkele tientallen tot honderdvijftig individuen. Heel belangrijk voor de oermens was het vergaren van status. Mensen die aanzien hadden binnen een groep (bijvoorbeeld doordat ze goed konden jagen, oorlogvoeren, vuurmaken of verhalen vertellen), hadden een iets grotere kans op succesvol nageslacht dan de kneusjes die zich minder wisten te onderscheiden.
Er was tussen stammen onderling altijd wel een vorm van contact, maar vaak ging dit met geweld gepaard. Regelmatig werd er gestreden om de beste jachtgebieden, de velden waar de smakelijkste noten en planten groeiden en de beste plekken waar kon worden gevist. Een permanente staat van oorlog met de buren is niet wenselijk, en daarom waren er al even regelmatig vredesbesprekingen en organiseerde men landdagen om gebieden te verdelen.
Volgens antropologen zijn het met name deze feestelijke bijeenkomsten geweest die in de evolutie van onze soort een belangrijk middel waren waarmee onze voorouders status konden verwerven. Grootse eet-, drink- en dansgelagen waren de drijvende kracht voor samenlevingen om op te stomen in de vaart der stammen. Een of twee keer per jaar werd zo’n landdag georganiseerd, op een verzamelplek die wel een beetje aan Stonehenge deed denken of het Lowlands-festivalterrein in Biddinghuizen. Hoe royaler gastheren destijds uitpakten bij hun feesten, hoe meer geïmponeerd hun gasten en hoe hoger hun sociale status. Dit is een fenomeen dat heden ten dage nog steeds geldt, kijk maar naar de kinderpartijtjes waarmee ouders elkaar proberen af te troeven.
We stellen ons een vrijdagavond voor in het jaar 80.000 voor Christus, op een Afrikaans veld. Er zitten wat clans gebroederlijk bij het vuur en verschillende leeftijdsgroepen zoeken elkaar op. Het is een avond waarnaar al tijden is uitgekeken. De mannen drinken een brouwsel van alcohol en praten over oorlog en vrede. De vrouwen bespreken de relaties in de gemeenschap en wie de huwbare meisjes en jongens zijn. Er wordt gezongen, er worden verhalen verteld, er wordt gedanst en gekeken, er zijn rituelen, er wordt gezamenlijk gegeten.
Tijdens het feest gaat het vooral om het toegeven aan oerdriften: het aangaan van sociale relaties en het rondwapperen van eventuele seksuele beschikbaarheid. Niet alleen laten bezoekers door hun haardracht en kledingkeuze zien wat hun maatschappelijke status is, ook zijn al hun dance moves letterlijk bedoeld om indruk te maken op potentiële partners.
Varianten van dit geritualiseerde feest werden (en worden nog steeds overal) op aarde gehouden, en niet alleen door jager-verzamelaars. Omdat ‘betere feesten’ een hogere sociale status opleverden, werden feesten concurrerend. Dit zorgde ervoor dat de rijkste volkeren steeds meer gingen investeren in hun partijtjes en rituelen. Wat verenpracht is voor pauwen, werden massabijeenkomsten met zang, dans en drank voor de mens. Op plaatsen waar men feesten hield, begon men na verloop van eeuwen voedsel op te slaan en gewassen te verbouwen.
Sommige wetenschappers zijn van mening dat niet de landbouw ervoor heeft gezorgd dat onze maaltijden rijker en gevarieerder werden, het ging precies andersom: omdat we elkaar probeerden af te troeven met copieuze maaltijden is de landbouw uitgevonden. Toen dankzij de oerfeesten de landbouw en de veeteelt op gang kwamen, begonnen mensen zich ook op vaste plekken te vestigen. Er kwamen dorpen, er kwam bezit, dat bezit moest worden bewaakt, er kwamen verschillende beroepen en specialisaties, en men begon handel te drijven. Om handelstransacties niet te vergeten begon men die op te schrijven, waarmee ook het schrift werd geboren. Het zijn de feesten van onze voorouders geweest die er uiteindelijk voor hebben gezorgd dat u dit nu kunt lezen. Gaat u dus met een gerust hart naar Lowlands, Zwarte Cross, Kwakoe, Graceland, Wasteland of zelfs naar de Worteldagen in Norg. Wij zijn de Feestende Aap, de homo festivallus, het geven en bezoeken van festivals is ons ingebakken.