Het educatieve online platform NPO Focus (Datum onbekend)
Dimitri Verhulst (1972) heeft het tegenovergestelde van een writer’s block – hij produceert aan de lopende band gedichten, novelles en romans. Toch staakt hij in 2017 het schrijverschap om televisie te maken. Collega Ronald Giphart zet het werk en leven van Verhulst op een rij.
Het originele stuk met alle foto’s en alle filmpjes is hier te vinden.
Dimitri Verhulst is een zeer productieve Vlaamse schrijver, dichter en programmamaker. Hij breekt in 2006 door bij het Nederlandse publiek met de autobiografische roman De helaasheid der dingen, over zijn bewogen jeugd in het Vlaamse dorp Aalst, dat in het boek ‘Reetveerdegem’ wordt genoemd. Het boek wordt in 2009 verfilmd. Verhulst schrijft op zijn ‘Verhulsts’: rauw, archaïsch en met een oog voor het groteske. Zijn stijl kenmerkt zich door alliteraties, rijm en woordspel. Zijn hoofdpersonages bevinden zich veelal in de marge van de samenleving, hij wil hen een stem geven.
Saskia Noort over De helaasheid der dingen: “Ontzettend grappig, maar ook hartverscheurend.”
Dimitri Verhulst wordt geboren op 2 oktober 1972 in het Vlaamse Aalst. Zijn ouders zijn Pierre Verhulst, postbode, en Nicole Maesschalk, huisvrouw. Ze hebben een slecht huwelijk, vader Verhulst houdt te veel van pintjes, zijn moeder te veel van andere mannen. Dimitri groeit op in een explosieve omgeving, zijn vader is zeer agressief en slaat zijn moeder regelmatig bont en blauw.
Het huwelijk strandt na twaalf jaar, vader Pierre trekt bij diens moeder in, bij wie ook nog drie andere ‘nonkels’ inwonen, ook allemaal alcoholist. Dimitri blijft bij zijn moeder. Als zij zwanger raakt van een andere man, zet zij de twaalfjarige Dimitri op straat. Op een woensdag kondigt zij aan dat Dimitri zaterdag bij haar weg moet zijn. Hij gaat bij zijn vader, de nonkels en zijn grootmoeder wonen. De nieuwe omgeving zal wederom niet voor regelmaat zorgen, want “wij waren de losers, het crapuul, de messentrekkers.” Zijn vader kondigt in beschonken toestand regelmatig aan dat hij zelfmoord gaat plegen. Hij geeft zijn zoon dan officieel een hand, een gebaar dat de jonge Dimitri op een gegeven moment hilarisch zal gaan vinden.
Na een aantal jaar is het voor Dimitri duidelijk dat hij zijn heil ergens anders moet zoeken. Hij doet zijn verhaal bij een sociale werker op school. “Er wordt veel gekakt op zulke dingen,” zegt hij later, “maar voor mij was het de poort naar een ander leven.”
Dimitri wordt in een pleeggezin geplaatst. De overgang van de asociale omgeving — ‘de drek’ waarin hij is opgegroeid — naar dit beschaafde gezin is groot. Verhulst zal later zeggen dat deze mensen ongelofelijk veel voor hem hebben betekend. Hij is erg op zichzelf, dat is hij altijd geweest maar zijn pleegouders zien zijn teruggetrokkenheid als een manier om zich niet vast te leggen. Dit misverstand zorgt ervoor dat hij vervolgens naar een gezinsvervangend tehuis zal verhuizen. Hij beleeft in deze twee jaar een fijne tijd. Voor het eerst van zijn leven ervaart hij een periode van relatieve rust en vrede, alhoewel hij het tehuis omschrijft als “één groot hoerenkot, zonder hoop”.
“Die geweldige doemsfeer, dat gebrek aan geloof in de toekomst, dat zal ik nooit vergeten.”
Dimitri Verhulst
“Ik vond dat eigenlijk wel cool dat ik door mijn moeder op straat werd gezet.” De hele aflevering zien? Kijk op NPO.nl.
Het tehuis geeft hem een inkijk in de maatschappij en hij ontwikkelt er een groot gevoel voor zelfrelativering. Tot dan toe heeft hij zijn eigen situatie als tamelijk uniek gezien, nu ontmoet hij daar zijn lotgenoten die soms nog veel grotere problemen hebben. Hij heeft er kansen gekregen en deze ook gegrepen.
Zijn schoolcarrière is roerig, hij wordt regelmatig van school gestuurd vanwege zijn tegendraadse en onaangepaste gedrag. Een jaar na de dood van zijn vader begint Dimitri in 1991 aan de studie Germaanse filologie in Gent, maar na een aantal weken houdt hij er ontgoocheld mee op. Hij gaat een jaar werken in een textielfabriek in Sint-Niklaas.
