Dick Bruna, tekenaar van meerdere boekomslagen en geestesvader van de wereldberoemde Nijntje, is een van de bekendste Nederlandse kinderboekenmakers. Zijn boeken worden wereldwijd gelezen en Bruna heeft verschillende prijzen op zijn naam staan. Wie was illustrator en kinderboekenmaker Dick Bruna?
Het originele stuk met alle foto’s en alle filmpjes is hier te vinden.
Een wereldberoemde tekenaar, schrijver en vormgever. Voordat Bruna een wereldwijde beroemdheid wordt, is hij vormgever van vooral boekomslagen zoals voor de pocketreeks Zwarte Beertjes. In 1955 publiceert hij zijn eerste boek over Nijntje, het meisjeskonijntje dat kleine avonturen beleeft in en om het huis. Er verschijnen uiteindelijk edities in meer dan vijftig talen, met ongeveer vijfentachtig miljoen gedrukte exemplaren. De stijl van Dick Bruna, van de illustraties én de tekst, kenmerkt zich door eenvoud en lichtheid. Bruna wil ruimte vrijhouden voor de fantasie van zijn jonge lezers. In Japan stijgt zijn ster tot grote hoogte, men ziet hem daar als een kunstenaar. In 2016 ontvangt Bruna in Nederland de Max Velthuys-prijs, een oeuvreprijs voor illustratoren van kinderboeken.
‘De vriendschap tussen mij en Nijntje blijft een heel geheim vriendschapje.’
Dick Bruna wordt als Hendrik Magdalenus Bruna op 23 augustus 1927 in Utrecht geboren. Zijn vader is Albert Willem Bruna en zijn moeder is Johanna Clara Charlotte Erdbrink. In 1931 wordt zijn broertje Frederik Hendrik geboren.
Dick is als kleine jongen wat aan de gezette kant en zo krijgt hij van zijn moeder al snel de bijnaam Dikkie. Zijn vader is uitgever bij A.W. Bruna & Zoon, dat is opgericht in 1868 door zijn overgrootvader. Dick groeit in grote welvaart op, het gezin woont in een luxe villa in Utrecht en het ontbreekt hen aan niets. Zijn vader is een flamboyante man, een echte bon vivant die het niet te nauw neemt met de huwelijkse trouw.
Dick heeft meer op met zijn moeder, die hij omschrijft als een ontzettend vrolijke vrouw die alles positief bekijkt en zich niet uit het veld laat slaan, ook niet door de ontrouw van haar man. Met warme gevoelens kijkt Dick terug op de gezellige sfeer in het ouderlijk huis die zijn moeder altijd weet te creëren, zelfs als het gezin in de Tweede Wereldoorlog moet onderduiken omdat Dick en zijn vader opgeroepen zouden kunnen worden voor de Arbeitseinsatz. Het gezin vertrekt naar een huis aan de Loosdrechtse Plassen.
“Ik herinner me die periode als een van reuze intimiteit. Je moest binnen blijven, alles gebeurde in dat huisje.”
Dick Bruna over zijn onderduiken tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdens deze onderduik vermaakt Dick zich met tekenen en schilderen. Er komen veel creatieve geesten op bezoek bij zijn vader en de kleine Dick steekt veel van hen op. De oorlogsperiode maakt weinig indruk op hem: “Ik herinner me die periode als een van reuze intimiteit. Je moest binnen blijven, alles gebeurde in dat huisje.” Tijdens dit verblijf schrijft Dick zijn eerste boekje: Japie. Geschreven voor zijn moeder.
In Parijs loopt Dick stage bij de uitgeverij Plon en in zijn vrije uren bezoekt hij kunstgalerieën en kunsttentoonstellingen. Hij vergaapt zich aan het werk van kunstenaars als Picasso, Léger en Matisse. Dick is nog steeds een enthousiaste tekenaar en schilder en raakt enorm geïnspireerd door de zogenaamde eenvoud van de kunst die hij voor het eerst aanschouwt. Zelf slaat hij ook aan het experimenteren met knipwerk en collages zoals hij die vooral ziet bij Matisse.
