Zoete herinneringen aan Reza

Rails Nummer 2 – februari 2001

Foto‘s: Anne Reinke

Ronald Giphart maakte een romanpersonage van haar in Ik ook van jou, actrice Angela Schijf speelt haar nu in de boekverfilming. Maar de schrijver wordt nog steeds het meest opgewonden als hij terugdenkt aan de échte ‘Reza’.

Het is een druppelachtige herfstdag in 1986. Provinciestad Utrecht ziet er anders uit dan nu: er zijn veel minder cafés en restaurants, het straatbeeld wordt vervuild door Adamcurrykapsels, Patriciapaaymodespecials en Opel Kadets, bijna niets is geautomatiseerd en niemand die ik ken heeft een personal computer. Mijn studiegroep (studenten Nederlands, lichting ’86, groep 1.3b) komt iedere week bij elkaar voor een nu al traditionele lasagneavond en daarnaast zien we elkaar alle resterende avonden van de week, en alle middagen, en alle ochtenden tijdens college. We wonen in kamers ter grootte van luciferdoosjes en alles is ongemeend alleen maar vrolijkheid. Al in Prediker staat dat alles wat er gebeurt opnieuw zal gebeuren, ofwel dat er niets nieuws is onder de zon. Dit schiet me te binnen, denkend aan de zoveelste mooie scène uit de grofkorrelige film die Mijn Leven heet.

In poffertjeshuis Victor Consaël zit ik met een meisje wier naam ik hier niet prijsgeef. Ik ben twintig, zij is achttien. Ze heeft een vriend, maar is verliefd op mij. En ik op haar. Dit is onze eerste afspraak zonder onze medestudenten om ons heen. We hebben voor alle spinners en nijdassen binnen onze studiegroep geheimgehouden dat we elkaar hier zouden treffen. Niemand hoeft te weten dat wij uren om elkaar drentelen, maar te laf zijn om daadwerkelijk toe te schieten. Giechelend bestellen we poffertjes, om daarna weer te praten over ventjes & bandjes, en onze literaire aspiraties, want we zijn beiden schrijver. Zij houdt van The Smiths en Gerard Reve, ik van Jeroen Brouwers en XTC (de band, niet de drug, die wel al bestaat maar nog lovedrug heet). We maken met mijn spiegelreflexcamera foto’s van elkaar voor later, foto’s die me, als ik ze jaren later terugzie, steeds weer doen verzuchten: hoe kunnen we ooit zo jong zijn geweest? Ik in mijn vrolijke studiekakkerkleuren en zij compleet in het zwart (‘I wear black on the outside, ‘cause I feel black on the inside’). Vijf jaar later schrijf ik over het meisje wier naam ik hier niet prijsgeef een boek. Mensen vragen tijdens lezingen zonder uitzondering in hoeverre mijn boeken autobiografisch zijn. Mijn debuutroman is voor achtenzeventig procent een authentiek verslag van mijn leven (al mijn andere boeken schommelen rond de dertien procent). Alleen het slot van mijn debuut komt niet overeen met mijn werkelijkheid, de passages waarin hoofdpersoon Ronald omkeert en wel het lef heeft om zijn efemere vakantiebeminde Silke in een of ander fransoos boerendorp midden op het marktplein te beminnen (neuken) en zo zijn verloren liefde Reza te vergeten. De Reza in het boek is namelijk een problemenmeisje voor wie hij desondanks (of misschien wel daardoor) een obsessieve liefde voelt. Reza heeft zeer kleine borstjes en daarnaast is het haar op haar twintigste nog nooit gelukt om klaar te komen. Kortom, verschrikkelijke dingen, volgens de Marie-Claire. Reza spiegelt voortdurend haar eigen (overigens fantastische) lichaam aan de enorme parade zogenaamd perfecte vrouwen lijven in de media en in advertenties. Om haar ongeluk kracht bij te zetten maakt ze met scheermesjes sneeën in zichzelf en zelfs heeft ze een aantal maal een bloederige zelfmoordpersiflage-act. Over dit verschrikkelijke gegeven heb ik geprobeerd een zo leuk mogelijk boek te schrijven. Natuurlijk zit in het boek ook een scène in een poffertjeshuis, waarin Reza en Ronald jong, verlegen en verliefd bij elkaar zitten, om poffertjes te eten en te zoenen, eerst heel teder, en dan wild en banaal. Zoenen met allebei een poffertje in de mond. Zoenen met Ronald een poffertje en zij slok cola. Zoenen met een poffertje ertussen en allebei proberen om het poffertje met de tong te doorboren.

