De Volkskrant, 21 januari 2012
Iedere ouder zal met verbijstering luisteren naar de vragen van zijn kinderen. Onze jongste doet ons regelmatig de wenkbrauwen fronsen met kwesties waarop we het antwoord vaak schuldig moeten blijven. Waarom poepen mensen? Heeft de Koningin een fiets? Waarom is opa niet de baas? Rijdt een auto sneller dan een Volvo? Waarom zitten je hersens in je hoofd? Kunnen vissen zwaaien? Hoe laat is het in Azië? Waarom heeft een boot een voorkant? Wat is een tafel? Tijdens het avondeten had hij er weer eentje die ik opschreef in een boekje. Waarom eten groenten geen vlees? Mijn oudste twee kinderen vertelden hierop dat zij met klasgenoten soms surfen naar de site van Ikea, waar een computeranimatie genaamd Anna antwoord geeft op alle mogelijke vragen denkbaar. Anna is een online assistente die vrolijk lacht en altijd vriendelijk blijft.
Mijn zoon en dochter hadden, lijdend aan de ziekte Gilles de la Puberette, natuurlijk meteen gevraagd of Anna weleens een nat plassertje heeft en of ze vieze scheten laat, maar ik besloot te kijken of zij mij kon helpen met het beantwoorden van de vragen van mijn jongste.
En dus ging ik naar de site, waar ik Anna tevoorschijn klikte. Ik schreef: ‘Ik zou graag wat dingen willen weten.’
Vriendelijk reageerde Anna: ‘Stel gerust je vraag. Ik ben er om deze te beantwoorden.’
‘Het is een vraag van mijn zoon. Waarom bestaan tafels?’ Daar hoefde Anna niet lang over na te denken: ‘Er zijn verschillende tafels beschikbaar in onze catalogus.’
Een andere vraag waarop ik het antwoord niet wist. ‘Hoe werkt de slurf van een olifant?’ Anna reageerde niet aardig. Ze zei: ‘Ik snap dat je een praatje wilt maken. Maar ik ben er natuurlijk om over Ikea te praten!’
Dat was niet echt sociaal. ‘Ben jij wel een mens?’ vroeg ik. ‘Ik ben een vrouwelijke online Ikea-medewerker.’
‘En heb je dan ook een online man?’
‘Ik heb een vriend, hij heet Allan.’
‘Waarom heb je een vriend?’
‘Vrienden zijn belangrijk. Maar als je het niet erg vindt, praat ik liever over Ikea.’
Ik vond dat we net aan goed gesprek waren begonnen. ‘Ben je gelukkig?’
‘Ik ben altijd goedgemutst. Wilde je iets over Ikea weten?’
‘Nee. Waarom eten groenten geen vlees?’
‘Je wilt informatie over het restaurant?’
‘Nog een vraag van mijn jongste zoon: waarom bestaat taal?’
‘Hier begrijp ik jammer genoeg niets van. Maar deze informatie zal worden gebruikt om mijn kennis in de toekomst uit te breiden.’
‘Hoeveel ijszaken heeft Frankrijk? Wilde hij graag weten.’
‘Ik hou mij niet met landelijke politiek bezig, maar wel met onze bedrijfspolitiek.’
‘Lees je de Volkskrant?’
‘Het zou interessant zijn om het nieuws hier te bespreken, maar ik ben er om over Ikea te praten.’
‘Wat is de zin van het leven?’
Daar was Anna heel duidelijk in: ‘Zover reikt mijn kennis helaas niet.’
Vlak voordat ik de animatie afsloot kon ik het toch niet laten. ‘En heb je nou verdomme een natte plasser of niet?’
‘Het spijt me, dat vind ik geen gepaste vraag: zei Anna. ‘Kunnen we misschien over Ikea praten?’