Hij vindt het geweldig in Parijs en deze liefde voor de stad zal hij zijn hele leven behouden: “Parijs was voor mij het einde (….), (de stad) heeft op mij dezelfde invloed gehad als op leeftijdgenoten zoals Campert en Corneille in die jaren.”
Hoe enthousiaster de jonge Dick raakt over de nieuwe kunst die hij ziet en de inspiratie die het hem geeft, hoe meer hij ervan overtuigd raakt dat hij niet geschikt is voor het uitgeversvak. Dick vindt het omgaan met de auteurs prettig maar hij is niet geschikt voor de financiële en commerciële aspecten van het vak. Met dit nieuws komt hij thuis, zijn vader is teleurgesteld, maar accepteert schoorvoetend. Dick bezoekt een tijdje de Rijksacademie van beeldende kunsten in Amsterdam, alleen hier kan hij niet aarden. Bruna: “Dat natekenen sprak mij niet aan. Ik wilde mijn eigen vormen maken. Ik wilde graag tot grote eenvoud komen.”
Ondertussen is Dick verliefd geworden op zijn buurmeisje Irene de Jongh, op wie hij indruk probeert te maken door op zijn balkon achter zijn schildersezel te zitten. Ze vindt hem in eerste instantie een aansteller, maar de aanhouder wint en ze krijgen verkering. Als Dick zijn vader vertelt dat hij wilt trouwen, stelt deze als eis dat hij wel een gezin moet kunnen onderhouden. Hij geeft hem een baan bij de uitgeverij als ontwerper.
Dick en Irene blijven hun hele leven bij elkaar en krijgen drie kinderen, Sierk (1954), Marc (1958) en Madelon (1961).
In 1953 maakt Dick Bruna zijn eerste prentenboek: De Appel. Het boekje verschijnt in rechthoekig formaat en op elke pagina staat een illustratie met twee regels tekst. Twee jaar later ontstaat het idee voor Nijntje. Het jonge gezin Bruna brengt een zomer door aan de Nederlandse kust en daar loopt een konijntje in de duinen. Dick Bruna maakt er voor zijn zoontje een verhaaltje omheen. Het is de geboorte van Nijntje.
Het eerste Nijntje-boekje verschijnt in 1955 en niet veel later volgt Nijntje in de dierentuin. In 1959 krijgen de boekjes hun vierkante vorm, Bruna past deze aan de kleine handjes van de jonge lezers aan. Ook krijgen de boekjes een stevige omslag.
Bruna bedenkt eerst een verhaal in beelden, pas daarna volgt de tekst. Zijn inspiratie haalt hij uit dingen van alledag, kinderen die hij ziet spelen als hij ’s ochtends naar zijn atelier in de binnenstad van Utrecht fietst en later de belevenissen van zijn eigen kleinkinderen. Hij probeert het verhaal in twaalf of dertien prenten te vatten en zet het vervolgens op papier. Van tevoren maakt hij soms wel honderd schetsen totdat hij bij de juiste tekeningen uitkomt. Deze tekeningen trekt hij dik over op papier, waarna hij aan de hand van de ontstane nerf de tekening met een penseel en plakkaatverf schildert.
‘Ik wil mensen de ruimte geven voor hun eigen fantasie.’
Kenmerkend voor de lijnen is de zogenaamde ‘bibber’ die ontstaat wanneer Bruna ze millimeter voor millimeter op het papier zet. Hierna worden de lijnenillustraties overgezet op een transparant vel en ingekleurd met behulp van kleurenvellen. Zo hoeft niet elke tekening over als blijkt dat Nijn toch een ander kleur jurk beter staat. De kleuren zijn speciaal voor Dick Bruna gemixt en bestaan uit rood, geel, blauw, groen, zwart, bruin en grijs.
Nijntje, en inmiddels ook andere figuren zoals Boris Beer en Betje Big, kijken de lezer altijd direct aan, zo is er beter contact. Alle illustraties blinken uit in eenvoud en hebben een universele eerlijkheid. Het zijn bijna pictogrammen, over de gehele wereld herkennen kinderen de plaatjes. Bruna houdt zijn tekeningen zo simpel mogelijk, er moet ruimte overblijven voor de fantasie van het kind.
