AD Magazine, 28 maart 2017
Om deze foto’s te kunnen gebruiken, neem contact op met Shody Careman & @careman_fotografie
In Zeeland wordt donderdag het Oosterscheldekreeftseizoen 2017 feestelijk geopend met het veilen van de officiële eerste kreeft. Oosterscheldekreeft?
Mooie verhalen moet je niet doodchecken. Er is de fraaie anekdote dat in de achttiende eeuw een schip met levende kreeften verging in de buurt van Zierikzee. Het Zeeuwse stadje was op dat moment dé doorvoerhaven van waaruit alle kreeften uit Noorwegen naar de belangrijke steden in de rest van Europa werden vervoerd. Na de schipbreuk zouden Noorse kreeften zich hebben gevestigd in de Zeeuwse wateren, waarop een nieuwe ondersoort zou zijn ontstaan: de Zeeuwse kreeft.
Een prachtig verhaal, maar helaas niet waar. In 1883 werd voor het eerst een kreeft gevangen in de Oosterschelde, een gebeurtenis die werd opgetekend in de annalen van ‘Het Bestuur der Visscherijen op de Zeeuwse Stromen’. In latere jaren werd de vangst steeds groter. Waar kwamen die kreeften vandaan? Kreeften worden geboren uit eitjes, waarna zij als larfjes worden meegevoerd door de zeestroming, om na een week of twee naar de bodem te zakken. Kreeftenlarven houden niet van al te zoet water en zijn al helemaal niet gecharmeerd van strenge kou (in Noorwegen zorgt de golfstroom voor relatief warmere wateren). Dit is wat er volgens biologen gebeurd zou kunnen zijn. In 1868 werd er een zeetong (het Kreekrak) tussen Zuid-Beveland en Brabant gedicht, waardoor de Oosterschelde in de winter geen zoet water van de rivier de Schelde meer kreeg. Kreeftenimmigranten vonden prompt de Oosterschelde een prima plek om zich te nestelen.
In het begin waren er tegenslagen voor deze gelukszoekers. De Nederlandse winters bleken soms erg streng en ook de Deltawerken zorgden voor een genocide, waardoor alleen de allersterkste beesten overleefden. Hoewel de Oosterschelde in verbinding stond met de Noordzee (nog steeds), is het een nogal geïsoleerde plas.
Zo ontstond in Zeeland een nieuwe kreeftvariant: de Oosterscheldekreeft, een beestje dat genetisch gezien een klein beetje afwijkt van zijn neefjes en nichtjes uit andere gebieden. Nu zijn er liefhebbers die beweren dat dit minieme DNA-verschil ervoor zorgt dat Oosterscheldekreeft een zachtere smaak heeft dan familieleden uit Europa. En dat klinkt wederom als een goed verhaal, al is het verdomde moeilijk om een smaakverschil tussen Canadese en Europese kreeften te proeven, laat staan tussen Zeeuwse en Normandische.
Misschien moeten we ook dit niet te veel willen researchen. Of juist wel natuurlijk. Bijvoorbeeld met een recept voor Kreeft Thermidor.
Dit advies is walgelijk
Lezer Susanne Köster, uit Maarheeze schreef onze redactie een brief over dit onderwerp. ‘Met verbazing las ik in ‘Lekkers van Giphart’ (Magazine 25-3) het recept voor het bereiden van een levende kreeft. Heel jammer dat het AD wreedheden tegen dieren ondersteunt. Walgelijk hoe geadviseerd wordt om de kreeft een uur in de vriezer te leggen om hem vervolgens levend te koken. Wat een walgelijke dood. Je hoeft zeker geen vegetariër te zijn om tegen het levend koken van kreeften te zijn. In tegenstelling tot wat Giphart suggereert. Eet smakelijk!’
Ingrediënten:
Leg de (levende) kreeft een uur in de vriezer. Zo wordt hij verdoofd. Kook 12 minuten. Laat afkoelen. Snijd over de lengte doormidden. Verwijder darmkanaal, maagzak en spijsverteringsklier. Haal staartvlees uit de schaal. Breek scharen af, verzamel het vlees. Maak schalen schoon met water. Snijd vlees in stukjes en verdeel (met eventueel kuit) over de lege schalen. Leg op bakplaat. Smoor sjalotjes in boter. Voeg bouillon, Noilly Prat, 40 ml slagroom toe. Kook tot de helft in. Doe rest van room erbij, met mosterd, kruiden en citroensap. Schep de saus over de twee schaalhelften, bestrooi met Parmezaan. Gril de helften goudbruin.
Wie het vervelend vindt om de kreeft levend te koken kan een al gekookte kreeft aanschaffen. Of vegetariër worden.