Wetenschap

AD Magazine, Zaterdag 23 & zondag 24 mei 2020.

Schrijver en veellezer Ronald Giphart leidt ons door zijn boekenkast. Deze week vijf wetenschappers over De Mens (en Het Dier).

Zwaarden, paarden en ziektekiemen – Jared Diamond

Velen vrezen China’s drang naar werelddominantie. Anderen zijn bang dat corona het einde van onze beschaving inluidt en weer anderen denken dat de laatste dagen van de mensheid nabij zijn. Dit gevoel van wanhoop is niet ongegrond; in het verleden zijn ontelbaar veel beschavingen en diersoorten verdwenen. Ook wij zijn ooit aan de beurt.

Een wetenschapper die veel schreef over verdwijnende samenlevingen is de Amerikaanse bioloog Jared Diamond (82). In zijn meeslepende Collapse (2004, in het Nederlands: Ondergang) stelt hij de vraag waarom sommige beschavingen verdwijnen en hoe wij onze ondergang kunnen voorkomen.

Een van Diamonds invloedrijkste boeken is Guns, Germs, and Steel (2003), over het onafwendbare lot van menselijke maatschappijen. In het Nederlands verscheen dit als Zwaarden, paarden en ziektekiemen. Het gaat in op de vraag hoe het kan dat Europeanen en Aziaten de wereld hebben veroverd. Waarom hebben zo veel verschillende volkeren op verschillende continenten verschillende ontwikkelingen meegemaakt, en wat kunnen wij daarvan leren?

Diamond geeft een duidelijke waarschuwing: het verklaren van oorzaken betekent geen rechtvaardiging of acceptatie. Zijn geweldig geschreven boeken nodigen vooral uit na te denken over onze rol en over ons lot.

Chimpanseepolitiek – Frans de Waal

We leven in tijden waarin leidinggevende figuren van politieke partijen (denk: Denk en 50Plus) rollebollend met elkaar over straat gaan. Ook op internationaal niveau kunnen voormalige bondgenoten elkaar ongenadig aanvallen, bijvoorbeeld Hoekstra, Rutte, Merkel en hun Europese collega’s.

Veel mensen zijn permanent bezig met macht verwerven, of het nu gaat om de zeggenschap over onze kinderen, het bestuur van onze pingpongvereniging of het regeren van ons land. Wij wikken, schikken, geven en nemen – en bedrijven eigenlijk altijd politiek. Dit is niet iets typisch menselijks, zoals de Nederlandse primatoloog Frans de Waal (71) aantoonde in Chimpanseepolitiek (1982, herziene versie 1999). De Waal en zijn medewerkers begonnen in 1975 nauwgezet het gedrag te volgen van een groep chimpansees in de apenkolonie van Burgers’ Zoo in Arnhem.

Het gaf de wetenschappers een ongekend inzicht in coalitievorming en conflictbeheersing. Er brak een gewelddadige machtsstrijd uit tussen drie mannetjes, van wie er twee samenspanden tegen de meest dominante. Alle groepsgenoten werden betrokken bij dit steeds hoger oplopende conflict, met een onverwachte moord tot gevolg.

Verplichte kost voor iedereen die geïnteresseerd is in politiek, leiderschap en macht.

Het grootste spektakel ter wereld – Richard Dawkins

Richard Dawkins (79) werd wereldberoemd met The Selfish Gene uit 1976 (in het Nederlands: De zelfzuchtige genen), een revolutionair boek waarin hij de stelling verdedigde dat het bij de evolutie niet gaat om soorten of individuen, maar om genen, dna-moleculen die zichzelf kunnen reproduceren. Die genen huizen in virussen en complexe organismen als wijzelf, en hebben een ingebakken wil zich te vermenigvuldigen. Dawkins trok een parallel met de door hem geïntroduceerde term memes (memen): brokjes onstoffelijke informatie die zich makkelijk kunnen voortplanten, bijvoorbeeld deuntjes, beelden of ideeën. Of de gedachte dat 5G het coronavirus versterkt.

De zelfzuchtige genen was een geweldig boek, maar zelfs voor de geïnteresseerde leek stevige kost. Zijn stelling leverde Dawkins zware kritiek op, met name uit religieuze hoek. Uit boosheid hierover schreef hij een paar boeken die de strijd aangingen met God en zijn aardse vertegenwoordigers (een aanrader is God als misvatting, uit 2006).

Nog interessanter is het boek dat ik hier tip: The Greatest Show on Earth (in het Nederlands: Het grootste spektakel ter wereld) uit 2009. Geduldig en met een stortvloed aan even mooie, ontroerende als overtuigende voorbeelden schetst Dawkins de oorsprong van het leven op aarde. Van virus tot mens.

De parende geest – Geoffrey Miller

Voor complexe levensvormen is een partner vinden erg belangrijk. In de regel zijn vrouwtjes – of het nu gaat om paradijsvogels, kempvissen of mensen – kieskeuriger dan mannetjes, die onderling op vele manieren competitie voeren om vrouwelijke aandacht te trekken.

Neem pauwen. De mannetjes hebben een idioot grote verentooi bij hun achterste, een ding dat nergens anders toe dient dan om vrouwtjespauwen te laten weten dat ze willen paren (en dat ze genetisch sterk genoeg zijn om die showpluim mee te slepen). Voor mannetjespauwen is hun staart een vorm van seksuele krachtpatserij.

In De parende geest uit 2003 toont evolutionair psycholoog Geoffrey Miller (56) met een overdonderende hoeveelheid voorbeelden aan dat voor de mens onze ontwikkelde geest een pauwenstaart is. Onze hersencapaciteit is enorm toegenomen en vele wetenschappers vermoedden dat dit te maken had met de oog-handcoördinatie die nodig was om beesten te vangen. Ons vermogen te oreren, musiceren, schilderen, dansen en verhalen te vertellen zag men als een aangenaam bijproduct.

Volgens Miller zijn onze culturele uitingen geen bijvangst, maar de óórzaak van onze toegenomen hersenomvang. Volgens hem is onze cultuur een seksueel uithangbord. Besef dat u eigenlijk indruk op uw partner wilt maken als u dit boek leest.

Het lied van de dodo – David Quammen

Het zou voor de hand liggen om het boek Spillover (2012, in het Nederlands: Van dier naar mens, over de opkomst van levensbedreigende infectieziekten) van de Amerikaanse wetenschapsschrijver David Quammen (72) te noemen, een schrikbarend verslag hoe ziekteverwekkers van wilde dieren kunnen overspringen op de mens. Quammen deed in zijn boek de voorspelling dat de wereld binnen afzienbare tijd zou worden geteisterd door een pandemie. Et voilà.

Kortom, een interessant en urgent werk, maar toch wil ik hier een van zijn andere titels aanbevelen, een boek dat destijds grote indruk op mij maakte: The Song of the Dodo (1996, in het Nederlands: Het lied van de dodo). Dit vuistdikke boek is een grappig, ontroerend, ingenieus en ontluisterend verslag over een onderwerp dat wellicht niet meteen tot de verbeelding spreekt: het uitsterven van dieren.

De boodschap van Quammen is even dramatisch als helder: het is bijna onafwendbaar dat het overgrote deel van de soorten op aarde de komende eeuwen niet overleeft. Om deze jobstijding te laten doordringen rijgt hij vermakelijke passages, opmerkelijke feiten en diepe wijsheden aaneen. Zaken waarvan ik nooit had vermoed dat ze me zouden boeien (ik noem ‘eilandbiogeografie’) weet Quammen met een enorme verbeeldingskracht tot leven te wekken.