Vroeg soms

De Volkskrant, 24 november 2010

Dinsdag 23 november 2010, onderweg naar de bibliotheek van Coevorden in Drenthe. Omdat de avondspits om Utrecht alom half elf ’s ochtends begint, ben ik vroeg van huis gegaan.

Ik zit in een wegrestaurant bij Nunspeet. Het is ook nostalgie dat ik hier ben: een paar jaar geleden was deze Routiers een van mijn vaste afspreekplekken met Bart Chabot en Martin Bril. Dan lunchten we hier, waarna onze theaterkaravaan verder trok naar elders. Vanmiddag lunch ik er in mijn eentje. Het is niet anders.

‘We zitten gevangen in de waarheid’, schrijft Martin Amis in zijn nieuwe roman De zwangere weduwe, over de onverbiddelijke tijd en de verworvenheden en nasleep van de seksuele revolutie.

Omgeven door medelunchers probeer ik de overstap te maken van de koele wereld anno 23 november 2010 naar de hete zomer van 1970, een dorp in de Italiaanse provincie Campanië. Keith, hoofdpersoon van Amis’ boek, is een twintiger die duikt in de peilloze diepte die schuilgaat achter seks.

‘Ik dien erop te wijzen dat geslachtsverkeer twee unieke kenmerken heeft’, legt Amis uit. ‘Het is niet te beschrijven. En het bevolkt de wereld. Het hoeft ons dus niet te verbazen dat iedereen er vaak aan moet denken.’

Ik kijk naar mijn medelunchers. Happend van mijn ambachtelijke ‘Bourgondische kroket’ lukt het me niet om in de wereld van Amis te blijven, want daarvoor is de wereld in Nunspeet te luidruchtig aanwezig.

Ik staar naar de tafels om me heen. Een gezelschap bulderende mannen. Twee vrouwen diep in gesprek. Een man alleen achter een uitsmijter. Nog een man alleen achter een uitsmijter. Twee mannen achter twee uitsmijters. Een man en een vrouw zwijgend tegenover elkaar.

Op de tafel naast me ligt een vrouwenblad. ‘100 vrouwen over vreemdgaan’ schreeuwt de cover. In mijn perceptie was Libelle een blad voor breipatronen en interieurtips, maar blijkbaar heb ik er te lang niet in gekeken. Nu gaat de halve wereldliteratuur over ontrouw, dus waarom Libelle niet?

Vreemdgaan is een thema dat bij gesprekken in het café of tijdens etentjes onvermijdelijk opdoemt. Een op de acht mensen zou niet het kind zijn van de man die zij hun vader noemen, de helft van alle mensen zou het eens of meerdere keren hebben gedaan, vrouwen minstens net zo vaak als mannen.

Zelfs – of misschien wel juist vooral – Libelle-Iezeressen blijken in groten getale buiten te pot te piesen, als dat een uitdrukking is die ook voor vrouwen kan worden gebruikt.

Ik blader naar het artikel en begrijp dat zelden een oproep van de redactie zoveel reacties onder lezeressen heeft opgeleverd als de vraag naar verhalen over vreemdgaan.

Vrouwen die al jarenlang geheime relaties met getrouwde mannen hebben, een vrouw die zich regelmatig in een vergaderhok laat pakken door een collega (in precies drie minuten), een vrouw die dronken op een bruiloft over haar zwager heen ging, een vrouw die foto’s van de vriendin van haar echtgenoot op het internet zette met een wervelende erotische tekst en het o6-nummer van haar man, vrouwen die niet weg durven te gaan bij hun man vanwege de kinderen – en heel veel ander leed.

En zo brengt Libelle me terug naar De zwangere weduwe, waarin Martin Amis schrijft: ‘Vroeg of laat is elk mensenleven een tragedie, vroeg soms, laat altijd.’