In 1993 gaat Dimitri kunstgeschiedenis studeren, een studie waaraan hij meer plezier beleeft. Zijn studie probeert hij te financieren door middel van verschillende baantjes, waaronder pizzakoerier en animator op Mallorca. Hij werkt ook nog een blauwe maandag bij een kunsthandelaar voor wie hij onder anderen doeken uit Zwitserland langs de douane moet zien te smokkelen. Vanwege geldgebrek geeft Dimitri zijn studie op. Hij gaat zich meer richten op het schrijven.
Als Dimitri op de lagere school van juf Kristien eindelijk het alfabet leert, is hij verrukt. Hij raakt verslingerd aan schrijven. Een opstel maken vindt hij de allerfijnste schoolopdracht. Vanaf zijn jonge jaren schrijft hij gedichten en verhalen, hij is naar eigen zeggen een geboren schrijver. Op zijn negende maakt hij een gedicht voor zijn liefje. Wanneer zijn vader hier achter komt, schrijft die hem in voor de voetbalclub, want vader vindt dichten maar een ‘flikkerachtige’ bezigheid. Toch zal Verhulst later zeggen dat hij zijn schrijverschap en zijn humor voor een deel te danken heeft aan zijn vader, die in het café altijd dezelfde moppen vertelde maar steeds op een andere manier.
Het eerste Nederlandse televisieoptreden van Dimitri Verhulst.
Voor de jonge Dimitri is in eerste instantie het scheppen van ‘literatuur’ niet het hoogste doel bij het schrijven, maar dit verandert als hij rond zijn twaalfde op tv de Vlaamse dichter Paul Snoek (1933-1981) ‘Gedicht voor mijzelf’ hoort declameren op de Nacht van de Poëzie. Op dat moment begrijpt Dimitri waarom hij altijd geschreven heeft en dat hij nu ziet hoe het moet.
Zijn officiële prozadebuut vindt plaats in 1999 met de verhalenbundel De Kamer hiernaast, maar Verhulst heeft dan al een ongelofelijke productie op zijn naam, waaronder poëzie en toneelteksten. De Kamer hiernaast bevat verhalen over zijn roerige jeugd. Zijn moeder, die hij dan al jaren niet meer heeft gezien, klaagt hem aan omdat zij zich in het boek herkent. Zij is niet blij met het beeld dat van het naar haar vernoemde personage wordt geschetst. Verhulst zal zeggen dat het fictie is en wordt niet schuldig bevonden. De Kamer hiernaastwordt genomineerd voor de NCR-literair Prijs.
Dimitri Verhulst en Willeke Alberti tijdens het Boekenbal.
Verhulst heeft het tegenovergestelde van een writers block: hij is altijd aan het schrijven, ziet altijd nieuwe projecten. Hij publiceert met grote regelmaat gedichten, novelles en romans. Hij noemt zichzelf “zo’n bruine krulslinger, ik hang daar maar en dan vliegt daar van alles tegen dat erin blijft plakken”.
In 2003 verschijnt de novelle Problemski Hotel, het bevat verhalen over zijn verblijf in een asielzoekerscentrum. In dit boek toont Verhulst een grote maatschappelijke betrokkenheid.
In 2006 breekt hij bij het grote publiek door met zijn hilarische en schaamteloze roman De helaasheid der dingen. Het is een wrange en duistere kroniek van zijn jeugd en wordt met groot enthousiasme ontvangen, behalve door zijn nonkels die zichzelf in het boek herkennen. Verhulst heeft naar eigen zeggen gepoogd de liefde te beschrijven die hij ondanks alles voor zijn vader en zijn nonkels voelde, maar hij stelt later vast dat dit niet al te goed is gelukt aangezien een aantal familieleden hem na verschijning rauw lust.
“Ik vond dat ik met het autobiografische facet van De helaasheid der dingen iets nuttigs te vertellen had.” De hele aflevering zien? Kijk op NPO.nl.
De helaasheid der dingen speelt zich af in Reetveerdegem, ‘een negorij van duivensport en motregen’. Verhulst ontvangt voor deze roman de Publieksprijs van de Gouden Uil, de Inktaap en nominaties voor de Libris Literatuurprijs en de AKO Literatuurprijs. De roman wordt al snel verfilmd.
Verhulst zal ook in volgende boeken veelvuldig uit zijn jeugd putten. Afkomstig uit een marginaal milieu voelt hij zich verplicht te schrijven over mensen zoals zijn familie: “Eeuwenlang was iedere armoedzaaier bij geboorte ertoe veroordeeld om nooit literatuur te maken (…) Ik behoor tot de eerste generatie die onderwijs heeft en zo toch een kans heeft gekregen.” Al zal hij ook zeggen dat hij meer is dan een mens die een slechte jeugd heeft gehad.
