Zes hellingproeven en een bijna-doodervaring

Algemeen Dagblad, 18 oktober 2005

Gisteren in Griekenland, het eiland Levkás. Als we van ons appartement vertrekken in onze huur-Hyundai om een beetje over het eiland te tuffen, stellen we vast: geen files, geen bumperklevers, nergens overheidscampagnes. Heerlijk. We rijden door verlaten dorpjes die er op de kaart groot uitzien, maar waar we in schaal 1:1 zo doorheen vliegen. We zien zwangere olijfbomen, zwarte weduwen en ruïnes van onafgebouwde vakantiehuizen.

Midden in de bergen staat een verweerd bord: ‘beautiful beach, 3,5 km’. De weg naar het strand is smal maar begaanbaar. Na een minuut of vijf wordt de weg nog smaller. En daarna nog smaller. Ons Hyundai’tje zonder stuurbekrachtiging is ruim een meter breed, de weg niet veel breder – en de afgrond heel diep. Mijn kinderen zijn bang, zeggen ze. Wij doen alsof het heel normaal is. I love a good hairpin bend. Dan splitst het brokkelige asfalt zich in drie onverharde weggetjes. Nergens kunnen we keren. Achteruit een scherpe bocht op, is geen optie. Zes hellingproeven en een bijna-doodervaring later liggen we op een beach die inderdaad beautiful is.

Mijn dochter van vijf, die onze opluchting merkt, zegt dat het een ‘stelle heiling’ was. Ik begrijp het niet, maar mijn vriendin roept dat ze de letters verwisselt. “O ja,” zegt mijn dochtertje lachend, “ik bedoel: het was een geile stelling.”