De tekst in de boekjes bestaat altijd uit vier regels, waarvan het laatste woord van de tweede en vierde regel rijmen. Zo zijn de regels makkelijk voor te lezen en goed te onthouden. De sfeer moet leuk zijn, gezellig, een beetje zoals hij zijn jeugd, onder de veilige vleugels van zijn moeder, herinnert.
Neen. De prentenboekjes van Dick Bruna zijn in het begin helemaal geen groot succes, volwassenen vinden de boekjes kil. Van De Appel worden er in het eerste jaar veertig exemplaren verkocht. Nijntje blijkt echter na verloop van tijd kinderen wel degelijk aan te spreken en na een langzame start worden er wereldwijd zo’n vijfentachtig miljoen exemplaren gedrukt. Daarmee is Dick Bruna een van de meest succesvolle Nederlandse schrijvers/tekenaars aller tijden. In totaal publiceert Bruna honderdvierentwintig kinderboeken. Naast Nederland is Bruna vooral erg populair in Japan. Dick Bruna wordt er als een groot kunstenaar gezien, als hij er aankomt met het vliegtuig staan er juichende mensen hem op te wachten.
‘Mijn werk is altijd mijn hobby geweest.’
Voor Lieve oma Pluis, waarin de oma van Nijn doodgaat, ontvangt Bruna in 1997 de Zilveren Griffel. Kinderen én volwassenen vinden tot op de dag van vandaag troost in dit boekje. In 2016 krijgt Bruna de Max Velthuijsprijs, een oeuvreprijs voor illustratoren van kinderboeken.
Vele mensen zullen bij Dick Bruna het beeld hebben van een zachtmoedige opa-figuur die makkelijk in de omgang is en bij wie het maken van de prentenboekjes vanzelf gaat. Dit beeld klopt niet, als we Dick Bruna zelf mogen geloven. Naar eigen zeggen is hij niet zo’n aardige man. Hij zelf daarover: “Mensen vinden mij vaak zo vriendelijk. Dat is iets waarmee ik het niet eens ben.”
Bruna zet kanttekeningen bij zijn rol als liefhebbende echtgenoot en vader en noemt in interviews zijn driftigheid. Dit wordt door de gezinsleden gedeeltelijk ondersteunt, zijn vrouw Irene is van mening dat werk voor haar man op de eerste plaats staat en dat zijn leven thuis erbij hoort: “Maar het is nou niet zo dat we het ontzettend gezellig hebben, samen.” En zijn zoon Marc vertelt dat zijn vader een enorm rothumeur kan hebben als zijn werk niet wil vlotten, wat vrij vaak voorkomt: “Tja, dat je hem wel door de pot kon spoelen.”
Ook Bruna zegt in interviews dat hij met zijn werk getrouwd is, maar het is ook waar dat hij elke ochtend voordat hij naar zijn atelier vertrekt een glas sinaasappelsap voor zijn vrouw perst en daar een vers tekeningetje bijvoegt.
Er zijn mensen die Dick Bruna vergelijken met Nijntje, maar daar is hij het niet mee eens. Hij vindt zichzelf meer lijken op het personage Boris Beer: aardig, maar ook een beetje onhandig.
In grotere gezelschappen voelt Dick Bruna zich niet op zijn gemak, hij heeft dan het gevoel dat hij examen moet doen terwijl hij juist slecht is in gesprekken voeren omdat hij snel over iets is uitgepraat.
Wat betreft het werk is hij een enorme tobber. Hoewel hij vele kinderboeken heeft gemaakt valt het hem elke keer zwaar om weer te beginnen aan een nieuw boek. Bruna: “Ik tob. Het volgende moet tenminste zo goed zijn als het vorige.” De angst dat het afgelopen is met zijn inspiratie ligt altijd op de loer.
‘Ik probeer iets te maken wat ik leuk vind en dan heb ik de bof dat het leuk overkomt.’
Dick Bruna blijft tot aan zijn dood werken en tekenen. Hij overlijdt op 16 februari 2017, op negenentachtigjarige leeftijd, in zijn geliefde woonplaats Utrecht.