“Ik kan perfect gelukkig over het grootste ongeluk schrijven”
Dimtri Verhulst
In 2006 publiceert hij ook het gevoelige liefdesverhaal Mevrouw Verona daalt de heuvel af. Ook dit boek wordt genomineerd voor de AKO literatuurprijs.
Twee jaar later schrijft Verhulst zijn eigen wereldgeschiedenis Godverdomse dagen op een godverdomse bol. De toon is bitter. Hij heeft twee jaar aan het boek gewerkt, maar zeker niet in een sombere gemoedstoestand. Hij vertelt: “Ik kan perfect gelukkig over het grootste ongeluk schrijven.” Verhulst ontvangt de Libris Literatuurprijs voor zijn wereldgeschiedenis.
Godverdomse dagen op een godverdomse bol verschijnt gratis bij tijdschrift Humo.
Er komen meerdere bestsellers, waaronder De laatkomer (2013), over een man die dementie veinst en zich laat opnemen in een verzorgingshuis om weg te zijn van het gezeur van zijn vrouw en Kaddisj voor een kut (2014), waarin hij over oud-instellingskinderen schrijft. Het eerste deel gaat over de zelfmoord van een oud-instellingskind en het tweede deel over een vader en een moeder die, beiden opgegroeid in een jeugdinstelling, hun kinderen vermoorden zodat zij niet mee zullen maken wat de ouders mee hebben gemaakt.
In 2015 wordt Verhulst gevraagd het Boekenweekgeschenk te schrijven: De zomer hou je ook niet tegen. Hij schrijft hier twee versies voor.
Een jaar later komen er nog twee romans: Het leven gezien van beneden en Spoo Pee Doo.
Na deze enorme productie legt Verhulst zijn schrijfwerkzaamheden even neer. In een interview zegt hij: “Het is gedaan met de boekskes.” Hij besluit zich te richten op “filmpkes maken”. Verhulst presenteert in 2017 de tv-serie Made in Europe. Het is een achtdelige reisreeks waarin hij op zoek gaat naar de Europese identiteit. Hoewel Verhulst graag andere plekken en landen ontdekt, zegt hij ook dat “reizen vergeefs is, dat reizen altijd de eerste stap naar terugreizen is”.
Made in Europe
In Made in Europe trekt Verhulst door Europa, op zoek naar verbindende elementen in de Europese cultuur.
Grillig. Hoe constant de liefde van Dimitri Verhulst gedurende zijn hele leven voor het schrijversvak is geweest, zo wispelturig zijn zijn gevoelens voor België en de vrouwen in zijn leven. Zijn leven begint in Vlaanderen, maar hij ruilt het in voor Wallonië. Hij is de Vlaamse zelfvoldaanheid beu en het racisme waarmee over de Walen wordt gesproken. Verhulst houdt van de Waalse natuur en vindt het fijn dat hij in Wallonië nog niet wordt herkend. Later vertrekt hij naar Zweden. Inmiddels is hij weer neergestreken in Gent: “Ik ben veel meer Belg dan ik doorhad.” In retrospectief is hij naar eigen zeggen te hard geweest voor België, dat toch maar mooi persvrijheid, abortus en euthanasie heeft.
Zijn liefdesrelaties begint Verhulst vaak vol vuur en de veronderstelling dat het dit keer om de enige ware en eeuwigdurende liefde gaat. Hij verlaat zijn vriendin Nathalie, die hij in tientallen interviews heeft bezongen na twaalf jaar, om terug te keren naar zijn jeugdliefde, die op dat moment in Zweden woont. Hij verhuist naar Zweden met de gedachte dat deze liefde nu wel voor altijd zal zijn. De Vlaamse krant De Standaard zal vinnig schrijven: “Dichter bij de Nobelprijs kun je niet neuken.” Zijn jeugdliefde zal Verhulst echter ook verlaten en inmiddels woont hij in Gent, waar hij wederom ‘een eeuwige liefde’ heeft gevonden.
Scheiden doet hij uit respect voor de liefde, zegt hij. “Ik werk niet graag aan de liefde. Liefde moet gemakkelijk gaan. En als het begint te rammelen, dan is het iets anders, maar niet meer de liefde die ik wil.”
In de roman De laatkomer keert een man op leeftijd terug naar zijn jeugdliefde. Dimitri komt tijdens het schrijven tot de conclusie dat hij dat ook wil doen. De hele aflevering zien? Kijk op NPO.nl.
Verhulst is goed in het achterlaten van mensen, dat hij geleerd heeft van zijn moeder, die hem op straat zette toen hij twaalf jaar was. Verhulst: “Ik had me heilig voorgenomen: ik zal je niet missen, ik zal hier niet aan kapot gaan. En ik héb mijn moeder ook nooit gemist.” Zijn beperkte honkvastheid voert hij ook terug op zijn verblijf in een jeugdinstelling. “Koffers van instellingskinderen worden nooit definitief neergezet.”