De Volkskrant, 28 januari 2011
Godsamme, sinds Bert Wagendorp op deze plek overtuigend heeft beschreven hoe hij twijfelt aan alles wat ons wordt gepresenteerd, geloof ik ook niets meer. Item in EenVandaag van woensdag. ‘Renault is slachtoffer van spionage, maar China ontkent’, kondigde Pieter Jan Hagens dreigend aan. ‘Wat is er toch aan de hand?’
Goeie vraag! Als kijker was ik in de veronderstelling dat deze kwestie afdoende beantwoord ging worden, maar zoals vaak bij actualiteitenrubrieken was de reportage een voorbeeld van het journalistieke adagium ‘de vraag stellen is hem stellen’.
Carlo Brantsen van Carros Magazine (de Johan Derksen van de autobranche) mocht – nog net niet kotsend en een hysterische lach nauwelijks onderdrukkend – vertellen dat bezitters van elektrische auto’s met 6-cilinders, 300 pk’s en 4-wielaandrijving ‘best wel het mannetje zijn’, waarna de veiligheidsexpert Glenn Schoen uitlegde dat bedrijfsspionage tegenwoordig veel voorkomt. In vroeger tijden ging het om militaire geheimen, tegenwoordig om de handel.
‘Economie is de nieuwe oorlog’, stelde EenVandaag. Overigens gaat het niet per se om Chinezen die achter de spionage bij Renault zouden zitten, dat kunnen ook best Russen zijn. Of Oekraïniërs. Of Israëliërs. Of Britten. Of wie dan ook. Waarmee het onbevredigende einde van het item was bereikt.
Geen woord over de bewering op een Belgische site dat de zogenaamde spionage rel een voorbeeld was van de Wet van Wagendorp, namelijk dat het hele verhaal in feite een enorme publiciteitscampagne is met als boodschap dat Renault de nummer 1 is bij de ontwikkeling van de E-auto.
Het werd tijd voor participerende autocolumnistiek. Ik besloot gisteren de kwestie voor te leggen aan Bart Wijdeveld, een oude klasgenoot die inmiddels vestigingsmanager is van een Renaultfiliaal in Soestdijk. En mijn wagen had een beurt nodig, moet ik erbij zeggen.
Tijdens het wachten op de reparaties spraken we over de fascinerende wereld van modellen, occasions, winterbanden, de maximumsnelheid van 130 kilometer, bijtelling en afleverkosten. Wijdeveld is een nogal atypische autoverkoper die boeken leest en gedichten kan waarderen, en die progressief stemt, hoewel hij zegt aartsconservatief te zijn. Hij haalde zijn schoudersop over de ontwikkelingen in de autobranche. ‘Ik zie hef allemaal niet snel gebeuren. Er zijn er ook die beweren dat we een wegennet krijgen van zonnepanelen. Tja. Ach ja.’
Omdat het gisteren Nationale Gedichtendag was had ik wat gedichten met auto’s in de hoofdrol voor hem meegenomen. Onverwachtse schoonheid in de autoshowroom. ‘Magnafox 2002’ van Bart Chabot uit Popcorn (1981), over een dreigende autorit in de nacht. Wij naderen de interzone / niemandsland / het grensgebied.
En het mooie ‘Levensloop’ van Menno Wigman uit Dit is mijn dag (2004). Geroerd las Wijdeveld de strofes. Het aangename aan goede poëzie is dat je er niet aan hoeft te twijfelen of het wel waar is (al had er van Wijdeveld als dichterlijke vrijheid ook een ander automerk mogen staan). Wigman, over een vader die stierf.
zoals hij in zijn Opel reed: beheerst, correct, zijn ogen dapper op de weg. Geen zin in dom geworstel met de dood. Hoe alles wat ik nog te zeggen had, onder de wielen van de tijd wegstoof.