Acht jaar later heet Ronald om onachterhaalbare reden niet meer Ronald, maar Erik, en wordt hij gespeeld door Antonie Kamerling. Reza ziet eruit als Angela Schijf. De poffertjeskraam op het Neude staat inmiddels in een plaats als Naarden. Ook Utrecht is erg veranderd, Utrecht heeft een Euromast en ligt aan de Maas, en Adamcurrykapsels zijn nergens meer te bekennen. Erik, die net in Word heeft gewerkt aan zijn debuutroman Ik ook van jou (nadat hij God betere het zijn studie rechten heeft afgebroken om schrijver te worden), kijkt toe hoe Angela nogal hysterisch belt en de poffertjeskraam op stelten zet. Om hen heen staan een regisseur, first, second en third assistants, een uitvoerend producent, location scouts, locatiemanagers, directors of photography, focus pullers, clapper loaders, grippers, gaffers, best boys, proppers, wards, dressers, je kunt het zo gek niet bedenken. Onder al deze aandacht zoenen Erik en Reza niet, noch bestropen ze elkaars lippen, noch kan Erik, die natuurlijk gewoon Ronald heet, ontkennen dat hij, al zijn mooie literaire gedachten over ontmaagding (en de symboliek daarbij, en de metaforen, en de relaties met de werkelijkheid) ten spijt, het liefst zo snel mogelijk zijn grote poffer in Reza’s stroopkannetje wil dopen. Waarom houden filmmakers zich eigenlijk niet aan het boek dat ze verfilmen? Waarom beginnen ze niet bij de eerste hoofdletter en eindigen ze bij de laatste punt? Waarom moet alles worden omgegooid? En waarom heb ik als schrijver nooit de drang om van een film de verboekrechten te kopen?

Inmiddels zijn we weer een half jaar verder, aan de vooravond van het verschijnen van Ik ook van jou, de movie. Ik heb de film nog niet gezien, maar ben in bange afwachting. Ik heb besloten dat ik niet te veel zal zeuren en met weinig tevreden zal zijn. Maar mocht mij, door een idioot met veel geld en/of een hoofdredacteur met veel inlevingsvermogen, gevraagd worden zelf mijn boek te verfilmen, dan zou ik in een studio in Flevoland het Utrecht uit achttiennegentienhonderdzesentachtig laten nabouwen en zelf zou ik (gegrimeerd, geschminkt en beplamuurd) Ronald willen spelen en voor het meisje wier naam ik hier niet prijsgeef zou ik – gelet op het internationale karakter van mijn even tijdloze als universele roman – Patricia Arquette vragen, de labiele vamp, de arrogante Lolita, de mysterieuze jongensnachtmerrie, het fatale droommeisje. We zouden bij Victor Consaël zitten en Patricia zou haar vinger in de strooppot steken en haar lippen bestropen om mijn personage een plakzoen te geven. Plotseling zou de druppelachtige herfstdag opfleuren door het doorbreken van de zon, waaronder nooit iets nieuws gebeurt.

In de film Ik ook van jou van regisseur Ruud van Hemert spelen, naast Angela Schijf als Reza, Antonie Kamerling (Erik) en Beau van Erven Dorens (Fräser) de hoofdrollen. Patricia Arquette speelt momenteel in Little Nicky van regisseur Steven Brill de rol van Valerie, een jonge vrouw die valt voor de charmes van Nicky (Adam Sandler), zoon van Satan (Harvey Keitel).